ECLI:NL:GHAMS:2021:4373
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 oktober 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 11 februari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven zijn ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven. Bovendien is er geen rechtens te respecteren belang gebleken dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder werd onderzocht. Op basis van deze bevindingen heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is gewezen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De oudste en jongste raadsheer waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.