ECLI:NL:GHAMS:2021:4270
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens intrekking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2020. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft op 14 december 2021 een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit werd bevestigd door een e-mail van zijn gemachtigde op dezelfde datum. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt.
Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan tijdens een openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was. Het arrest is niet mede ondertekend door de rechters, omdat zij buiten staat waren om dit te doen.