Uitspraak
mr. R.A. Kronenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. J.J.D. de Leur, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
1.DE GEMEENSCHAPPELIJKE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V.,
DE LEDEN VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN DESEIZOENEN B.V.,
[A],
[E],
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. J.J.D. de Leur, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
mr. W.K. Bischoten
mr. N.M. Suurmond, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoekster als de LCC;
- verweerster als DeSeizoenen;
- belanghebbende onder 1 als de GCR;
- belanghebbende onder 2 a) tot en met d) gezamenlijk als de raad van commissarissen en afzonderlijk respectievelijk als [A] , [B] , [C] en [D] ;
- belanghebbende onder 3 als [E] ;
- belanghebbende onder 4 als WW Zorg Groep;
- belanghebbende onder 5 als VGDS;
- DeSeizoenen en belanghebbenden onder 1 tot en met 3 gezamenlijk als DeSeizoenen c.s.;
- De Lokale Cliëntenraad Bronlaak als de LCB.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
De zorgaanbieder vraagt de GCR advies uit te brengen over voorgenomen besluiten over de onderwerpen die in artikel 7 van de Wmcz 2018 zijn genoemd. Als richtlijn geldt dat onderwerpen die van belang zijn voor een meerderheid van de cliënten van de zorgaanbieder worden voorgelegd aan de GCR (…)”
De LCR is bevoegd om een verzoek tot het houden van een enquête in te dienen bij de Ondernemingskamer. Voordat hier toe wordt overgegaan dient dit ter advisering voorgelegd te worden aan de GCR. Indien de LCR besluit gebruik te maken van het enquêterecht zullen de ouders van de locatie op de hoogte worden gebracht.”
De zorgaanbieder vraagt de LCR advies uit te brengen over voorgenomen besluiten over de onderwerpen die in artikel 7 van de Wmcz 2018 zijn genoemd, tenzij op grond van een binnen de zorgorganisatie geldende medezeggenschapsregeling een andere cliëntenraad bevoegd is om advies uit te brengen over het desbetreffende besluit. (…)”
governancevan de organisatie. De inleiding van de Governancecode Zorg vermeldt onder meer: “
De brancheorganisaties hebben daarnaast voor het oordeel over de juiste toepassing van de code de Governancecommissie Gezondheidszorg ingesteld, waar belanghebbenden zoals een medezeggenschapsorgaan, maar ook externe organisaties zoals bijvoorbeeld een familievereniging of een brancheorganisatie, een toetsingsverzoek kunnen voorleggen.”
governancevan DeSeizoenen was ingericht, gecombineerd met het ontbreken van actieve behartiging van de belangen van DeSeizoenen door een of meer onafhankelijke personen bij de totstandkoming van de huurovereenkomsten, de geldleningovereenkomst en de verpanding van de Normatieve Huisvestingscomponent [hierna: NHC] van de zorggelden. Aan dat oordeel heeft bijgedragen dat een tijdige onafhankelijke taxatie achterwege is gelaten en niet kon worden vastgesteld dat twee commissarissen die tevens indirect aandeelhouder van WW Zorg Groep waren zich hebben onttrokken aan beraadslagingen over het instemmingsbesluit van de raad van commissarissen (r.o. 5.27). In de inhoud van de overeenkomsten die DeSeizoenen in het kader van de vastgoedconstructie met VGDS is aangegaan, bezien in de context waarin deze tot stand is gekomen, zag de Ondernemingskamer op zichzelf onvoldoende blijk van wanbeleid, ondanks het feit dat een substantieel deel van het aan het vastgoed verbonden risico bij DeSeizoenen terecht is gekomen en dat aanleiding had kunnen zijn daarvoor in onderhandelingen een tegenprestatie te bedingen. De Ondernemingskamer heeft geen aanleiding gezien en het niet opportuun geacht om definitieve voorzieningen te treffen (OK 24 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:144). De Hoge Raad heeft het tegen die beschikking ingestelde cassatieberoep verworpen met een beroep op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (ECLI:NL:HR:2021:817).
Vooral de locaties Bronlaak, Overkempe, Corisberg/Villa Terwinselen vragen de komende jaren ten aanzien van de functionele -, de bouwkundige - en installatietechnische staat om (soms ingrijpende) aanpassingen om het vastgoed te laten voldoen aan het huisvestingsbeleid van DeSeizoenen.
routemap” opgesteld voor de vernieuwing van de huisvesting van DeSeizoenen. Daarin genoemde aandachtspunten voor het komen tot afspraken zijn onder meer de zekerheid dat het investeringsprogramma wordt gerealiseerd en het vermijden van het ‘weglekeffect’, met andere woorden het voorkomen dat VGDS wordt bevoordeeld ten nadele van DeSeizoenen. Ook is in de notitie opgenomen dat alternatieve scenario’s die voor de stakeholders aanvaardbaar zijn moeten worden verkend.
dat de ter beschikking gestelde concept-huurovereenkomst op waardepeildatum getekend en ingegaan is.”
Vernieuwing huisvesting DeSeizoenen” aan de raad van commissarissen gestuurd, waarin de kern van het voorstel van VGDS wordt beschreven en alternatieve scenario’s worden geschetst, waaronder voortzetting van de bestaande huurovereenkomsten en financiering van de benodigde investeringen in eigen beheer. De bestuurder besluit de notitie met de vraag aan de raad van commissarissen in te stemmen om binnen de in de notitie geschetste kaders de onderhandelingen te starten met VGDS.
Compte joint-en mede aansprakelijkheidsovereenkomst, een recht van hypotheek van minimaal € 18.550.000,00 op vier zorgcomplexen van DeSeizoenen, verpanding van bedrijfsactiva en de aandelen van DeSeizoenen, VGDS en WW Zorg Groep en een
negative pledge/
pari passuen
cross defaultverklaring.
Heads of Terms(hierna: HoT) ondertekend, waarin de uitgangspunten zijn opgenomen voor de op te stellen herziene huurovereenkomst tussen DeSeizoenen en VGDS en de voorwaarden waaronder DeSeizoenen bereid is tot (mede)garantstelling jegens ING, alles onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van commissarissen en advisering door de adviesgremia. Daarbij werd VGDS vertegenwoordigd door [G] .
Compte joint- en medeaansprakelijkheidsovereenkomst en de offerte van ING van 7 maart 2022 gevoegd, waarbij DeSeizoenen telkens zelf ook als hoofdelijk medeschuldenaar partij wordt.
niet gewenst en niet beoogd. De enige grondslag en legitimiteit van de medegarantstelling is dat zonder garantstelling de onderhavige financiering niet haalbaar is.
Wij zijn verrast door uw schrijven. Wij weten dat er duidelijke procesafspraken zijn gemaakt tussen de bestuurder en de GCR over hoe dit vraagstuk tot besluitvorming te brengen. Deze brief doorkruist die afspraken. Bovendien is het voorliggende vraagstuk een GCR-aangelegenheid en geen LCR-aangelegenheid. Wij hechten waarde aan “rolvastheid” en zullen daarom niet ingaan op de 6 inhoudelijke punten die jullie in de brief hebben opgetekend. Voor de zuiverheid en transparantie van het ingezette proces en in lijn met de governance code is het ongepast om ons rechtstreeks te mengen in het inhoudelijke gesprek van de heer [E] en enkele vertegenwoordigers van cliënten. Voor de bespreking en beantwoording van de inhoudelijke vragen verwijzen wij jullie daarom naar de GCR en de heer [E] .
de transacties die DeSeizoenen BV voornemens is aan te gaan met VGDS, WW Zorg Groep en ING”. Ook hebben zij laten weten voornemens te zijn een enquêteprocedure te starten. In de brief aan [E] hebben de LCC en de LCB met betrekking tot de kosten van juridische bijstand het volgende geschreven:
Wij menen dat het in het belang is van onze beide cliëntenraden en van dat van DeSeizoenen BV is om ons juridisch te laten bijstaan. Wij zouden dat graag laten doen door mr. Rein Kronenberg, advocaat in Amsterdam. Hij is bekend met de zaak en is al eerder opgetreden voor onze cliëntenraden. Zijn uurtarief is EUR 325, te vermeerderen met BTW. Wij zouden graag een budget van EUR 5.000 willen aanvragen voor de analyse en indien een enquêteverzoek zou worden ingediend EUR 20.000 voor dit enquêteverzoek en de zitting.”
De GCR ziet dat het onderhandelingsproces zorgvuldig en met inzet van deskundigen, open en transparant door de bestuurder en adviseur van[DeSeizoenen]
en met inachtneming van alle denkbare risico’s is gelopen. De GCR heeft hier veel waardering voor.
De OR onderschrijft dat een vernieuwings- c.q. verbeteringsslag in het vastgoed noodzakelijk is. Tevens is duidelijk dat de vastgoedonderneming gezien haar financiële situatie deze niet zelfstandig kan dragen. De noodzaak tot zekerheidsstelling is dan ook wel duidelijk. De OR maakt uit de adviesaanvraag, onderliggende stukken en de informatieve bijeenkomsten, op dat er serieus naar het vraagstuk gekeken is. (…) In ieder geval geeft u als bestuurder aan serieus hiernaar te hebben gekeken en dat naar uw oordeel het te nemen risico aanvaardbaar is voor onze organisatie. Dit brengt met zich mee dat de OR afgaat op uw oordeel en erop vertrouwt dat u dit vertrouwen ook niet zult beschamen. Dit gezegd hebbende, betekent dat de OR zich niet tegen de zekerheidstelling zal verzetten. (…)”
Duur, verlenging en opzegging
Huurder heeft recht op 25% van de gerealiseerde winst bij verkoop/vervreemding van het gehuurde gedurende de periode van garantstelling.
Na afloop van de garantstelling omschreven in artikel 11.12 bedraagt de overeengekomen winstdeling in afwijking van sub a van dit artikel 10% van de gerealiseerde winst.
(…)
Huurder heeft een eerste recht van koop van het gehuurde onder marktconforme voorwaarden.
De medegarantstelling door Huurder heeft geen betrekking op onbekende/nieuwe (financiële) verplichtingen.
De garantstelling door Huurder is maximaal geldig gedurende de aanvangshuurperiode van de huurovereenkomst (20 jaar), voor zover de leningsovereenkomst vigeert.
Huurder is ‘achtervang’ en kan pas worden aangesproken als Verhuurder respectievelijk Garant niet in staat zijn c.q. in gebreke zijn in de nakoming van de verplichting tot betalingen uit hoofde van de financieringsovereenkomst/-afspraken uit bijlagen 9 en 10.
De garantstelling zal evenredig dalen bij aflossingen op de oorspronkelijke aangegane geldlening zoals vastgelegd in bijlage 9.
Indien Verhuurder respectievelijk Garant niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen jegens de bank kunnen voldoen uit hoofde van de financieringsovereenkomst uit bijlage 9 en Huurder wordt door ING/kredietgever op basis van de gemaakte garantafspraken aangesproken conform bijlage 10, dan wordt de te betalen huur met dit bedrag verlaagd.
De herziene Heads of Terms en een kopie van deze (concept)Huurovereenkomst zijn door Garant verstrekt aan ING/kredietgever zodat de bank bekend is met de tussen Partijen gemaakte afspraken, waaronder de onderling overeengekomen ‘achtervang’ zoals omschreven in sub b van dit artikel.
Garant verplicht zich de eerste 10 (tien) jaar na huuringangsdatum geen dividend uit te keren. (…)”
3.De gronden van de beslissing
alle afzonderlijke cliëntenraden” van zo’n instelling bevoegd een dergelijk verzoek in te dienen, “
ongeacht wat de instelling in haar statuten regelt over de bevoegdheid tot een enquêteverzoek”, tenzij zij die bevoegdheid hebben overgedragen aan één of enkele van de cliëntenraden. Ter zitting is gebleken dat die uitzondering zich bij DeSeizoenen niet voordoet; bij de totstandkoming van de eigen medezeggenschapsregelingen is er destijds juist bewust voor gekozen het enquêterecht
nietover te dragen aan de GCR, omdat twee van de lokale cliëntenraden zich daartegen met succes hebben verzet. De LCC was daarom bevoegd het enquêteverzoek in te dienen, ongeacht welke formaliteiten hij volgens de vastgestelde medezeggenschapsregelingen van DeSeizoenen in acht had dienen te nemen, zoals het vooraf advies vragen aan de GCR. De LCC was niet gehouden dat advies af te wachten en dat hij niet eerst de ouders van de cliënten van de locatie op de hoogte heeft gebracht doet aan zijn enquêterecht niet af. Van misbruik van de bevoegdheid een enquête te verzoeken is onder de gegeven omstandigheden evenmin sprake.
volstrekt mee eens dat er iets moet gebeuren”. Een externe adviseur, HEVO, gespecialiseerd in huisvesting voor zorg, heeft op verzoek van DeSeizoenen de benodigde vernieuwing van het vastgoed in kaart gebracht. Haar rapport onderschrijft de noodzaak van de vernieuwing van het vastgoed. Alle betrokkenen, waaronder weer de LCC, zijn van mening dat dit rapport deugdelijk is. De noodzaak tot vernieuwing is daarmee een gegeven; niets doen was en is geen realistische optie meer. Vervolgens heeft het bestuur in samenspraak met de raad van commissarissen, de GCR en de ondernemingsraad een “
Routemap vernieuwing huisvesting DS” opgesteld. Alternatieve scenario’s zijn daarbij in kaart gebracht, waaronder voortzetting van de bestaande huurovereenkomsten. In dat scenario was het uitgesloten dat het gewenste investeringsprogramma door VGDS werd uitgevoerd, bij gebrek aan middelen daarvoor. Ook het scenario van financiering in eigen beheer bleek geen haalbaar scenario, omdat eigenaar VGDS dan mee zou moeten werken aan de verwerving van de eigendom van het vastgoed door DeSeizoenen. Het enig overgebleven haalbare scenario voor het realiseren van de benodigde renovaties en nieuwbouw was dat dit zou plaatsvinden in opdracht van VGDS, gefinancierd door een aanzienlijke huurverhoging en het aantrekken van externe financiering waaronder een herfinanciering van de bestaande schuldenlast.