Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een incident tot het stellen van zekerheid voor proceskosten, ingediend door de geïntimeerden tegen de appellante, die in Spanje woont. De appellante was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarbij zij als eiseres was opgetreden. De geïntimeerden vorderden dat de appellante zekerheid zou stellen voor de proceskosten en schadevergoeding, omdat zij geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had. De appellante verweerde zich tegen deze vordering en stelde dat zij haar gewone verblijfplaats in Spanje had, en dat op basis van internationale verdragen en EU-verordeningen geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestond. Het hof oordeelde dat de appellante inderdaad haar gewone verblijfplaats in Spanje had en dat de vordering tot zekerheidstelling niet toewijsbaar was. De geïntimeerden werden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor memorie van grieven, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.