ECLI:NL:GHAMS:2021:587
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Compromis in hoger beroep over naheffingsaanslagen loonheffingen en vergrijpboetes
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2021, zijn de hoger beroepen van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen loonheffingen en vergrijpboetes van de inspecteur van de Belastingdienst aan de orde. De zaak betreft vijf naheffingsaanslagen die zijn opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2014, alsook vier vergrijpboetes die samenhangen met deze aanslagen. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 3 juni 2019 in deze zaken uitspraak gedaan.
Tijdens de zitting is gebleken dat partijen, na een schorsing van de zitting, tot een compromis zijn gekomen. Dit compromis houdt in dat de inspecteur de naheffingsaanslagen die betrekking hebben op het gebruikelijk loon vermindert tot belastingaanslagen, waarbij voor een bepaalde persoon een (gebruikelijk) loon wordt vastgesteld. Daarnaast worden de vergrijpboetes die zijn opgelegd bij de naheffingsaanslagen over de jaren 2011, 2012 en 2013 verminderd tot nihil, voor zover deze boetes betrekking hebben op de naheffing ter zake van het gebruikelijk loon. De naheffingsaanslag niet verantwoord nettoloon blijft in stand, evenals de daarbij opgelegde vergrijpboete.
Beide partijen dragen hun eigen proceskosten en de inspecteur vergoedt het door belanghebbende betaalde griffierecht. Het compromis is vastgelegd in een proces-verbaal dat aan partijen zal worden toegezonden. De voorzitter van de kamer heeft het onderzoek gesloten en het proces-verbaal is ondertekend door de voorzitter en de griffier.