ECLI:NL:GHAMS:2022:2245

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
22/00206
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van evidente fout bij kostenvergoeding in WOZ-zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een WOZ-beschikking waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, in beroep ging tegen de kostenveroordeling die door de rechtbank was opgelegd. De rechtbank had in haar gerectificeerde uitspraak van 11 februari 2022 de kostenveroordeling onjuist vastgesteld, waarbij een aantal punten voor proceskosten ontbraken. Het Hof heeft geoordeeld dat de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de proceskostenveroordeling niet in stand kan blijven. Het Hof heeft de kostenveroordeling hersteld en de heffingsambtenaar veroordeeld tot een bedrag van € 2.374,01 aan proceskosten. Tevens is bepaald dat het griffierecht van € 136 aan de belanghebbende wordt terugbetaald. Het Hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep gegrond is en dat de behandeling binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 22/00206
19 juli 2022
Vierde meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] )
tegen de (gerectificeerde) uitspraak van 11 februari 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/6442 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , de heffingsambtenaar.

Met toestemming van partijen is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Beslissing

Het Hof:
 vernietigt de uitspraak van de rechtbank doch uitsluitend voor zover het de kostenveroordeling betreft;
 bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
 veroordeelt de heffingsambtenaar in de (proces)kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.374,01;
 bepaalt dat het voor het instellen van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 136 door de griffier aan belanghebbende wordt terugbetaald.

Gronden

1. De rechtbank heeft in de gerectificeerde uitspraak van 11 februari 2022 als volgt beslist (waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder):
“- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking en stelt de waarde van de woning vast op € [bedrag] ;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.620;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden.”
2. Tussen partijen is terecht niet in geschil dat de door de rechtbank uitgesproken proceskostenveroordeling onjuist is. Daarin ontbrak aanvankelijk (i) één punt voor het indienen van een bezwaarschrift of voor het verschijnen op de hoorzitting en (ii) een vergoeding voor de kosten van een taxatie. Alleen (i) is bij de rectificatie van de uitspraak hersteld.
3. Uit het vorenoverwogene volgt dat de uitspraak van de rechtbank voor zover het de proceskostenveroordeling betreft niet in stand kan blijven.
4. Het hoger beroep (inzake het geschil over een WOZ-beschikking) is gegrond. Bij de veroordeling van de heffingsambtenaar in de kosten dient het Hof uit te gaan van de thans geldende tarieven met dien verstande dat daarbij een tarief van € 759 per punt voor beroep en hoger beroep in aanmerking moet worden genomen, omdat de bijzondere regel van punt 1 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, in strijd is met het discriminatieverbod van art. 1 van de Grondwet en daarom buiten toepassing moet blijven (vgl. Hoge Raad 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752). Voor de behandeling van het hoger beroep gaat het Hof uit van een factor gewicht van 0,25 nu het hier (slechts) gaat om het herstel van een evidente fout bij het toekennen van de kostenvergoeding.
5. Belanghebbende heeft alsdan recht op de volgende kostenvergoeding:
  • voor het bezwaar 2 punten à € 269 met gewichtsfactor 1 = € 538
  • voor het beroep 2 x € 759 met gewichtsfactor 1 = € 1.518
  • voor het hoger beroep 1 x € 759 met gewichtsfactor 0,25 = € 189,75
  • voor de taxatie 2 x € 53 x 1,21 =
Totaal € 2.374,01
6. Het hoger beroep is ingediend op 24 maart 2022. De behandeling van het hoger beroep heeft derhalve binnen een redelijke termijn plaatsgevonden.
7. Het Hof vindt aanleiding te bepalen dat het voor het instellen van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 136 door de griffier aan belanghebbende wordt terugbetaald.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 19 juli 2022 door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, M.J. Leijdekker en E.A.M. Huiskers-Stoop, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. W. de Gelder als griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier. De beslissing is op de datum van de mondelinge uitspraak in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.