Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
primair
Vonnis waarvan beroep
Kern van de zaak
feit 1wordt de verdachte – in diverse tenlastegelegde varianten – verweten dat [benadeelde] door verdachtes toedoen brandwonden heeft opgelopen, doordat de verdachte op 13 juni 2018 heet water over het lichaam van [benadeelde] heeft laten stromen. Dit feit is primair tenlastegelegd als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, subsidiair als een poging daartoe, meer subsidiair als mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge en meest subsidiair als letsel door schuld.
feit 2wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 1 november 2017 tot en met 13 juni 2018 (i) [benadeelde] tegen de benen heeft geschopt, (ii) hem in een box en/of op de grond heeft gegooid, (iii) hem aan zijn benen heeft getrokken en/of geschud en (iv) hem stevig heeft vastgepakt en/of (hardhandig) heen en weer heeft geschud. Ook deze gedragingen zijn in verschillende varianten tenlastegelegd, te weten: primair als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, subsidiair als een poging daartoe, meer subsidiair als mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge en meest subsidiair als letsel door schuld.
feit 3wordt de verdachte ten slotte nog een
zestalgedragingen verweten, waaronder het meermalen bijten in de arm van [benadeelde] , welke gedragingen ten laste zijn gelegd als mishandeling. Ook deze gedragingen zouden zijn gepleegd in de periode van 1 november 2017 tot en met 13 juni 2018.
Feit 1
- of de bij [benadeelde] geconstateerde brandwonden opzettelijk door de verdachte zijn toegebracht
- of die brandwonden als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden aangemerkt.
niethet geval is (scenario van de verdachte is niet verenigbaar met de bevindingen), zal het hof tot een oordeel dienen te komen of op basis van diens bevindingen bewezen kan worden dat sprake is geweest van opzet zijdens de verdachte.
geenpassende verklaring vormt voor de brandwonden bij [benadeelde] . Bij het ontbreken van een passende verklaring voor deze bevindingen bij [benadeelde] acht zij bovendien de brandwonden, de meerdere bloeduitstortingen, onder andere op de rug, de botbreuken en de naald in de binnenzijde van de rechtervoet zeer verdacht voor toegebracht letsel
- de brandwonden van [benadeelde] zijn ontstaan door water dat afkomstig was uit de douchekop van de douche in de badkamer van [naam 1] ;
- het water niet of nauwelijks warmer is geweest dan 62,80 C; en
- er geen sprake is geweest van aanzienlijke temperatuurwisselingen in heel korte tijd.
nietmeenemen in de hierna volgende overwegingen.
zeer veel waarschijnlijkerbij een
korte blootstellingdan een lange blootstelling (proces-verbaal ter terechtzitting van 15 september 2021, pag. 9).
hele hoge waarschijnlijkheidsgraadkan concluderen dat het water ten tijde van het veroorzaken van de brandwonden een
hoge temperatuurmoet hebben gehad (proces-verbaal ter terechtzitting van 15 september 2021, pag. 9).
tussen deze locaties geen brandwonden te zien zijn, zal er met de waterstraal geen beweging van het ene punt naar het andere punt zijn geweest en zal er
een apart moment van contactgeweest zijn
bij de rug en een apart moment van contact bij het been, zo concludeerde de deskundige (proces-verbaal ter terechtzitting van 15 september 2021, pag. 6).
pijnsensatieoptreedt ruim voordat er tweedegraads brandwonden ontstaan. Voordat een tweedegraads brandwond ontstaat is er dus zeker sprake van een pijnsensatie, ook voor iemand die een hoge pijngrens heeft (proces-verbaal ter terechtzitting van 15 september 2021, pag. 5).
korteblootstelling aan
heetwater uit de douchekop op
tweeafzonderlijke momenten en dat de verplaatsing van de straal van de locatie van de ene brandwond naar de locatie van een andere brandwond niet heeft plaatsgevonden over het lichaam van [benadeelde] .
korte blootstellingaan
heet wateruit de douchekop op
twee afzonderlijke momentenen dat de verplaatsing van de straal van de locatie van de ene brandwond naar de locatie van een andere brandwond
niet heeft plaatsgevonden over het lichaam van [benadeelde]. Deze conclusies zijn onverenigbaar met het scenario van de verdachte, waarin er immers sprake moet zijn geweest van een
zodanig lage temperatuur(gelet op de grotere afstand tussen de douchekop en [benadeelde] en het bijmengen door de verdachte van koud water) dat een
blootstelling van meerdere seconden nodigis om tweedegraads brandwonden te doen ontstaan, welk scenario volgens de deskundige niet past bij de vorm en begrenzing van de brandwonden (proces-verbaal ter terechtzitting van 15 september 2021, pag. 12). Ook het
ontbreken aan doorlooptussen de beide brandwonden past niet bij het scenario van de verdachte. De douchekop bevond zich volgens de verklaring van de verdachte immers op een vaste plek en de verplaatsing van de waterstraal zou daarom alleen veroorzaakt kunnen zijn door het bewegen van [benadeelde] , waarbij aldus de deskundige een doorloop – of in ieder geval een ander patroon dan het huidige – van de brandwonden zou moeten zijn ontstaan.
.
Feit 2
unus testissituatie, nu deze handeling enkel volgt uit de verklaring van de getuige [naam 1] en geen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Bovendien kan het opzet niet bewezen worden, nu de getuige [naam 1] zelf heeft verklaard dat de verdachte dacht dat er een matras in de box lag.
Feit 3
unus testissituatie, daar alleen [naam 1] heeft verklaard dat de verdachte [benadeelde] – onder andere in zijn oor – zou hebben gebeten maar enig letsel nooit is geconstateerd. Bovendien kan het opzet niet bewezen worden, nu de verdachte volgens de verklaring van [naam 1] zou hebben gezegd dat de verdachte niet zo hard had willen bijten.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.