In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van middelen die bestemd waren voor de teelt van hennep. De tenlastelegging omvatte onder andere 304 potten met aarde, assimilatielampen, een dompelpomp, transformatoren en een afzuigsysteem. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was van de hennepplantages die in zijn woning waren opgezet, en dat hij op het moment van aantreffen net terug was van een reis naar Polen. Het hof heeft echter geoordeeld dat het door de verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. De verdachte werd aangetroffen in de woning met de hennepplantages en er waren geen overtuigende aanwijzingen dat hij niet op de hoogte was van de situatie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar kwam tot dezelfde bewezenverklaring. De strafoplegging werd aangepast, waarbij het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand oplegde, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de tijd die reeds verstreken was sinds de feiten.