ECLI:NL:GHAMS:2022:1835

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
23-002242-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake inbraken in winkelpanden met oplegging van taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, was betrokken bij meerdere inbraken in winkelpanden, waaronder een poging tot inbraak bij [winkel 1] in Wervershoof op 1 juli 2020, een inbraak bij [winkel 2] in Heiloo op 28 oktober 2020, en een inbraak bij tankstation [tankstation] in Heemskerk op 23 juli 2019. De verdachte heeft erkend verantwoordelijk te zijn voor deze feiten en heeft positieve ontwikkelingen in zijn leven doorgemaakt, waaronder het afronden van een opleiding en het creëren van een stabiele woonsituatie. Het hof heeft, rekening houdend met deze positieve veranderingen, besloten om de verdachte niet opnieuw te detineren, maar in plaats daarvan een forse taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op te leggen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten, waarbij het hof de ernst van de gepleegde inbraken en de impact op de slachtoffers in overweging heeft genomen. De beslissing omtrent beslag is ook behandeld, waarbij enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd zijn verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002242-21
datum uitspraak: 9 juni 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 augustus 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-305823-20 (hierna: zaak A) en 15-095774-21 (hierna: zaak B) en 15-120249-21 (hierna: zaak C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
in zaak A dat:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Wervershoof, gemeente Medemblik tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om sigaretten en/of geld en/of (een) goed(eren) naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel 1], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen sigaretten en/of geld en/of goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van
  • (een) ruit(en) te hebben ingeslagen en/of
  • (vervolgens) door een/dat ingeslagen/gebroken ruit(en) het pand/de winkel in te zijn geklommen en/of gegaan en/of
  • een rolluik (met een bijl) te hebben beschadigd/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in zaak B dat:
hij, op of omstreeks 28 oktober 2020 te Heiloo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sigaretten en/of tabak, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
in zaak C dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2019 te Heemskerk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sigaretten en/of tabak, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan tankstation [tankastation], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof gelet op de bekennende verklaring die de verdachte inmiddels heeft afgelegd op grond van een andere bewijsconstructie tot een bewezenverklaring komt en tevens tot een andere strafoplegging komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het zaak A, zaak B en zaak C tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in zaak A:
hij op 1 juli 2020 te Wervershoof, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om sigaretten en/of goederen van hun gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [winkel 1], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen sigaretten en/of goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak,
  • een ruit te hebben ingeslagen en
  • vervolgens door die ingeslagen ruit de winkel in te zijn gegaan en
  • een rolluik met een bijl te hebben beschadigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in zaak B:
hij op 28 oktober 2020 te Heiloo, tezamen en in vereniging met een ander, sigaretten, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
in zaak C:
hij op 23 juli 2019 te Heemskerk, tezamen en in vereniging met een ander, sigaretten, die aan tankstation [tankastation], dat wil zeggen aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen in zaak A, zaak B en zaak C meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A, zaak B en zaak C bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in zaak B bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in zaak C bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A, zaak B en zaak C bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, zaak B en zaak C tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep gezegd zich te kunnen vinden in de eis van de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich ten eerste schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot inbraak bij [winkel 1] in Wervershoof op 1 juli 2020. De verdachte en zijn mededader hebben zich de toegang tot het pand verschaft door een ruit in te slaan. Vervolgens hebben zij gepoogd rookwaren weg te nemen door een rolluik met een bijl te beschadigen. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak bij [winkel 2] in Heiloo op 28 oktober 2020. Daarbij is een grote hoeveelheid rookwaren weggenomen. De verdachte en zijn mededader hebben zich ook hier de toegang tot het pand verschaft door een ruit in te slaan. Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak bij tankstation [tankastation] in Heemskerk op 23 juli 2019. Hierbij hebben de verdachte en zijn mededader op soortgelijke wijze rookwaren weggenomen.
Door zo te handelen is grote schade toegebracht aan de winkelpanden, terwijl ook de weggenomen rookwaren een hoge waarde vertegenwoordigden. Het spreekt voor zich dat de overlast en financiële schade voor de getroffen ondernemers groot is. Daarnaast zorgen dergelijke inbraken voor gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de samenleving. Dit zal, naar mag worden aangenomen, in het bijzonder gelden voor omwonenden en het personeel dat in de betreffende winkels werkzaam is. De verdachte heeft voor dit alles zijn ogen gesloten en zich kennelijk alleen laten leiden door zijn zucht naar ‘snel geld’.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat hij de poging tot inbraak en de inbraken in Heiloo en Heemskerk heeft gepleegd en heeft daarvoor verantwoordelijkheid genomen.
De verdachte heeft na een moeilijke periode, mede door het overlijden van zijn vader, een andere en positieve wending aan zijn leven gegeven. Hij heeft op dit moment een stabiele woonsituatie, hij woont bij zijn broer, heeft een opleiding afgerond en is voornemens verschillende cursussen te volgen. De verdachte heeft benadrukt dat hij het verleden achter zich wil laten en zijn, in positieve zin veranderde, leven voort wil zetten. De verdachte is in dit verband oprecht op het hof overgekomen.
De ernst van de feiten rechtvaardigt zonder meer een straf als in eerste aanleg door de politierechter is opgelegd. Echter, het hof ziet aanleiding af te wijken van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de genoemde positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en de oprechtheid waarmee hij blijk geeft verantwoordelijkheid voor zijn daden te nemen – acht het hof, met de advocaat-generaal, het in het belang van de verdachte én de samenleving dat deze positieve ontwikkelingen niet worden doorkruist door een straf die meebrengt dat de verdachte gedetineerd raakt. Daarom zal het hof volstaan met het opleggen van een forse taakstraf en daarnaast een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf, dienend als ‘stok achter de deur’, teneinde verdachte in te scherpen zich in de toekomst niet meer aan soortgelijke of andersoortige strafbare feiten schuldig te maken.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.

Beslissing omtrent beslag

Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de volgende onder de verdachte in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen verbeurd dienen te worden verklaard, omdat het bewezenverklaarde met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, is begaan:
  • 2 STK Dekbedovertrek (Goednummer: 1161572);
  • 1 STK Schoenen (Goednummer: 1161610).
Het hof is voorts met de advocaat-generaal en de politierechter van oordeel dat de volgende onder de verdachte in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt:
  • 1 STK Handschoen (Goednummer: 1161613);
  • 2 STK Glas (Goednummer: 1161028);
  • 1 STK Vezel (Goednummer: 1161029).

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 47, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-305823-20 (zaak A) en in de zaak met parketnummer 15-095774-21 (zaak B) en in de zaak met parketnummer 15-120249-21 (zaak C) tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-305823-20 (zaak A) en in de zaak met parketnummer 15-095774-21(zaak B)-21 en in de zaak met parketnummer 15-120249-21 (zaak C) bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 2 STK Dekbedovertrek (Goednummer: 1161572);
  • 1 STK Schoenen (Goednummer: 1161610).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Handschoen (Goednummer: 1161613);
  • 2 STK Glas (Goednummer: 1161028);
  • 1 STK Vezel (Goednummer: 1161029).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. M. van der Horst, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 juni 2022.