In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klager tegen een notaris. De klacht betreft de informatieplicht van de notaris jegens klager, die als primaire verwachter in een tweetrapsmaking was benoemd in het testament van zijn overleden vader. Klager verwijt de notaris dat hij hem niet heeft geïnformeerd over zijn positie als verwachter en dat hij geen afschrift van het testament heeft verstrekt na het opmaken van de akte van erfrecht. Klager heeft zijn klacht ingediend na het overlijden van zijn vader in 2013, waarbij de notaris op verzoek van de bezwaarde erfgename een verklaring van erfrecht heeft opgemaakt. Klager heeft pas in 2017 kennisgenomen van het testament en de akte van erfrecht, waarna hij de klacht heeft ingediend. Het hof oordeelt dat de notaris, gezien zijn zorgplicht, klager had moeten informeren over zijn positie en het testament had moeten verstrekken. Het hof verklaart klachtonderdeel 1 gegrond, maar ziet af van het opleggen van een maatregel, omdat het hof zich nog niet eerder zo specifiek over deze zorgplicht heeft uitgesproken. De notaris wordt veroordeeld tot vergoeding van de griffiekosten aan klager.