ECLI:NL:GHAMS:2022:1840

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
200.310.146/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken van zorgaanbieder DeSeizoenen B.V. en afwijzing van verzoek om enquête

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 8 juni 2022, wordt het verzoek van de Lokale Cliëntenraad de Corisberg (LCC) om een enquête te gelasten naar het beleid en de gang van zaken van de zorgaanbieder DeSeizoenen B.V. afgewezen. De LCC had gegronde redenen aangevoerd voor twijfel aan een juist beleid, met name met betrekking tot een voorgenomen huurverhoging en de garantstelling voor een lening aan VGDS. DeSeizoenen, een zorgaanbieder voor volwassenen met een verstandelijke handicap, heeft aangegeven dat de huurverhoging noodzakelijk is voor de renovatie en nieuwbouw van haar vastgoed, wat essentieel is voor de continuïteit van de zorgverlening. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat het bestuur van DeSeizoenen zorgvuldig heeft gehandeld en dat de betrokkenheid van de raad van commissarissen, de GCR en de ondernemingsraad in het besluitvormingsproces adequaat was. De LCC werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet had voldaan aan de voorwaarden van de Medezeggenschapsregeling. De Ondernemingskamer concludeert dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan het beleid van DeSeizoenen en wijst het verzoek af.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.310.146/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 8 juni 2022
inzake
DE LOKALE CLIËNTENRAAD DE CORISBERG,
gevestigd te Heerlen,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. R.A. Kronenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DESEIZOENEN B.V.,
gevestigd te Oploo,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. J.J.D. de Leur, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
e n t e g e n

1.DE GEMEENSCHAPPELIJKE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V.,

gevestigd te Oploo,
2.
DE LEDEN VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN DESEIZOENEN B.V.,
a.
[A],
wonende te [....] ,
[B],
wonende te [....] ,
[C],
wonende te [....] ,
[D],
wonende te [....] ,
3.
[E],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. J.J.D. de Leur, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WW ZORG GROEP B.V.,
gevestigd te Bussum,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VASTGOED DESEIZOENEN B.V.,
gevestigd te Bussum,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. W.K. Bischoten
mr. N.M. Suurmond, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als de LCC;
  • verweerster als DeSeizoenen;
  • belanghebbende onder 1 als de GCR;
  • belanghebbende onder 2 a) tot en met d) gezamenlijk als de raad van commissarissen en afzonderlijk respectievelijk als [A] , [B] , [C] en [D] ;
  • belanghebbende onder 3 als [E] ;
  • belanghebbende onder 4 als WW Zorg Groep;
  • belanghebbende onder 5 als VGDS;
  • DeSeizoenen en belanghebbenden onder 1 tot en met 3 gezamenlijk als DeSeizoenen c.s.;
  • De Lokale Cliëntenraad Bronlaak als de LCB.

1.Het verloop van het geding

1.1
De LCC en de LCB hebben bij verzoekschrift van 8 mei 2022 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van DeSeizoenen over de periode vanaf 1 januari 2021;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. een derde persoon te benoemen tot bestuurder van DeSeizoenen met beslissende, althans doorslaggevende, stem die als bijzondere taak zal hebben de nieuwbouwplannen, de financiering daarvan en eventuele nieuwe afspraken met VGDS te begeleiden;
b. alle besluiten en (rechts)handelingen betreffende de nieuwbouw, inclusief het ondertekenen van de huurovereenkomst en het verstrekken van de garantie en andere zekerheden, op te schorten tot het (voorlopig) oordeel van de Ondernemingskamer;
c. DeSeizoenen te bevelen de advocaatkosten van mr. Kronenberg te vergoeden, van welke kosten mr. Kronenberg de dag voor de mondelinge behandeling een overzicht zal indienen;
d. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht.
1.2
Bij e-mail van 11 mei 2022 heeft mr. Kronenberg de Ondernemingskamer bericht dat de Oudervereniging Bronlaak zich als belanghebbende wenst te voegen aan de zijde van de LCC en de LCB.
1.3
Bij e-mail van 13 mei 2022 heeft mr. Kronenberg de Ondernemingskamer bericht dat de LCB zich als verzoeker terugtrekt uit de procedure.
1.4
DeSeizoenen c.s. hebben bij verweerschrift van 17 mei 2022 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van de LCC af te wijzen.
1.5
Bij e-mail van 17 mei 2022 heeft mr. Bischot de Ondernemingskamer bericht dat VGDS zich als belanghebbende wenst te voegen aan de zijde van WW Zorg Groep.
1.6
Bij e-mail van 18 mei 2022 heeft mr. Kronenberg (namens de LLC) de Ondernemingskamer verzocht, bij wijze van een aanvullende onmiddellijke voorziening, [E] te gelasten een door de LCC overgelegde brief aan de familieleden/vertegenwoordigers van de zorgvragers van DeSeizoenen toe te zenden, binnen vierentwintig uur na de in deze procedure te wijzen beschikking.
1.7
Het verzoek is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 19 mei 2022. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en wat mr. Kronenberg betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.8
Bij e-mail van 30 mei 2022 heeft mr. Bekius de ter zitting toegezegde nadere producties in het geding gebracht. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft bij e-mail van diezelfde datum de advocaten van de LCC, WW Zorg Groep en VGDS in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de nadere producties.
1.9
Bij e-mail van 3 juni 2022 heeft mr. Kronenberg zich uitgelaten over de nadere producties.

2.Inleiding en feiten

2.1
DeSeizoenen is een zorgaanbieder en exploiteert een, hoofdzakelijk intramurale, instelling voor volwassenen met een verstandelijke handicap. DeSeizoenen heeft zes vestigingen op verschillende locaties in Oost- en Zuid-Nederland, te weten Bronlaak te Oploo, Overkempe te Olst, Verdandi te Loenen en te Zutphen, Elivagar te Roggel, Gennep te Eindhoven en De Corisberg te Heerlen. Van deze locaties zijn Bronlaak en Overkempe de grootste. De instelling telt circa 435 bewoners en huldigt een antroposofische mensvisie. DeSeizoenen wordt gefinancierd met publieke middelen op basis van (met name) de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) en zij staat onder toezicht van het Ministerie van VWS, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Voor DeSeizoenen geldt op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) een winstuitkeringsverbod.
2.2
DeSeizoenen is opgericht op 21 november 2011. [E] is sinds 1 juli 2020 enig bestuurder van DeSeizoenen. De raad van commissarissen van DeSeizoenen bestaat uit [A] (voorzitter), [B] , [C] en [D] .
2.3
Enig aandeelhouder van DeSeizoenen is WW Zorg Groep, opgericht op 21 november 2011. [F] (hierna: [F] ) is sinds 1 augustus 2019 enig bestuurder van WW Zorg Groep.
2.4
WW Zorg Groep is tevens enig aandeelhouder van VGDS, opgericht op 24 mei 2013. Het bestuur van VGDS wordt gevormd door [F] en [G] (hierna: [G] ).
2.5
VGDS is sinds 15 maart 2016 eigenaar van het merendeel van het vastgoed van de locaties Bronlaak, Overkempe en De Corisberg. Zij verhuurt dit vastgoed aan DeSeizoenen op basis van huurovereenkomsten voor kantoorruimte en andere bedrijfsruimte conform het model van de Raad voor Onroerende Zaken (hierna: ROZ), voor een bedrag van € 2,6 miljoen per jaar. In de huurovereenkomsten is vastgelegd dat 20% van de huurprijs zal worden gebruikt voor instandhouding van het gehuurde.
2.6
Ieder van de vestigingen van DeSeizoenen heeft een lokale cliëntenraad. Daarnaast is er een gemeenschappelijk cliëntenraad (de GCR), bestaande uit tien vertegenwoordigers van de lokale cliëntenraden; er zijn momenteel twee vacatures. De LCC bestaat uit zes leden en is met twee daarvan vertegenwoordigd in de GCR.
2.7
De GCR beschikt over een medezeggenschapsregeling (hierna: Medezeggenschapsregeling GCR). In artikel 12 lid 2 van de Medezeggenschapsregeling GCR is het volgende bepaald:

De zorgaanbieder vraagt de GCR advies uit te brengen over voorgenomen besluiten over de onderwerpen die in artikel 7 van de Wmcz 2018 zijn genoemd. Als richtlijn geldt dat onderwerpen die van belang zijn voor een meerderheid van de cliënten van de zorgaanbieder worden voorgelegd aan de GCR (…)
2.8
DeSeizoenen kent voor de lokale cliëntenraden (hierna: de LCR) een aparte medezeggenschapsregeling (Medezeggenschapsregeling LCR). In artikel 12 lid 3 van de Medezeggenschapsregeling LCR is ten aanzien van de enquêtebevoegdheid van de LCR het volgende bepaald:

De LCR is bevoegd om een verzoek tot het houden van een enquête in te dienen bij de Ondernemingskamer. Voordat hier toe wordt overgegaan dient dit ter advisering voorgelegd te worden aan de GCR. Indien de LCR besluit gebruik te maken van het enquêterecht zullen de ouders van de locatie op de hoogte worden gebracht.
2.9
In artikel 13 lid 2 van de Medezeggenschapsregeling LCR is ten aanzien van de bevoegdheden van de LCR onder meer het volgende bepaald:

De zorgaanbieder vraagt de LCR advies uit te brengen over voorgenomen besluiten over de onderwerpen die in artikel 7 van de Wmcz 2018 zijn genoemd, tenzij op grond van een binnen de zorgorganisatie geldende medezeggenschapsregeling een andere cliëntenraad bevoegd is om advies uit te brengen over het desbetreffende besluit. (…)”
2.1
DeSeizoenen gebruikt de Governancecode Zorg als leidraad voor de
governancevan de organisatie. De inleiding van de Governancecode Zorg vermeldt onder meer: “
De brancheorganisaties hebben daarnaast voor het oordeel over de juiste toepassing van de code de Governancecommissie Gezondheidszorg ingesteld, waar belanghebbenden zoals een medezeggenschapsorgaan, maar ook externe organisaties zoals bijvoorbeeld een familievereniging of een brancheorganisatie, een toetsingsverzoek kunnen voorleggen.
2.11
De Oudervereniging Bronlaak behartigt de belangen van de zorgvragers van de locatie Bronlaak en telt 190 leden.
2.12
Bij beschikking van 30 april 2018 heeft de Ondernemingskamer – op verzoek van de voorganger van de GCR (destijds geheten de Centrale Cliëntenraad, hierna: de CCR) – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DeSeizoenen over de periode van 10 januari 2012 tot 15 maart 2016 (OK 30 april 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1465).
2.13
Bij beschikking van 24 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer vastgesteld dat zich in de onderzoeksperiode (vanaf 10 januari 2012) tot 25 februari 2014 wanbeleid bij DeSeizoenen heeft voorgedaan, gelet op de wijze waarop de
governancevan DeSeizoenen was ingericht, gecombineerd met het ontbreken van actieve behartiging van de belangen van DeSeizoenen door een of meer onafhankelijke personen bij de totstandkoming van de huurovereenkomsten, de geldleningovereenkomst en de verpanding van de Normatieve Huisvestingscomponent [hierna: NHC] van de zorggelden. Aan dat oordeel heeft bijgedragen dat een tijdige onafhankelijke taxatie achterwege is gelaten en niet kon worden vastgesteld dat twee commissarissen die tevens indirect aandeelhouder van WW Zorg Groep waren zich hebben onttrokken aan beraadslagingen over het instemmingsbesluit van de raad van commissarissen (r.o. 5.27). In de inhoud van de overeenkomsten die DeSeizoenen in het kader van de vastgoedconstructie met VGDS is aangegaan, bezien in de context waarin deze tot stand is gekomen, zag de Ondernemingskamer op zichzelf onvoldoende blijk van wanbeleid, ondanks het feit dat een substantieel deel van het aan het vastgoed verbonden risico bij DeSeizoenen terecht is gekomen en dat aanleiding had kunnen zijn daarvoor in onderhandelingen een tegenprestatie te bedingen. De Ondernemingskamer heeft geen aanleiding gezien en het niet opportuun geacht om definitieve voorzieningen te treffen (OK 24 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:144). De Hoge Raad heeft het tegen die beschikking ingestelde cassatieberoep verworpen met een beroep op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (ECLI:NL:HR:2021:817).
2.14
In 2020 heeft DeSeizoenen HEVO B.V. (hierna: HEVO) de opdracht gegeven een plan op te stellen dat inzicht geeft in de benodigde vernieuwing van het vastgoed op de locaties van DeSeizoenen. In het rapport van HEVO van 22 juni 2021, getiteld “Strategisch vastgoed- en onderhoudsplan DeSeizoenen” (hierna: het HEVO-rapport), is onder meer het volgende opgenomen:

Vooral de locaties Bronlaak, Overkempe, Corisberg/Villa Terwinselen vragen de komende jaren ten aanzien van de functionele -, de bouwkundige - en installatietechnische staat om (soms ingrijpende) aanpassingen om het vastgoed te laten voldoen aan het huisvestingsbeleid van DeSeizoenen.
(…)
Het investeringsprogramma voor het toekomstbestendig maken van het vastgoed dat DeSeizoenen huurt van Vastgoed DeSeizoenen B.V. is geraamd op circa € 35,73 mln. inclusief BTW, uit te voeren van 2021 tot 2035. De investeringen voor noodzakelijke aanpassingen van het vastgoed dat DeSeizoenen huurt van Derden (woningcorporaties, particulieren) bedraagt in totaal circa € 8,78 mln. inclusief BTW.
De vastgoedexploitatie, specifiek voor DeSeizoenen, is in kaart gebracht. Alle kasstromen zijnde de kosten zoals huur en huurdersonderhoud zijn in vergelijking gebracht met de opbrengsten zoals de Normatieve HuisvestingsComponent, huuropbrengsten van gebruikers en beschikbaar huisvestingsbudget uit zorgproductie. Voor alle locaties is de conclusie dat er jaarlijks per locatie positieve kasstromen zijn die op organisatieniveau jaarlijks opgeteld circa € 1,8 mln. bedragen (en jaarlijks fluctuerend met circa ± € 0,1 mln.).
2.15
In januari 2020 heeft [E] in samenspraak met de raad van commissarissen, de GCR en de ondernemingsraad een “
routemap” opgesteld voor de vernieuwing van de huisvesting van DeSeizoenen. Daarin genoemde aandachtspunten voor het komen tot afspraken zijn onder meer de zekerheid dat het investeringsprogramma wordt gerealiseerd en het vermijden van het ‘weglekeffect’, met andere woorden het voorkomen dat VGDS wordt bevoordeeld ten nadele van DeSeizoenen. Ook is in de notitie opgenomen dat alternatieve scenario’s die voor de stakeholders aanvaardbaar zijn moeten worden verkend.
2.16
In de taxatierapporten van 20 januari 2022 van Cushman & Wakefield, wordt de markthuur voor het door DeSeizoenen van VGDS gehuurde vastgoed op de locaties Bronlaak, Overkempe en De Corisberg getaxeerd op € 3,25 miljoen. De taxatierapporten vermelden dat bij de taxatie ervan is uitgegaan “
dat de ter beschikking gestelde concept-huurovereenkomst op waardepeildatum getekend en ingegaan is.
2.17
Op 11 februari 2022 heeft het bestuur een notitie getiteld “
Vernieuwing huisvesting DeSeizoenen” aan de raad van commissarissen gestuurd, waarin de kern van het voorstel van VGDS wordt beschreven en alternatieve scenario’s worden geschetst, waaronder voortzetting van de bestaande huurovereenkomsten en financiering van de benodigde investeringen in eigen beheer. De bestuurder besluit de notitie met de vraag aan de raad van commissarissen in te stemmen om binnen de in de notitie geschetste kaders de onderhandelingen te starten met VGDS.
2.18
Op 7 maart 2022 heeft de ING Bank N.V. (hierna: ING) een offerte uitgebracht aan VGDS, WW Zorggroep en DeSeizoenen als kredietnemers voor een kredietfaciliteit van € 18.550.000,00. De kredietfaciliteit is als volgt opgebouwd:
a. Herfinanciering bestaande financiering
€ 13,5 miljoen;
b. Herfinanciering lening
€ 3,25 miljoen;
c. Financiering nieuwbouw onroerend goed locatie Bronlaak
€ 1,8 miljoen.
2.19
In deze offerte zijn zekerheden bedongen ten behoeve van ING, bestaande uit een door de kredietnemers te sluiten
Compte joint-en mede aansprakelijkheidsovereenkomst, een recht van hypotheek van minimaal € 18.550.000,00 op vier zorgcomplexen van DeSeizoenen, verpanding van bedrijfsactiva en de aandelen van DeSeizoenen, VGDS en WW Zorg Groep en een
negative pledge/
pari passuen
cross defaultverklaring.
2.2
Op 15 maart 2022 hebben VGDS, DeSeizoenen en WW Zorg Groep de
Heads of Terms(hierna: HoT) ondertekend, waarin de uitgangspunten zijn opgenomen voor de op te stellen herziene huurovereenkomst tussen DeSeizoenen en VGDS en de voorwaarden waaronder DeSeizoenen bereid is tot (mede)garantstelling jegens ING, alles onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van commissarissen en advisering door de adviesgremia. Daarbij werd VGDS vertegenwoordigd door [G] .
2.21
Op 1 april 2022 heeft de GCR een adviesaanvraag ontvangen over het voorgenomen besluit van DeSeizoenen tot het aangaan van een herziene huurovereenkomst met VGDS (en WW Zorg Groep), met een huurverhoging van € 880.000 per jaar. In dat kader heeft [E] de concept huurovereenkomst toegezonden aan de GCR. Als bijlagen bij de huurovereenkomst zijn onder meer de
Compte joint- en medeaansprakelijkheidsovereenkomst en de offerte van ING van 7 maart 2022 gevoegd, waarbij DeSeizoenen telkens zelf ook als hoofdelijk medeschuldenaar partij wordt.
2.22
Naar aanleiding van deze adviesaanvraag aan de GCR heeft de LCC een groot aantal vragen aan [E] gesteld. Bij brief van 12 april 2022 heeft [E] deze vragen beantwoord. In deze brief heeft [E] onder meer geschreven:
“Garantstelling is door[DeSeizoenen]
niet gewenst en niet beoogd. De enige grondslag en legitimiteit van de medegarantstelling is dat zonder garantstelling de onderhavige financiering niet haalbaar is.
(…)
Ondanks de grote weerstand tegen de garantsteling is gezocht naar evenwicht in de afspraken. Ik meen dat de gemaakte afspraken zakelijk en marktconform zijn en het weglekeffect tegen gaan. Daarnaast kan met de gemaakte afspraken gewerkt worden aan de noodzakelijke vernieuwing van het vastgoed. Hierbij zijn er nog risico’s en onzekerheden te benoemen maar meen ik dat waar mogelijk hier goede afspraken over gemaakt zijn. Ik heb er dus vertrouwen in dat de vernieuwing onder deze afspraken tot stand komt en dat afdoende waarborgen zijn ingebouwd om de belangen in de nieuwe huurafspraken en nakoming door VGDS te borgen.
2.23
Bij brief van 25 april 2022 hebben de LCC en de LCB hun bezwaren tegen het voorgenomen besluit een herziene huurovereenkomst met VGDS aan te gaan kenbaar gemaakt bij de raad van commissarissen.
2.24
Bij brief van 28 april 2022 heeft de raad van commissarissen op de brief van de LCC en de LCB gereageerd. In deze brief staat onder meer:

Wij zijn verrast door uw schrijven. Wij weten dat er duidelijke procesafspraken zijn gemaakt tussen de bestuurder en de GCR over hoe dit vraagstuk tot besluitvorming te brengen. Deze brief doorkruist die afspraken. Bovendien is het voorliggende vraagstuk een GCR-aangelegenheid en geen LCR-aangelegenheid. Wij hechten waarde aan “rolvastheid” en zullen daarom niet ingaan op de 6 inhoudelijke punten die jullie in de brief hebben opgetekend. Voor de zuiverheid en transparantie van het ingezette proces en in lijn met de governance code is het ongepast om ons rechtstreeks te mengen in het inhoudelijke gesprek van de heer [E] en enkele vertegenwoordigers van cliënten. Voor de bespreking en beantwoording van de inhoudelijke vragen verwijzen wij jullie daarom naar de GCR en de heer [E] .
(…)
Tot slot willen wij opmerken dat het uiteindelijke voorgenomen besluit door de RvC goedgekeurd moet worden. Wij zullen in deze eigenstandig een standpunt innemen, waarbij zakelijkheid, marktconformiteit en voorkomen weglekeffect belangrijke criteria zijn.
2.25
Bij brieven van 2 mei 2022 aan [E] , de raad van commissarissen en de GCR hebben de LCC en de LCB opnieuw hun bezwaren geuit tegen “
de transacties die DeSeizoenen BV voornemens is aan te gaan met VGDS, WW Zorg Groep en ING”. Ook hebben zij laten weten voornemens te zijn een enquêteprocedure te starten. In de brief aan [E] hebben de LCC en de LCB met betrekking tot de kosten van juridische bijstand het volgende geschreven:

Wij menen dat het in het belang is van onze beide cliëntenraden en van dat van DeSeizoenen BV is om ons juridisch te laten bijstaan. Wij zouden dat graag laten doen door mr. Rein Kronenberg, advocaat in Amsterdam. Hij is bekend met de zaak en is al eerder opgetreden voor onze cliëntenraden. Zijn uurtarief is EUR 325, te vermeerderen met BTW. Wij zouden graag een budget van EUR 5.000 willen aanvragen voor de analyse en indien een enquêteverzoek zou worden ingediend EUR 20.000 voor dit enquêteverzoek en de zitting.
2.26
Bij brief van 4 mei 2022 heeft [E] de LCC bevestigd dat het verzoek om juridisch advies legitiem is en dat hij het gevraagde budget in het kader van de juridische analyse toekent.
2.27
Eveneens op 4 mei 2022 heeft de GCR een positief advies uitgebracht over het aangaan van de herziene huurovereenkomst met VGDS. In het advies van de GCR is onder meer opgenomen dat de huisvesting van DeSeizoenen gedateerd is en (zowel bouwkundig als functioneel) verouderd is, dat de functionele veroudering een bedreiging vormt voor de continuïteit van de zorg, dat de huidige staat een aanmerkelijk risico oplevert voor leegstand en dat de huidige staat van het vastgoed ook een negatieve invloed kan hebben op inzet van de huidige medewerkers en werving van nieuwe medewerkers. Het advies vermeldt verder dat de GCR ziet dat de voorgestelde huurverhoging verantwoord is. Over het onderhandelings- en totstandkomingsproces houdt het advies van de GCR nog het volgende in:

De GCR ziet dat het onderhandelingsproces zorgvuldig en met inzet van deskundigen, open en transparant door de bestuurder en adviseur van[DeSeizoenen]
en met inachtneming van alle denkbare risico’s is gelopen. De GCR heeft hier veel waardering voor.
Ook stelt het de GCR gerust dat IGJ, NZA en de zorgkantoren op de hoogte zijn gesteld van de voorgenomen huurverhoging en financieringsconstructie.
2.28
Op 5 mei 2022 heeft de ondernemingsraad van DeSeizoenen geadviseerd over het voorgenomen besluit tot het stellen van zekerheid ten behoeve van de herfinanciering van VGDS. Het advies houdt onder meer het volgende in:

De OR onderschrijft dat een vernieuwings- c.q. verbeteringsslag in het vastgoed noodzakelijk is. Tevens is duidelijk dat de vastgoedonderneming gezien haar financiële situatie deze niet zelfstandig kan dragen. De noodzaak tot zekerheidsstelling is dan ook wel duidelijk. De OR maakt uit de adviesaanvraag, onderliggende stukken en de informatieve bijeenkomsten, op dat er serieus naar het vraagstuk gekeken is. (…) In ieder geval geeft u als bestuurder aan serieus hiernaar te hebben gekeken en dat naar uw oordeel het te nemen risico aanvaardbaar is voor onze organisatie. Dit brengt met zich mee dat de OR afgaat op uw oordeel en erop vertrouwt dat u dit vertrouwen ook niet zult beschamen. Dit gezegd hebbende, betekent dat de OR zich niet tegen de zekerheidstelling zal verzetten. (…)
2.29
De concept huurovereenkomst is laatstelijk aangepast op 11 mei 2022. Hierin is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:

Duur, verlenging en opzegging
3.1.
Deze huurovereenkomst gaat in op 1 juni 2022 (hierna ‘ingangsdatum’) en is aangegaan voor een periode van 20 jaar en loopt tot en met 31 mei 2042.(…)
(…)
Huurprijs (…)
4.1
De aanvangshuurprijs van het gehuurde bedraagt op de ingangsdatum op jaarbasis € 3.560.000 (…)
Vernieuwing gehuurde - wijze van oplevering
11.1
Verhuurder zal het gehuurde voor eigen rekening en risico (laten) vernieuwen in overeenstemming met het Investeringsprogramma/Planning en Programma van Eisen zoals beschreven in de bijlagen (…).
11.3
De investeringen door Verhuurder betrekking hebbende op functionele verbeteringen aan het gehuurde zijn gelijk aan de som van de huurverhogingen van € 880.000 per jaar over de gehele huurperiode, rekening houdende met jaarlijkse indexering; onverminderd de verplichting van Verhuurder tot onderhoud en instandhouding in overeenstemming de vastgelegde onderhoudsverdeling in artikel 11.7.
(…)
11.6
Ingeval delen van het Investeringsprogramma niet worden gerealiseerd volgens de Planning of geen perspectief is op realisatie, wordt de huur – pro rato van het oppervlak van het gebouw in kwestie – neerwaarts aangepast naar de voormalige contracthuur (…) met inachtneming van de jaarlijkse indexaanpassing en onverminderd de instandhoudingsverplichting van Verhuurder zoals beschreven in artikel 11.7. (…)
(…)
11.8
Huurprijsaanpassing
Bij neerwaartse wijziging van de NHC-vergoeding worden de huurprijsbetaling en het Investeringsprogramma evenredig verlaagd onverminderd de instandhoudingsverplichting van Verhuurder. Partijen zullen alsdan in overleg gaan om de gevolgen hiervan te bespreken.
(…)
11.1
Winstdeling
a.
Huurder heeft recht op 25% van de gerealiseerde winst bij verkoop/vervreemding van het gehuurde gedurende de periode van garantstelling.
b.
Na afloop van de garantstelling omschreven in artikel 11.12 bedraagt de overeengekomen winstdeling in afwijking van sub a van dit artikel 10% van de gerealiseerde winst.
(…)
d. De winstdeling is eveneens van toepassing bij inbreng of vervreemding van (een gedeelte van) aandelen of verkoop van de vennootschap waar het gehuurde deel van uitmaakt respectievelijk verkoop van de vennootschap van Garant[WW Zorg Groep, OK]
(…)
e. Na afloop van de garantstelling in artikel 11.12 is de winstdeling bij vervreemding/overdracht of inbreng van aandelen (…) uitsluitend van toepassing wanneer het een aandelenbelang van 50% of meer betreft.
f. Huurder zal de opbrengst uit de winstdeling (…) aanwenden in het belang van de zorgexploitatie.
11.11
Recht van eerste koop
a.
Huurder heeft een eerste recht van koop van het gehuurde onder marktconforme voorwaarden.
(…)
11.12
Garantstelling Huurder
Huurder staat medegarant voor de door Verhuurder en Garant aangegane financiering (…) onder onderstaande voorwaarden:
a.
De medegarantstelling door Huurder heeft geen betrekking op onbekende/nieuwe (financiële) verplichtingen.
b.
De garantstelling door Huurder is maximaal geldig gedurende de aanvangshuurperiode van de huurovereenkomst (20 jaar), voor zover de leningsovereenkomst vigeert.
c.
Huurder is ‘achtervang’ en kan pas worden aangesproken als Verhuurder respectievelijk Garant niet in staat zijn c.q. in gebreke zijn in de nakoming van de verplichting tot betalingen uit hoofde van de financieringsovereenkomst/-afspraken uit bijlagen 9 en 10.
d.
De garantstelling zal evenredig dalen bij aflossingen op de oorspronkelijke aangegane geldlening zoals vastgelegd in bijlage 9.
e.
Indien Verhuurder respectievelijk Garant niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen jegens de bank kunnen voldoen uit hoofde van de financieringsovereenkomst uit bijlage 9 en Huurder wordt door ING/kredietgever op basis van de gemaakte garantafspraken aangesproken conform bijlage 10, dan wordt de te betalen huur met dit bedrag verlaagd.
f.
De herziene Heads of Terms en een kopie van deze (concept)Huurovereenkomst zijn door Garant verstrekt aan ING/kredietgever zodat de bank bekend is met de tussen Partijen gemaakte afspraken, waaronder de onderling overeengekomen ‘achtervang’ zoals omschreven in sub b van dit artikel.
11.13
Verplichtingen Verhuurder en Garant
(…)
e. (…) Ter bescherming van de positie van Huurder verplichten Garant en Verhuurder zich in de eerste 10 (tien) jaar na huuringangsdatum tot het voorkomen van een uitstroom van vermogen of (liquide) middelen uit deze twee vennootschappen (…)
11.14
Verplichtingen Garant
(…)
b.
Garant verplicht zich de eerste 10 (tien) jaar na huuringangsdatum geen dividend uit te keren. (…)
2.3
De raad van commissarissen van DeSeizoenen heeft op 13 mei 2022 besloten goedkeuring te verlenen aan het voorgenomen besluit tot het aangaan van de huurovereenkomst d.d. 11 mei 2022 inclusief de bijlagen met VGDS en de WW Zorg groep ingaande 1 juni 2022.

3.De gronden van de beslissing

Het standpunt van de LCC
3.1
De LCC heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van DeSeizoenen en dat de toestand van de vennootschap vergt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting heeft de LCC – samengevat – het volgende naar voren gebracht. DeSeizoenen is voornemens een zeer disproportionele transactie met VGDS en ING aan te gaan die zeer gunstig is voor VGDS en zeer ongunstig voor DeSeizoenen. Het huurcontract met VGDS dat nog tot 2026 loopt, wordt opengebroken en de huur wordt direct verhoogd met 35%, zonder dat het gehuurde kwalitatief is verbeterd en zonder dat de huurverhoging is onderbouwd met onafhankelijke taxatierapporten. Deze huurverhoging is veel hoger dan een bruto-aanvangsrendement van 5,5% als genoemd in het HEVO-rapport en komt neer op een schenking van € 17,6 miljoen aan VGDS. DeSeizoenen dient zich daarbij ook garant te stellen voor het miljoenenkrediet dat VGDS bij ING afsluit, terwijl slechts 10% van die lening wordt aangewend voor nieuwbouw. Dit alles staat daarnaast haaks op toezeggingen die WW Zorg Groep in de eerdere procedure bij de Ondernemingskamer heeft gedaan, waaronder de bewering dat de marktconformiteit van de huurprijs frequent extern zou worden getoetst. Het bestuur had de aandeelhouder aan haar toezeggingen moeten houden. Voor [E] is sprake van een tegenstrijdig belang of op zijn minst een belangenverstrengeling: het was voor [E] onmogelijk vrijelijk te onderhandelen met VGDS, vertegenwoordigd door [F] , terwijl diezelfde [F] als bestuurder van WW Zorg Groep de ontslagknots in handen houdt en aan de salarisknop kan draaien. Bij [F] zelf wringt de schoen nog sterker: hij heeft meerdere petten op en hij kan [E] in beginsel aanwijzingen geven die hij moet opvolgen. De raad van commissarissen negeert het adviesrecht van de LCC en diens bezwaren. Het bestuur weigert ten onrechte een door de LCC opgestelde brief aan de familieleden/vertegenwoordigers van de zorgvragers van DeSeizoenen toe te zenden en stelt geen redelijk budget ter beschikking om de LCC een enquêteprocedure te laten voeren.
Ontvankelijkheid
3.2
Primair stelt DeSeizoenen zich op het standpunt dat de LCC niet-ontvankelijk is in zijn verzoek omdat hij niet heeft voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 12 lid 3 van de Medezeggenschapsregeling LCR. Een lokale cliëntenraad dient voorafgaand aan indiening van een enquêteverzoek de GCR om advies te vragen en de ouders van de bewoners van de locatie erover te berichten. Aan beide voorwaarden heeft de LCC niet voldaan: de ouders zijn niet ingelicht en de door de LCC gestelde termijn van twee dagen voor het advies van de GCR is geen redelijke termijn. De LCC is bovendien via zijn afvaardiging in de GCR betrokken geweest bij de besluitvorming. Bij meerderheid van stemmen heeft de GCR op 4 mei 2022 een positief advies uitgebracht. Het past in dat licht niet dat de LCC zich in een enquêteprocedure alsnog zou kunnen verzetten tegen de plannen voor vernieuwing van het vastgoed, nadat zijn afvaardiging binnen de GCR – het orgaan dat volgens de reglementen van DeSeizoenen bij uitsluiting bevoegd is hierover te adviseren omdat het een locatie overstijgend onderwerp betreft (zie 2.7 en 2.9) – over ditzelfde onderwerp in een democratisch proces aan het kortste eind heeft getrokken.
3.3
De Ondernemingskamer verwerpt dit verweer. In artikel 12 kent de Wet Medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 het recht van enquête toe aan cliëntenraden van een instelling als daar omschreven. Blijkens de betreffende Memorie van Toelichting zijn in ieder geval “
alle afzonderlijke cliëntenraden” van zo’n instelling bevoegd een dergelijk verzoek in te dienen, “
ongeacht wat de instelling in haar statuten regelt over de bevoegdheid tot een enquêteverzoek”, tenzij zij die bevoegdheid hebben overgedragen aan één of enkele van de cliëntenraden. Ter zitting is gebleken dat die uitzondering zich bij DeSeizoenen niet voordoet; bij de totstandkoming van de eigen medezeggenschapsregelingen is er destijds juist bewust voor gekozen het enquêterecht
nietover te dragen aan de GCR, omdat twee van de lokale cliëntenraden zich daartegen met succes hebben verzet. De LCC was daarom bevoegd het enquêteverzoek in te dienen, ongeacht welke formaliteiten hij volgens de vastgestelde medezeggenschapsregelingen van DeSeizoenen in acht had dienen te nemen, zoals het vooraf advies vragen aan de GCR. De LCC was niet gehouden dat advies af te wachten en dat hij niet eerst de ouders van de cliënten van de locatie op de hoogte heeft gebracht doet aan zijn enquêterecht niet af. Van misbruik van de bevoegdheid een enquête te verzoeken is onder de gegeven omstandigheden evenmin sprake.
Het standpunt van DeSeizoenen, de raad van commissarissen en de GCR aangaande de inhoud
3.4
DeSeizoenen heeft inhoudelijk – kort samengevat – aangevoerd dat het voor de continuïteit van de zorgverlening noodzakelijk is dat het gehuurde vastgoed wordt gerenoveerd en er daarnaast nieuwbouw wordt gerealiseerd. Tussen alle partijen, inclusief de LCC, staat vast dat er specifieke aanpassingen en majeure vernieuwingen aan de gebouwen moeten worden doorgevoerd om het vastgoed structureel en toekomstbestendig te laten voldoen aan de aard van de zorgactiviteiten. De voorgenomen constructie is de enige mogelijkheid om dat doel te realiseren; alternatieven zijn er niet. Een externe partij, HEVO, heeft een strategisch huisvestingsplan opgesteld waaruit de investeringsbehoefte blijkt. DeSeizoenen heeft zich laten adviseren door onafhankelijke deskundigen en is op een zorgvuldige en transparante manier tot haar besluit gekomen, waarbij marktconformiteit, zakelijk handelen en het voorkomen van weglekeffecten aandachtspunten zijn geweest in de onderhandelingen met VGDS. ING stelt de harde eis dat DeSeizoenen mede garant staat voor de terugbetaling van de lening door VGDS. Het besluit is in het belang van de zorginstelling en haar cliënten. De GCR en de ondernemingsraad van DeSeizoenen staan achter het besluit en de raad van commissarissen heeft zijn goedkeuring eraan verleend. Het plan is ook aan de IGJ, de NZa en de betrokken zorgkantoren gepresteerd; ook zij hebben geen van alle belemmeringen opgeworpen.
Het standpunt van belanghebbende WW Zorg Groep
3.5
WW Zorg Groep heeft ter zitting aangevoerd dat zij alle toezeggingen die zij in de eerdere enquêteprocedure heeft gedaan, is nagekomen. De toegezegde scheiding tussen aandeelhouder en het bestuur van DeSeizoenen en VGDS is doorgevoerd. De achtergestelde geldlening is conform de toezegging afgelost. De wens van DeSeizoenen het vastgoed functioneel te verbeteren is leidend geweest in de onderhandelingen. In het hele traject van besluitvorming is veel aandacht besteed aan de marktconformiteit van de te maken afspraken. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een acceptabele set afspraken, aldus WW Zorg Groep.
De Oudervereniging Bronlaak
3.6
Bij de beantwoording van de vraag of de Oudervereniging Bronlaak in deze procedure belanghebbende is, speelt een rol in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure word behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen. De belangen van de cliënten van DeSeizoenen in relatie tot aangelegenheden als deze wordt behartigd door de lokale cliëntenraden en door de GCR, waarin ouders van de cliënten zitting hebben. De ouderverenigingen worden daarbij door de lokale cliëntenraden geconsulteerd. De Ondernemingskamer is van oordeel dat de Oudervereniging Bronlaak tegen die achtergrond niet zelfstandig als belanghebbende in deze procedure heeft te gelden.
De beoordeling
3.7
De Ondernemingskamer is van oordeel dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan juist beleid en een juiste gang van zaken van DeSeizoenen, mede gelet op de terughoudendheid die zij bij het toetsen van bestuurlijk handelen in acht heeft te nemen. Dat volgt uit wat hierna wordt overwogen.
3.8
Het bestuur van DeSeizoenen heeft zich geconfronteerd gezien met de situatie waarin voor alle betrokkenen – inclusief nadrukkelijk de LCC – duidelijk is dat de panden waarbinnen de zorg wordt verleend daarvoor steeds minder geschikt zijn en renovatie en modernisering van die gebouwen noodzakelijk is voor de continuïteit van de zorgactiviteiten en daarmee voor de continuïteit van de onderneming. Zo is naar voren gebracht dat potentiële nieuwe cliënten na een rondleiding afhaken door de deplorabele staat van de gebouwen, nieuw personeel steeds moeilijker te werven is en op iets langere termijn een deel van het huidige personeel ook zal afhaken als er niets verandert. Ter zitting heeft de LCC dat beaamd: hij is het er “
volstrekt mee eens dat er iets moet gebeuren”. Een externe adviseur, HEVO, gespecialiseerd in huisvesting voor zorg, heeft op verzoek van DeSeizoenen de benodigde vernieuwing van het vastgoed in kaart gebracht. Haar rapport onderschrijft de noodzaak van de vernieuwing van het vastgoed. Alle betrokkenen, waaronder weer de LCC, zijn van mening dat dit rapport deugdelijk is. De noodzaak tot vernieuwing is daarmee een gegeven; niets doen was en is geen realistische optie meer. Vervolgens heeft het bestuur in samenspraak met de raad van commissarissen, de GCR en de ondernemingsraad een “
Routemap vernieuwing huisvesting DS” opgesteld. Alternatieve scenario’s zijn daarbij in kaart gebracht, waaronder voortzetting van de bestaande huurovereenkomsten. In dat scenario was het uitgesloten dat het gewenste investeringsprogramma door VGDS werd uitgevoerd, bij gebrek aan middelen daarvoor. Ook het scenario van financiering in eigen beheer bleek geen haalbaar scenario, omdat eigenaar VGDS dan mee zou moeten werken aan de verwerving van de eigendom van het vastgoed door DeSeizoenen. Het enig overgebleven haalbare scenario voor het realiseren van de benodigde renovaties en nieuwbouw was dat dit zou plaatsvinden in opdracht van VGDS, gefinancierd door een aanzienlijke huurverhoging en het aantrekken van externe financiering waaronder een herfinanciering van de bestaande schuldenlast.
3.9
Dat de bestuurder bij die stand van zaken, na fiat van de raad van commissarissen, in onderhandeling is getreden met VGDS over de voorwaarden waaronder dat laatste scenario gerealiseerd zou kunnen worden, is geenszins onbegrijpelijk. De Ondernemingskamer is van oordeel dat het besluitvormingsproces dat daarna is gevolgd geen gegronde reden oplevert om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van DeSeizoenen. [E] heeft zich in de onderhandelingen laten bijstaan door een onafhankelijk (zorg)vastgoedadviseur, [H] MRICS van Servast Consultants B.V. De LCC kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat [E] en/of [F] in die onderhandelingen geconflicteerd waren of dat anderszins sprake is geweest van belangenverstrengeling. Het enkele feit dat de bestuurder van de aandeelhouder van DeSeizoenen ook bestuurder van VGDS is en het in zijn macht heeft het bestuur van De Seizoenen een aanwijzing te geven of [E] te ontslaan is daartoe onvoldoende. Overigens heeft VGDS onweersproken gesteld dat [G] namens haar de onderhandelingen met [E] heeft gevoerd en dat [F] daar geen bemoeienis mee heeft gehad. De Ondernemingskamer overweegt verder dat uit niets is gebleken dat [E] zich bij de onderhandelingen met VGDS en WW Zorg Groep zou hebben laten leiden door andere belangen dan het belang van DeSeizoenen en de met haar betrokken onderneming. Integendeel, vaststaat dat DeSeizoenen in de onderhandelingen concrete resultaten heeft geboekt. In de te sluiten huurovereenkomst (zie 2.29) is vastgelegd dat de huursom nooit meer zal bedragen dan de NHC-vergoeding die DeSeizoenen ontvangt ter dekking van de huisvestingslasten. Bij een neerwaartse wijziging van de NHC-vergoeding wordt de huur evenredig verlaagd (artikel 11.8). VGDS is verplicht het totale bedrag van de huurverhoging volledig te besteden aan investeringen in het vastgoed (artikel 11.3) bij gebreke waarvan de huur weer wordt verlaagd (artikel 11.6). DeSeizoenen heeft recht op een kwart van de winst bij verkoop van het gehuurde zolang zij garant staat en nadien op 10% (artikel 11.10) en heeft een recht van eerste koop bedongen (artikel 11.11). Verder is vastgelegd dat de eerste tien jaar van de looptijd van de huurovereenkomst geen dividenden worden uitgekeerd door WW Zorg Groep (artikel 11.14) en dat zij en VGDS gedurende diezelfde periode zich verplichten uitstroom van middelen uit die vennootschappen te voorkomen (artikel 11.13). De Ondernemingskamer stelt op grond van het voorgaande vast dat het bestuur de overweging in de tweede fase beschikking in de eerdere procedure tegen DeSeizoenen – dat het feit dat een substantieel deel van het aan het vastgoed verbonden risico bij DeSeizoenen terecht is gekomen aanleiding had kunnen zijn daarvoor in onderhandelingen een tegenprestatie te bedingen (r.o. 5.29) – ter harte heeft genomen. Ook nu komt inderdaad een substantieel deel van de risico’s verbonden aan de constructie bij DeSeizoenen terecht, maar ditmaal heeft het bestuur in de onderhandelingen met succes relevante tegenprestaties van VGDS bedongen.
3.1
De Ondernemingskamer is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het bestuur daarbij onvoldoende zorgvuldig en/of transparant te werk is gegaan. In het besluitvormingstraject heeft het bestuur de GCR en de ondernemingsraad conform de medezeggenschapregelingen betrokken en daarbij telkens de nodige informatie en toelichting verschaft. Beide raden hebben in hun advies de voorgelegde constructie als acceptabel beoordeeld. De raad van commissarissen heeft zijn goedkeuring aan de constructie verleend. Het bestuur heeft zich laten adviseren door onafhankelijke deskundigen, te weten – naast eerdergenoemde Kwantes – Loyens & Loeff betreffende de fiscale consequenties, Westland Partners voor een toets van de financierings- en zekerhedendocumentatie en de accountant ten aanzien van de gevolgen van de te maken afspraken.
3.11
Heikele punten van de door DeSeizoenen voorgestane constructie zijn uiteraard de per direct ingaande, substantiële huurverhoging en de vergaande garantstelling van DeSeizoenen jegens ING voor onder meer de herfinanciering van de aan VGDS verstrekte lening. Hoewel Cushman en Wakefield is ingeschakeld, lijkt haar in opdracht van de bank uitgevoerde taxatie van de onderpandwaarde van het vastgoed voornamelijk gebaseerd op de inhoud van de nieuw te sluiten huurovereenkomst, inclusief de huurverhoging. Van een taxatie waarbij het vastgoed de basis voor de huurprijs vormt, lijkt daarom geen sprake. Waar de huidige huurprijs, gericht op instandhouding, door DeSeizoenen zelf als marktconform wordt bestempeld, bleek ook ter zitting moeilijk uit te leggen dat de jaarlijkse verhoging daarvan met € 880.000 evenzeer tot marktconformiteit leidt. Echter, deze forse huurverhoging en het feit dat die al ingaat voorafgaande aan de vernieuwingen van het vastgoed, zijn inherent aan het gegeven dat de noodzaak van het investeringsprogramma niet ter discussie staat en dat voor de financiering ervan geen alternatieven bestaan. Dat de huurverhoging groter is dan een bruto-aanvangsrendement van 5,5% – wat daar verder ook van zij – doet daaraan dan ook niet af. Vastgelegd en afdwingbaar is dat de volledige huurverhoging wordt gebruikt voor die investeringen, bij gebreke waarvan de huur naar beneden zal worden bijgesteld; van een schenking aan VGDS, zoals de LCC dit noemt, is dus geenszins sprake en evenmin wordt daarmee het winstuitkeringsverbod geschonden. Vastgelegd is tevens dat de huursom nooit meer zal bedragen dan de inkomsten die DeSeizoenen in het kader van de NHC – voor de huisvesting geoormerkt geld – zal ontvangen. De garantstelling door DeSeizoenen is een door ING voor het verstrekken van de benodigde (her)financiering dwingend gestelde voorwaarde. DeSeizoenen heeft onweersproken aangevoerd dat ook ABN AMRO een gelijke voorwaarde stelde. DeSeizoenen heeft onder de gegeven omstandigheden, na uitgebreide onderhandelingen en na een gedegen besluitvormingsproces, met het oog op de continuïteit van de zorgverlening, een strategische keuze gemaakt die goedgekeurd is door de onafhankelijke raad van commissarissen en gedragen wordt door de GCR en de ondernemingsraad en waarvan de Ondernemingskamer, alles overziend, niet kan oordelen dat die onder die omstandigheden niet te billijken is.
3.12
Het verwijt dat de LCC aan de raad van commissarissen maakt snijdt evenmin hout. Ten onrechte gaat de LCC er van uit dat hem ter zake dit onderwerp een eigenstandig adviesrecht toekomt. Gelet op de geldende medezeggenschapsregelingen is de GCR bij uitsluiting van de lokale cliëntenraden bevoegd te adviseren over locatie overstijgende aangelegenheden, zoals de onderhavige.
3.13
Met betrekking tot het verwijt van de LCC dat het bestuur hem geen budget voor een advocaat ter beschikking heeft gesteld, heeft DeSeizoenen terecht gewezen op de door de LCC zelfgekozen volgordelijkheid in zijn brief van 2 mei 2022 (2.25) en op het feit dat na toekenning van het analysebudget het enquêteverzoek direct is ingediend zonder om aanvullend budget te vragen. [E] heeft ter zitting toegezegd dat DeSeizoenen de redelijke kosten van de advocaat van de LCC in het kader van deze procedure zal vergoeden. Ook het laatste bezwaar is daarmee ongegrond.
Slotsom
3.14
De slotsom is dat geen gegronde reden bestaan voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van DeSeizoenen. Het verzoek een enquête te gelasten zal daarom worden afgewezen. Voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen bestaat dan geen grond. Ten overvloede merkt de Ondernemingskamer op dat de verantwoordelijkheid van het bestuur en de raad van commissarissen in dit dossier hier niet ophoudt, maar meebrengt dat zij er op zullen toezien dat DeSeizoenen VGDS en WW Zorg Groep zal houden aan de gemaakte afspraken.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van de Lokale Cliëntenraad de Corisberg af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. dr. mr. S. ten Have en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.