2.Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis, onder 2.1 tot en met 2.14, de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Het gaat om het volgende.
( a) Bij (deel)vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem (hierna ook: de kantonrechter te Haarlem) van 8 december 2010 zijn [appellant] en [X] (hierna: [appellant] c.s.) hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Aerdenburgh van € 11.500,00, te vermeerderen met rente, alsmede tot betaling van € 750,00 aan buitengerechtelijke kosten.
( b) Bij (eind)vonnis van voormelde kantonrechter van 4 mei 2011 zijn [appellant] c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Aerdenburgh van € 23.596,00, met rente en proceskosten.
( c) [appellant] c.s. hebben tegen deze vonnissen, die beide uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, hoger beroep ingesteld bij dit hof.
( d) In januari 2011 is de deurwaarder in opdracht van Aerdenburgh overgegaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 8 december 2010 en later ook van het vonnis van 4 mei 2011, onder andere door het leggen van executoriaal derdenbeslag onder Ted’s Party Palace B.V. (hierna: TPP), van welke vennootschap [appellant] directeur en groot aandeelhouder is.
( e) Bij onherroepelijk verstekvonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 8 juni 2011 is TPP in de door Aerdenburgh gestarte verklaringsprocedure ex artikel 477a Rv veroordeeld om aan Aerdenburgh te betalen — als ware TPP daarvan zelf schuldenaar – het bedrag waarvoor Aerdenburgh onder TPP beslag heeft gelegd, zijnde € 13.963,41, met rente.
( f) De deurwaarder heeft in opdracht van Aerdenburgh ten laste van TPP executoriaal beslag gelegd op de inventaris van het door TPP geëxploiteerde Eetcafé […] . De voor 11 november 2011 aangekondigde openbare verkoop van die inventaris is niet doorgegaan.
( g) In juni 2013 is de tenuitvoerlegging van alle voormelde vonnissen beëindigd en zijn de ten laste van [appellant] c.s. gelegde executoriale beslagen opgeheven. Aerdenburgh had toen al een aanzienlijk bedrag via de beslagen geïncasseerd.
( h) Bij arrest van dit hof van 27 mei 2014 zijn de vonnissen van de kantonrechter te Haarlem van 8 december 2010 en 4 mei 2011 vernietigd en de vorderingen van Aerdenburgh alsnog afgewezen.
( i) Op het door Aerdenburgh daartegen ingestelde cassatieberoep heeft de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 22 januari 2016 voormeld arrest vernietigd en de zaak ter verdere afdoening verwezen naar het gerechtshof [woonplaats] .
( j) Tijdens de procedure bij dat hof hebben [appellant] c.s. hun vordering vermeerderd met een vordering tot terugbetaling van al hetgeen zij Aerdenburgh ter voldoening aan de vonnissen van de kantonrechter te Haarlem van 8 december 2010 en 4 mei 2011 hebben betaald, met rente.
( k) Bij onherroepelijk arrest van 20 februari 2018 heeft het hof [woonplaats] voormelde vonnissen van de kantonrechter te Haarlem vernietigd en de vorderingen van Aerdenburgh alsnog afgewezen. Tevens is Aerdenburgh veroordeeld tot betaling aan [appellant] c.s. van al hetgeen dezen op basis van de vernietigde vonnissen aan Aerdenburgh hebben betaald, met rente.
( l) Bij exploot van 19 april 2018 hebben [appellant] c.s. voormeld arrest aan Aerdenburgh laten betekenen.