ECLI:NL:GHAMS:2021:4354

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2021
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
23-001969-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake onvolledig onderzoek in hoger beroep met betrekking tot getuigenverhoren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 december 2021 een tussenarrest gewezen in het kader van een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, geboren in 1998, in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis van 17 mei 2019. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 november 2021 is gebleken dat het onderzoek naar de feiten niet volledig is geweest. Dit is met name te wijten aan de verklaring van de verdachte die pas in hoger beroep is afgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat voor een goede beoordeling van de zaak het noodzakelijk is dat zowel de medeverdachte als de zoon van de aangever als getuigen worden gehoord. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen, en de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen datum te gelasten. De stukken zijn in handen gesteld van de vaste raadsheer-commissaris, die belast is met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof. De oproeping van de verdachte, de raadsman van de verdachte en de benadeelde partij is eveneens bevolen voor de nog nader te bepalen terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001969-19
datum uitspraak: 3 december 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-669014-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1998,
postadres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 19 november 2021 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek ten aanzien van de feiten niet volledig is geweest, met name gelet op de eerst in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte. Het hof acht het voor een goede beoordeling van de onderhavige zaak noodzakelijk dat de medeverdachte ([medeverdachte]) en de zoon van de aangever ([aangever]) als getuigen door de raadsheer-commissaris worden gehoord.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting.
Verwijst de zaak naar de vaste raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de volgende getuigen:
  • [medeverdachte], geboren op [geboortedag 2] 1990 te [geboorteplaats 2], wonende aan de [adres 2];
  • [aangever], geboren op [geboortedag 3] 1996 te [geboorteplaats 3], wonende aan [adres 3].
Stelt de stukken hiertoe in handen van de vaste raadsheer-commissaris.
Beveelt de oproeping van de verdachte, de raadsman van de verdachte en de benadeelde partij tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 december 2021.