ECLI:NL:GHAMS:2021:945

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
23-003469-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van vernieling en bedreiging met brandstichting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Soedan in 1973, was eerder vrijgesproken van verschillende tenlasteleggingen, waaronder vernieling en bedreiging. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor zover het hoger beroep gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de vernieling van een intercom en de bedreiging van een buurman. De verdachte is echter wel schuldig bevonden aan het onbruikbaar maken van een speakerbox en het beledigen van een politieambtenaar. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes dagen, een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en een taakstraf. Het hof heeft de strafmaat heroverwogen en besloten dat de gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest passend is. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen. De proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf is met een jaar verlengd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003469-19
datum uitspraak: 11 maart 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 september 2019 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-004409-19 (feiten 1 tot en met 4) en 13-123678-19 en 13-138118-19 en 13-186139-19, alsmede 13-070488-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Soedan) op [geboortedag] 1973,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan haar in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-138118-19 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-004409-19:
2. zij op of omstreeks 17 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een intercom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Politie Nederland toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
zij op of omstreeks 09 april 2019 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met brandstichting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je in fik steken en jou aansteken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (terwijl verdachte een brandende kaars en/of een aansteker in haar hand had);
4.
zij op of omstreeks 17 juli 2018 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een speakerbox, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakten/of heeft weggemaakt;
Zaak met parketnummer 13-186139-19 (gevoegd):
zij, op of omstreeks 2 augustus 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een dagverblijf ([adres 2]), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de Nationale Politie, Politie Eenheid Amsterdam (politiebureau Nieuw West Noord) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Zaak met parketnummer 13-123678-19 (gevoegd):
zij op of omstreeks 3 mei 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], Hoofdagent van Politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door eenmaal of meermalen een middelvinger naar voornoemde verbalisant op te steken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen ten aanzien van de bewezenverklaring en de strafmaat komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 2 (vernielen intercom)
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijken de volgende feiten en omstandigheden. Nadat op het politiebureau Zuid de Pijp was geconstateerd dat de intercom onbruikbaar was geraakt hebben de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] de beschikbare beelden bekeken. Op deze beelden herkennen zij de verdachte als degene die de intercom onbruikbaar heeft gemaakt. In het procesdossier bevinden zich een drietal
stillsvan deze beelden (pagina’s 44-46) Met de raadsman is het hof van oordeel dat deze
stillsvan een dusdanig slechte kwaliteit zijn dat herkenningen op basis van deze beelden niet zodanig betrouwbaar zijn dat deze voor het bewijs gebezigd kunnen worden. Daarmee komt het hof tot het oordeel dat de verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van de haar ten laste gelegde vernieling van de intercom moet worden vrijgesproken.
Zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 3 (bedreiging [slachtoffer 1])
Met de raadsman is het hof van oordeel dat op basis van het procesdossier (waaronder de verhoren door de raadsheer-commissaris) en het verhandelde ter terechtzitting niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging van haar (voormalige) buurman, aangever [slachtoffer 1], zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-004409-19:
4.
zij op 17 juli 2018 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een speakerbox, toebehorende aan [slachtoffer 2], onbruikbaar heeft gemaakt;
Zaak met parketnummer 13-186139-19 (gevoegd):
zij op 2 augustus 2019 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een dagverblijf ([adres 2]), dat aan de Nationale Politie, Politie Eenheid Amsterdam (politiebureau Nieuw West Noord) toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
Zaak met parketnummer 13-123678-19 (gevoegd):
zij op 3 mei 2019 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], hoofdagent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door een middelvinger naar voornoemde verbalisant op te steken;
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 13-123678-19 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 dagen met aftrek van voorarrest, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van twee jaren met algemene en bijzondere voorwaarden, alsmede een taakstraf voor de duur van 20 uren te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij.
De raadsman heeft het hof ter terechtzitting verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat de feiten al van enige tijd geleden zijn en normaliter met een geldboete worden afgedaan. Tevens heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van zijn cliënte. Destijds ging het niet goed met haar. Inmiddels gaat het iets beter. Na 2019 is zijn cliënte niet meer in contact gekomen met politie of justitie. Ook is zij gestopt met het drinken van alcohol. Zijn cliënte leeft – nadat tegen haar aangifte van bedreiging met brandstichting was gedaan - weer op straat. De raadsman verzoekt het hof een eventuele gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest, in combinatie met een deels voorwaardelijke werkstraf en af te zien van het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf en de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering. Zijn cliënte is bovendien eerder strafrechtelijk veroordeeld waarbij soortgelijke bijzondere voorwaarden zijn opgelegd en waarvan de proeftijd nog niet is geëindigd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Door te handelen als bewezen verklaard heeft de verdachte zich twee maal schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van goederen; een maal heeft zij geplast in een dagverblijf van de politie en een maal heeft zij een speakerbox onbruikbaar gemaakt door deze in het water te gooien. Daarnaast heeft zij zich schuldig gemaakt aan een belediging van een politie ambtenaar door haar middelvinger naar hem op te steken. Dit zijn vervelende feiten. De vernielingen leveren schade en overlast op. De belediging is krenkend.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 februari 2021 blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat zij ten tijde van belang in een proeftijd liep.
In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat zij na 2019 niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 11 april 2019.
Het hof constateert dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Nu het hof minder bewezen acht dan de politierechter en de advocaat-generaal zal het hof tot een lagere straf komen dan in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het ondergane voorarrest passend en geboden.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een taakstraf op te leggen.

Vordering van de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam

Zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 2
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 135,76 wegens materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam

Zaak met parketnummer 13-186139-19
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 58,08 wegens materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-186139-19 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de proeftijd met een periode van een jaar wordt verlengd. De raadsman heeft het hof verzocht de vordering af te wijzen, subsidiair de proeftijd te verlengen.
Het hof acht termen aanwezig om de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar te verlengen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-138118-19 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 4 en in de zaak met parketnummer 13-186139-19 en in de zaak met parketnummer 13-123678-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam
Verklaart de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam in zaak met parketnummer 13-004409-19 onder 2 niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Eenheid Amsterdam ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-186139-19 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 58,08 (achtenvijftig euro en acht cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 2 augustus 2019.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2017 parketnummer 13-070488-17, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. C.J. van der Wilt en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 maart 2021.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]