Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2022 in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Badhoevedorp, van 30 december 2021. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij werd veroordeeld voor het opzettelijk invoeren van cocaïne op 16 december 2021 te Schiphol. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne, een middel als bedoeld in de Opiumwet.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde is vastgesteld, en de verdachte is strafbaar verklaard. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, en de advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd. De raadsman pleitte voor een lagere, deels voorwaardelijke straf, verwijzend naar de spijt van de verdachte en zijn moeilijke financiële situatie.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had circa 1.262 gram cocaïne ingevoerd door bolletjes te slikken, wat duidt op een handel in harddrugs. Het hof heeft de LOVS-oriëntatiepunten gevolgd en oordeelt dat de omstandigheden van de verdachte niet zodanig zijn dat een lagere straf gerechtvaardigd is. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf van 10 maanden bevestigd, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.