ECLI:NL:GHAMS:2022:2174

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
000079-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar zorgmachtiging in het kader van voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep werd ingesteld door de appellant, die schadevergoeding eiste voor geleden schade als gevolg van zijn voorlopige hechtenis en de opgelegde zorgmachtiging. De rechtbank had eerder het verzoek van de appellant afgewezen, omdat hij op 8 april 2021 was ontslagen van alle rechtsvervolging en de zorgmachtiging als opvolger van de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis werd gezien. De advocaat van de appellant voerde aan dat de zorgmachtiging te laat was opgelegd en dat de appellant na zijn vrijlating in de daklozenopvang terechtkwam.

De advocaat-generaal adviseerde het hof om het hoger beroep af te wijzen, maar het hof oordeelde dat het onderzoek niet volledig was geweest. Er was een vraag aan de Hoge Raad voorgelegd over de uitleg van het begrip 'maatregel' in relatie tot zorgmachtigingen. Het hof besloot daarom het gesloten onderzoek te heropenen en dit voor onbepaalde tijd te schorsen, in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000079-22 (530 Sv) en 000080-22 (533 Sv)
parketnummer in eerste aanleg: 13/197065-20 (A) en 13/276159-20 (B)
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2021 op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[appellant]
geboren te [geboortedatum] ,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. W.P.A.Vos,
Barbara Strozzilaan 201, 1083 HN Amsterdam.

1.Procesverloop

Het hoger beroep is op 15 december 2021 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormelde parketnummers en heeft op 10 mei 2022 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoek

Het verzoek - zoals gewijzigd in raadkamer in hoger beroep - strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormelde parketnummers ten bedrage van € 16.120,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van € 680,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in hoger beroep ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling

Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
De rechtbank heeft het verzoek ten aanzien van het onder a gedane verzoek afgewezen. De rechtbank heeft daartoe gemotiveerd dat appellant bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2021 ontoerekeningsvatbaar is verklaard en is ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft per 8 april 2021 de voorlopige hechtenis opgeheven en per die datum een zorgmachtiging afgegeven. De rechtbank ziet hierin aanleiding voor afwijzing van het verzoek nu de rechtbank de civiele zorgmachtiging als opvolger van de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ziet.
De advocaat van appellant heeft -kort gezegd- aangevoerd dat na aanhouding van verzoeker als verdachte de zorgmachtiging al snel ter sprake kwam, maar dat het lang heeft geduurd voordat deze is opgelegd en dat appellant na zijn vrijlating direct in de daklozenopvang terecht is gekomen.
De advocaat-generaal heeft geadviseerd het hoger beroep af te wijzen op gronden genoemd in de beschikking van de rechtbank. Voorts heeft zij aangevoerd dat verzoeker niet onnodig lang in voorarrest heeft gezeten. De tijd was nodig voor onderzoek naar de persoon van appellant en het verkrijgen van een zorgmachtiging. Voorts heeft appellant gedurende de daklozenopvang ambulante zorg gehad.
Het hof overweegt dat in een vordering tot cassatie in het belang der wet aan de Hoge Raad de vraag is voorgelegd of een op grond van de Wet forensische zorg (Wfz) door de strafrechter gegeven zorgmachtiging een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel is als bedoeld in art. 67a, derde lid, Sv (ECLI:NL:PHR:2022:302). Thans is niet te voorzien welke uitleg volgens de Hoge Raad aan het begrip maatregel moet worden gegeven in de aan de Hoge Raad voorgelegde vraag. Mogelijk is die uitleg ook van belang voor de beantwoording van de vraag of een zorgmachtiging moet worden gezien als een maatregel als bedoeld in artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat onderzoek niet volledig is geweest en zal het hof het gesloten onderzoek heropenen en schorsen tot een -na de uitspraak van de Hoge Raad- te plannen raadkamer.

4.Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek in raadkamer en schorst dit voor onbepaalde tijd.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. E. van Die, M.J.A. Duker en D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 24 mei 2022.