Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
2.1. [geïntimeerde] en [appellante] zijn samen naar Turkije gegaan. Op 16 november 2007 is er een appartement, gelegen aan [het appartement] , Turkije (hierna: het appartement) gekocht. Het appartement stond op naam van [appellante] . Daarnaast is er een perceel grond, gelegen aan [perceel grond] , Turkije (hierna: het perceel grond) aangekocht dat op naam staat van [appellante] . Het appartement is in het jaar 2014 weer verkocht.
3.Beoordeling
12 juni 2019 geoordeeld dat [geïntimeerde] in het opgedragen bewijs is geslaagd. Bij dat vonnis is [appellante] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 32.984,- aan hoofdsom alsmede € 1.104,84 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over eerstgenoemd bedrag vanaf 18 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening. De vordering van [geïntimeerde] om haar de verkoopakte van het perceel grond en een overzicht met onderliggende bankafschriften van de exploitatieopbrengst van het appartement te overleggen is afgewezen. De reconventionele vordering van [appellante] is bij bedoeld vonnis eveneens afgewezen, met de veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding, zowel in conventie als in reconventie.
€ 100.000,- , destijds omgerekend TRY 210.000 welk bedrag al hoger was dan de werkelijke waarde, omdat het perceel niet beschikte over een officiële toegangsweg en evenmin over voorzieningen zoals water en elektra. Ten onrechte heeft [A] in zijn verklaring gesteld dat het perceel grond gekocht is voor een bedrag van
€ 125.000,-. In verband met die valse verklaring heeft [appellante] in Turkije aangifte gedaan tegen genoemde makelaar. [appellante] heeft de indruk dat de getuige
[B] (hierna: [B] ) [A] onder druk heeft gezet om een valse verklaring af te leggen om op die wijze [geïntimeerde] nog enigszins te compenseren voor de door haar geleden schade.
[C] en [D] geen verdere betekenis voor de beoordeling toe.
€ 125.000,- waard is geweest, doch dat bewijsaanbod wordt door het hof gepasseerd. In de gegeven omstandigheden, zeker nu in eerste aanleg ook al getuigen zijn gehoord, had het op de weg van [appellante] gelegen om een voldoende concreet aanbod tot getuigenbewijs te doen, met vermelding van degenen die als getuige(n) gehoord zou(den) kunnen worden en met toelichting waarom de in eerste aanleg gegeven (en door haar benutte) gelegenheid tot (tegen)bewijslevering ontoereikend is geweest.
[E] (hierna: [E] ), waaruit blijkt dat het appartement in 2014 is verkocht voor een bedrag van TRY 55.000,-, welk bedrag omgerekend naar de koers van 2014 correspondeert met een bedrag van € 17.741,-.