Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 19 augustus 2017 in de gemeente Haarlemmermeer als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Driemerenweg, niet behoorlijk het voor hem bestemde gedeelte van die weg is blijven volgen, doch een of meer malen rijdend op de linker rijstrook (telkens) op een moment dat een ander motorijtuig het door hem verdachte bestuurde motorrijtuig in wilde halen plotseling/ineens naar links stuurde en/ of (vervolgens) naderend een kruising of splitsing van die weg, rijdend op de meest rechterrijstrook voor linksafslaand verkeer plotseling naar rechts is gaan rijden/sturen terwijl een ander motorrijtuig dicht naast/achter hem, op de linkerrijstrook voor linksafgaand verkeer reed, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
- rijdend op de rechter rijstrook, terwijl [benadeelde] bezig was hem op de linkerrijstrook in te halen, ineens naar links stuurde, en vervolgens
- op het moment dat [benadeelde], rijdend op de linkerrijstrook voor linksaf, hem bezig was in te halen, opzettelijk die door [benadeelde] bestuurde politieauto heeft geramd,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
nietvoldoende dat sprake is geweest van meer of minder sterk psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. In beginsel zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (vgl. HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376, HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793 en HR 27 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1642).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.