ECLI:NL:GHAMS:2021:4270

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
23-002060-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2020. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft op 14 december 2021 een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit werd bevestigd door een e-mail van zijn gemachtigde op dezelfde datum. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt.

Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan tijdens een openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was. Het arrest is niet mede ondertekend door de rechters, omdat zij buiten staat waren om dit te doen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002060-20
datum uitspraak: 16 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-039955-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2020 en 16 december 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 14 december 2021 en het daaropvolgende door de gemachtigde aan het hof gestuurde e-mailbericht van 14 december 2021, wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 december 2021.
mr. A.M.P. Geelhoed en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.