ECLI:NL:GHAMS:2021:4380

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
23-002866-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van bewijsmiddelen in hoger beroep tegen vonnis kinderrechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 15 december 2020. De verdachte, geboren in 2004, was in eerste aanleg veroordeeld en heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 maart 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van de eerdere straf. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten, ondanks dat een getuige, [naam], ontkende samen met de verdachte aanwezig te zijn geweest. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar met een belangrijke aanpassing: een volzin uit het vonnis is verwijderd en er is een nieuw bewijsmiddel toegevoegd. Dit bewijsmiddel betreft de eigen waarneming van het hof tijdens de zitting, waarbij beelden van een winkel zijn bekeken. Hierop is te zien dat de verdachte zich verdacht gedroeg, wat het hof als relevant bewijs heeft aangemerkt.

De beslissing van het hof is om het vonnis te bevestigen, met inachtneming van de aanpassing van de bewijsmiddelen. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M.K. Durdu-Agema, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002866-20
datum uitspraak: 25 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 15 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-145867-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de vierde en de vijfde volzin van de tweede alinea in paragraaf 4.2 op pag. 8 van het vonnis (“
Verder valt op dat [naam] niet wil toegeven dat hij die middag met de verdachte samen was, terwijl dit wel uit diverse bewijsmiddelen is gebleken. Dit kan zijn omdat hij niet in de problemen wil komen of omdat hij wellicht toch meer weet van de handschoenen.”) verwijdert en een bewijsmiddel toevoegt.

Aanvulling bewijsmiddelen

Het hof voegt voor het bewijs van het tenlastegelegde toe de eigen waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2021.
Deze waarneming houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het hof neemt op de beelden van [BV] B.V. van 29 april 2020 waar dat de verdachte de winkel in loopt, dat hij vrijwel direct in de richting van een pilaar met artikelen in de nabijheid van de kassa loopt, dat hij vlak voordat hij daar aankomt de rits van zijn jas een stukje open doet, hij vervolgens met zijn rechterhand een handbeweging maakt naar het rek, waarna hij met zijn linkerhand zijn jas een stukje openhoudt en met de rechterhand richting de binnenkant van de jas beweegt en daar iets in stopt en vervolgens direct de winkel uitloopt.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. C.J. van der Wilt en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 maart 2021.
Mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.