In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken voor diefstal door middel van inklimming, gepleegd op 18 september 2021 te Amsterdam. De verdachte had laptops gestolen uit een pand dat toebehoorde aan een benadeelde partij. Tijdens het onderzoek zijn camerabeelden veiliggesteld waarop de verdachte herkenbaar was. Daarnaast werd op een in beslag genomen telefoon DNA-materiaal aangetroffen dat overeenkwam met het DNA-profiel van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet kon worden vastgesteld dat de benadeelde partij gerechtigd was om schadevergoeding te eisen. Het hof heeft de eerdere veroordeling bevestigd en de gevangenisstraf van 10 weken opgelegd, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.