Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Feiten
KOOP
9. Economische eigendom. Aan- en verkoop door rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid
DOEL
DOEL EN WERKWIJZE
[X](…) welke stichting te dezen wordt vertegenwoordigd in haar hoedanigheid van beheerder en bewaarder- en derhalve handelende ten behoeve van het vermogen van het besloten fonds voor gemene rekening [X]
Ik antwoord dat de keuze voor de structuur met betrokkenheid van belanghebbende is ingegeven door overwegingen van
estate planning. Via het bestuur van belanghebbende behield [A] zijn zeggenschap over het vermogen, terwijl tegelijkertijd participaties in het fonds kunnen worden overgedragen aan de dochter van [A] . Een zogenoemd familiefonds levert een besparing van erfbelasting op. Voorts was het de bedoeling dat de transactie vrij van overdrachtsbelasting zou plaatsvinden. Daarom hebben wij een ontbindende voorwaarde opgenomen in de akte van overdracht. (…)
“De inhoud van het uit de rechtspraktijk voortkomende begrip economische eigendom staat (…) niet vast, al zal in het algemeen ervan kunnen worden uitgegaan dat de rechtsverhouding tussen de eigenaar en de belanghebbende op grond waarvan de economische eigendom is overgedragen, meebrengt dat het belang van de zaak de belanghebbende (de economische eigenaar) volledig aangaat.”Ik antwoord daarop dat ik in normale situaties deze rechtsregel beaam. Echter: in deze situatie is het anders. Hier heeft belanghebbende gehandeld voor rekening en risico van een ander. Ik verwijs naar de considerans bij de akte waarin meermaals is vermeld dat belanghebbende in haar hoedanigheid van beheerder en bewaarder en derhalve ten behoeve van het vermogen van het fonds handelt. (…)
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
De verkrijging die hier aan de orde is, voldoet - naar tussen partijen ook niet in geschil is - niet aan de voorwaarden van het Besluit, omdat [belanghebbende] niet de juridische eigendom heeft verkregen. Dat [A] en [B] in onmiddellijke en rechtstreekse samenhang met de verkrijging door [belanghebbende] van de economische eigendom van de onroerende zaken ook weer een (onverdeeld) aandeel in de economische eigendom van diezelfde onroerende zaken hebben verkregen, doet zoals hiervoor overwogen aan de belastbaarheid van de verkrijging door [belanghebbende] niet af. Dit strookt overigens ook met de in het Besluit beschreven goedkeuring en de daaraan verbonden voorwaarden. De beheerder/bewaarder dient namelijk volgens het Besluit over de verkrijging van de juridische eigendom overdrachtsbelasting te hebben voldaan over de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 9 tot en met 13 van de Wbr, zonder rekening te houden met de verkrijging van de economische eigendom door de deelnemers in het fonds voor gemene rekening. Het Besluit voorkomt enkel dubbele heffing. Overeenkomstige toepassing van het Besluit in de onderhavige situatie zou dus hooguit meebrengen dat niet nogmaals overdrachtsbelasting verschuldigd is voor de verkrijging door [A] en [B] van de economische eigendom van de onroerende zaken als gevolg van de verkrijging door [belanghebbende].
5.Beoordeling van het geschil
In het Besluit wordt bij een verkrijging van de juridische eigendom van een onroerende zaak door een beheerder of bewaarder van een fonds voor gemene rekening niet uitgegaan van eerst een verkrijging van de volle eigendom door de bewaarder/beheerder gevolgd door overdracht van de economische eigendom door de bewaarder/beheerder aan de deelnemers in het fonds, maar van een gesplitste verkrijging: de deelnemers in het fonds verkrijgen in rechtstreekse en onmiddellijke samenhang met de verkrijging van de juridische eigendom door de bewaarder/beheerder een aandeel in de economische eigendom van de onroerende zaak. Dit betekent volgens belanghebbende dat zij erop mag vertrouwen dat in geval van een verkoop en levering van uitsluitend de economische eigendom van een onroerende zaak aan een fonds voor gemene rekening ook slechts één verkrijging voor de heffing van overdrachtsbelasting kan plaatsvinden, namelijk de verkrijging door de participanten in het fonds.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.