ECLI:NL:GHAMS:2022:2256
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet handhaven door verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep, ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2021. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres, heeft aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Tijdens de zittingen op 14 december 2021 en 3 februari 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. de Jong, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 3 februari 2022. Het arrest is niet ondertekend door mr. H. Sytema, die buiten staat was om dit te doen.