In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2022 uitspraak gedaan over een beklag van klagers tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen een politieambtenaar, aangeduid als G01, na een schietincident op 8 oktober 2018. Tijdens dit incident heeft de politieambtenaar vijf schoten gelost richting het slachtoffer, die als gevolg daarvan is overleden. Klagers, de nabestaanden van het slachtoffer, hebben het hof verzocht om het beklag toe te wijzen en de officier van justitie te dwingen tot vervolging van de politieambtenaar.
Het hof heeft de zaak behandeld in raadkamer, waarbij klagers en hun gemachtigde, mr. P.B. Spaargaren, aanwezig waren. Ook de beklaagde, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.J.N. Vermeij, heeft zijn standpunt toegelicht. De advocaat-generaal heeft in zijn verslag geadviseerd om het beklag af te wijzen, stellende dat het handelen van de politieambtenaar gerechtvaardigd was op grond van putatief noodweer.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat het handelen van de politieambtenaar heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. De complexiteit van de zaak en de vragen die door klagers zijn opgeworpen, maken een zorgvuldige beoordeling door de strafrechter noodzakelijk. Het hof heeft geconcludeerd dat er voldoende algemeen belang is bij strafvervolging en heeft de officier van justitie bevolen om tot vervolging over te gaan.