ECLI:NL:GHAMS:2022:2092
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van gehuurde woning door verhuurder en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. [appellante] huurde vanaf februari 2017 een kamer in de woning van [geïntimeerde]. De huurprijs bedroeg € 120,- per maand. In 2019 ontstond er een conflict tussen partijen, waarbij [geïntimeerde] de woning ontruimde terwijl [appellante] op vakantie was. [appellante] vorderde in reconventie schadevergoeding van [geïntimeerde] wegens onrechtmatige ontruiming en immateriële schade. De kantonrechter kende [appellante] een schadevergoeding toe, maar niet in de door haar gevraagde omvang. In hoger beroep heeft [appellante] haar vorderingen verder beperkt en het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de ontruiming onrechtmatig was, maar dat [appellante] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de schade die zij stelt te hebben geleden. Het hof heeft [appellante] toegelaten tot bewijslevering van haar stelling dat de roerende zaken aanwezig waren in het gehuurde ten tijde van haar vertrek en verdwenen waren bij haar terugkomst. De beslissing van de kantonrechter is in grote lijnen bekrachtigd, met uitzondering van de toelating tot bewijs.