ECLI:NL:GHAMS:2021:868

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
200.283.039/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over onzorgvuldigheden bij afwikkeling nalatenschap

In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de overleden erflaatster, een klacht ingediend tegen de notaris die als executeur-afwikkelingsbewindvoerder was aangesteld. Klaagster verwijt de notaris verschillende onzorgvuldigheden bij de afwikkeling van de nalatenschap van haar moeder, die op [overlijdensdatum] 2018 is overleden. De notaris was verantwoordelijk voor de uitvoering van het testament, waarin klaagster en haar drie zussen als erfgenamen zijn benoemd. Klaagster heeft op 9 september 2020 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat, die op 11 augustus 2020 de klacht ongegrond had verklaard.

Tijdens de behandeling van de zaak op 21 januari 2021 heeft klaagster haar bezwaren tegen de notaris toegelicht, waarbij zij onder andere aanhaalde dat de notaris niet zorgvuldig communiceerde, de boedelbeschrijving onjuist was en dat er onvoldoende onafhankelijk onderzoek was gedaan naar de nalatenschap. Het hof heeft de klacht van klaagster in zijn geheel beoordeeld en geconcludeerd dat de kamer in de eerdere beslissing op alle onderdelen terecht had geoordeeld. Het hof heeft de bestreden beslissing van de kamer bevestigd en klaagster niet-ontvankelijk verklaard voor zover zij haar klacht in hoger beroep wilde uitbreiden met nieuwe klachtonderdelen.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in de rol van de notaris bij de afwikkeling van nalatenschappen, maar bevestigt ook dat de notaris in deze zaak zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 april 2021.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.283.039/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/365140 / KL RK 20-9
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 6 april 2021
inzake
[klaagster],
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
tegen
[notaris 1],
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.P.L.M. Buijsrogge, advocaat te Arnhem.
Partijen worden hierna klaagster en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De moeder van klaagster is overleden. Klaagster en haar drie zussen zijn de enige erfgenamen. De notaris is tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder aangewezen. Klaagster verwijt de notaris tal van onzorgvuldigheden bij de afwikkeling van de nalatenschap.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klaagster heeft op 9 september 2020 een beroepschrift met bijlagen bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ArnhemLeeuwarden (hierna: de kamer) van 11 augustus 2020 (ECLI:NL:TNORARL:2020:26). De notaris heeft op 3 november 2020 een verweerschrift met bijlagen bij het hof ingediend.
2.2.
Op 11 januari 2021 heeft klaagster drie producties ingediend.
2.3.
Op 11 januari 2021 is namens de notaris één productie ingediend.
2.4.
Het hof heeft voorts de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 21 januari 2021. Klaagster en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; zowel klaagster als de gemachtigde van de notaris aan de hand van een overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster stelt dat het door de kamer onder 2.7 genoemde feit
een onjuistheid bevat. Dit feit wordt echter hierna niet overgenomen als zijnde niet relevant, zodat dit bezwaar onbesproken kan blijven.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Op [overlijdensdatum] 2018 is overleden de moeder van klaagster, mevrouw [X] (hierna: erflaatster).
3.2.
Erflaatster heeft bij testament van 11 juni 2008 - verleden voor [notaris 2] , notaris te [plaats] - over haar nalatenschap beschikt. Ten gevolge van het vooroverlijden van haar echtgenoot heeft erflaatster blijkens dat testament klaagster en haar drie zussen - [D] , [S] en [G] (hierna: de zussen van klaagster) - tot erfgenamen benoemd. Ook heeft erflaatster in haar testament een aantal legaten opgenomen voor haar kleinkinderen. Daarnaast is in dit testament een executeur-afwikkelingsbewindvoerder benoemd.
3.3.
Eveneens bij notariële akte van 11 juni 2008 (verleden voor voornoemde notaris [notaris 2] ) heeft erflaatster de zussen [D] en [G] , voornoemd, gezamenlijk een algemene volmacht gegeven. In deze volmacht is het verbod van Selbsteintritt als bedoeld in artikel 3:68 BW niet uitgesloten.
3.4.
Blijkens de verklaring van executele-afwikkelingsbewind van 23 november 2018 heeft de oorspronkelijk tot afwikkelingsbewindvoerder benoemde oudste kandidaatnotaris werkzaam op het kantoor van voornoemde notaris [notaris 2] haar benoeming aanvaard en met ingang van de datum van de verklaring de notaris in haar plaats gesteld.
3.5.
Bij e-mail van 24 november 2018 heeft de notaris klaagster en haar zussen op de hoogte gesteld van haar benoeming als executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Met deze e-mail heeft de notaris de erfgenamen tevens geïnformeerd over de keuzes voor aanvaarding dan wel verwerping van de nalatenschap en ook over de gang van zaken bij de verdeling (verkoop) van de nalatenschap voor wat betreft de roerende zaken (inclusief sieraden) en de woning. Daarbij heeft de notaris ook geschreven:

Graag verneem ik van u allen een antwoord op deze email waarin u expliciet verklaart akkoord te gaan met het niet vervangen van de sloten van de woning van uw moeder, zodat u allen toegang tot de woning behoudt. Tevens neemt u daarmee allen tezamen het risico voor uw rekening dat eventuele anderen die een sleutel hebben, eveneens nog in de woning kunnen komen. Wanneer u allen hiermee instemt, dan is daarmee het risico dat er spullen verdwijnen, voor uw rekening. Graag lees ik of u hiermee akkoord gaat.
(..)
De sieraden van uw moeder staan bij mij op kantoor in de kluis. Deze vertegenwoordigen zowel een emotionele als een financiële waarde. Graag verneem ik van u of u interesse heeft in de sieraden. Soms heeft niemand interesse en hoef ik geen inventarisatie en taxatie laten maken, maar kan ik direct verkopen. Wanneer één of meerderen van u interesse hebben, dan laat ik de sieraden inventariseren en taxeren. Daarna kunnen we de verdeling bespreken waarbij de waarde van hetgeen u kiest, verrekend zal worden met ieders erfdeel.
3.6.
Op 26 november 2018 hebben de erfgenamen, onder wie klaagster, een verklaring ondertekend waaruit volgt dat zij van de notaris de sieraden in ontvangst hebben genomen. Klaagster heeft bij ondertekening aangetekend: “
Sieraden niet gezien wat er uit ging, dus niet kunnen checken dat teruggave correct is”.
3.7.
Op 6 december 2018 laat de notaris per e-mail aan de erfgenamen weten dat zij op 4 december 2018 de sieraden van erflaatster weer in ontvangst heeft genomen en dat deze zich thans in de kluis van de notaris bevinden.
3.8.
Op 27 januari 2019 heeft klaagster aangifte gedaan tegen (onder meer) de notaris van verduistering (eventueel in dienstbetrekking) van sieraden uit de nalatenschap van erflaatster.
3.9.
Bij e-mail van 31 januari 2019 heeft de notaris de voorlopige boedelbeschrijving aan de erfgenamen gezonden. Daarbij heeft zij onder andere het volgende opgemerkt:

2.Sieraden: Inmiddels heeft u allen uw voorkeur aan mij doorgegeven voor wat betreft de waardevolle sieraden. Hierin zitten doublures in die zin dat [klaagster] heeft aangegevenallesieraden te willen hebben. Dat betekent dat u van mijn voor bepaalde sieraden, namelijk daar waar meerderen een item zouden willen hebben, het verzoek ontvangt om een bod uit te brengen. Het betreffende item zal dan gaan naar degene met het hoogste bod. Het bedrag dat daarmee gemoeid gaat, zal verrekend worden met het betreffende erfdeel van degene aan wie het item wordt toegekend. De sieraden zijn thans gewaardeerd op EUR 6.108,50, maar dit zal dus nog toenemen;
3.Woning: Inmiddels is er een makelaar geweest die aangegeven heeft de vraagprijs voor de verkoop van de woning te willen zetten op EUR 550.000. In mijn berekeningen ben ik even uitgegaan van EUR 525.000, maar dat zal nog veranderen. (..) [klaagster] heeft aangegeven de woning uit de nalatenschap over te willen nemen. Graag lees ikvóór 8 februarivoor welk bedrag u de woning wilt overnemen en welke datum van overdracht u voorstelt. (..)
(..)
5.Aandeel CV [naam]: Voor zover bij mij bekend heeft uw moeder een aandeel in de CV van [klaagster] van EUR 10.000. Graag verneem ik van [klaagster] wat de waarde van het aandeel in de CV thans is. Graag ontvang ik een kopie van de jaarrekening van de CV van 2018;
(..)
Graag verneem ik van u of er nog zaken zijn, die ik wellicht ben vergeten in de boedelbeschrijving of die gewijzigd zouden moeten worden.”
3.10.
Op 8 april 2019 heeft de notaris als executeur-afwikkelingsbewindvoerder namens de zussen van klaagster aangifte gedaan van diefstal van inboedel uit de nalatenschap van erflaatster.
3.11.
Bij e-mails van 17 april 2019 en 23 april 2019 heeft klaagster de notaris verzocht de werkzaamheden in het kader van de verdeling, de verkoop van de woning van erflaatster in het bijzonder, te staken. Bij e-mails van 23 april 2019 en 25 april 2019 heeft de notaris klaagster laten weten geen reden te zien de werkzaamheden te staken.
3.12.
Bij beschikking van 7 juni 2019 heeft de kantonrechter te ‘s-Hertogenbosch het verzoek van klaagster tot schorsing van de notaris als executeur-afwikkelings-bewindvoerder gedurende de behandeling van het verzoek om ontslag van laatstgenoemde afgewezen, met dien verstande dat de notaris bij wijze van voorlopige voorziening gelast werd in de nalatenschap van erflaatster geen verdelingshandelingen meer te verrichten.
3.13.
Bij beschikking van 15 november 2019 heeft de kantonrechter te ‘sHertogenbosch het verzoek van klaagster om ontslag van de notaris als executeurafwikkelingsbewindvoerder afgewezen en daarbij het voorlopig verbod verdelingshandelingen als hierboven omschreven opgeheven. In deze beschikking heeft de kantonrechter overwogen, kort samengevat, dat de notaris nog onderzoek dient te verrichten naar transacties in het verleden waarbij [D] en [G] , voornoemd, op basis van een aan hen verstrekte volmacht als wederpartij van de overledene hebben opgetreden.
3.14.
Bij e-mail van 25 februari 2020 met bijlagen heeft de notaris de erfgenamen bericht dat zij - naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter van 15 november 2019 - de leningen en schenkingen van de ouders aan alle erfgenamen heeft bekeken en in een overzicht heeft samengevat. Dit overzicht is in deze e-mail weergegeven. Over de schenkingen die in strijd met het verbod van Selbsteintritt zijn verricht merkt de notaris op:

Vanaf 2010 is er door [G] en [D] gebruik gemaakt van de volmacht welke aan hen in 2008 is verstrekt, zowel door uw vader als door uw moeder. Sinds het verlenen van de volmacht zijn de schenkingen aan u allen voortgezet. Soms heeft uw vader zelf nog getekend, soms uw moeder en soms is de volmacht gebruikt. Daar is geen consistente lijn in te vinden, wel in het feit dat aan u alleen dezelfde schenkingen zijn gedaan, te weten een bedrag ter grootte van de vrijstelling. Doordat in de volmacht van zowel uw moeder als uw vader het selbsteintritt verbod niet is uitgesloten kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat de schenkingen aan [G] van 2010 tot en met 2013 en aan [D] van 2012 tot en met 2018 nietig zijn. Dat zou betekenen dat deze voor niet geschonken worden gehouden en derhalve terug vloeien in de nalatenschap. (…)
Als executeurafwikkelingsbewindvoerder heb ik de bevoegdheid krachtens artikel 3:69 BW een nietige rechtshandeling tebekrachtigen. Aangezien het overduidelijk de bedoeling van uw ouders is geweest om u allen jaarlijks de vrijstelling te schenken, zou het niet in de lijn van uw ouders liggen om bij twee van de vier dochters de jaarlijkse schenking terug te draaien. Derhalve deel ik u middels deze email mede dat ik de schenkingen aan [G] en [D] hierbij bekrachtig zodat deze vanaf heden als geldige schenkingen aangemerkt zullen worden.”

4.Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris dat zij als executeur-afwikkelingsbewindvoerder haar werkzaamheden niet zorgvuldig verricht. De klacht van klaagster valt - samengevat - uiteen in de volgende onderdelen.
Het testament is nietig of wordt onjuist uitgelegd en toegepast.
De notaris communiceert niet zorgvuldig en verstrekt geen informatie.
De boedelbeschrijving is onjuist en onvolledig.
De notaris verzuimt onafhankelijk onderzoek te doen naar feiten en recht.
De notaris beheert de boedel niet adequaat.
De notaris voert onvoldoende regie op de boedelverdeling.
De notaris is partijdig.
De notaris handelt dan wel laat na in strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
De notaris brengt voor haar werkzaamheden een te hoog tarief in rekening.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond verklaard.
Nieuw klachtonderdeel
5.2.
Voor zover het ervoor moet worden gehouden dat klaagster in hoger beroep haar klacht tegen de notaris heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel, zoals verwoord in het beroepschrift onder XLI, is dit in strijd met de goede procesorde. Het hof kan immers niet kennisnemen van klachtonderdelen die voor het eerst in hoger beroep naar voren worden gebracht. Het hof behandelt namelijk de zaak zoals die voorlag bij de kamer opnieuw in volle omvang. Klaagster zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover zij haar klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden.
Klachtonderdelen 1 tot en met 9
5.3.
Het hof zal de negen genoemde klachtonderdelen, anders dan de kamer, niet afzonderlijk bespreken. De kamer is uitgebreid op alle klachtonderdelen ingegaan en heeft per klachtonderdeel uitvoerig gemotiveerd waarom het ongegrond is verklaard. Het beroepschrift van klaagster, het ter zitting in hoger beroep verklaarde en de antwoorden op vragen van het hof geven geen aanleiding tot een andere beoordeling of motivering dan die van de kamer. Het hof verenigt zich dan ook op alle onderdelen met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dit oordeel berust. Het hof neemt deze gronden over en maakt deze tot de zijne.
5.4.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hof klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren voor zover zij haar klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel en voor het overige de bestreden beslissing zal bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij haar klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021 door de rolraadsheer.