ECLI:NL:GHAMS:2021:3501

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
23-001051-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mensenhandel en witwassen met betrekking tot een slachtoffer in de prostitutie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor mensenhandel en witwassen. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van een jonge vrouw, aangeduid als [benadeelde], die in de prostitutie moest werken. De feiten vonden plaats tussen 1 november 2009 en 5 mei 2011, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelde. De verdachte had de vrouw benaderd om in de prostitutie te werken en zorgde ervoor dat zij naar Nederland werd gebracht, waar zij onder erbarmelijke omstandigheden moest werken. De verdachte en zijn medeverdachte verdeelden de verdiensten van de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde]. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, terwijl het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging voor het witwassen van opbrengsten uit misdrijven. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 70.000,00 werd toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001051-19
datum uitspraak: 11 juni 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-730038-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 1972,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 mei 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 5 mei 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of in Hongarije en/of Oostenrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [benadeelde] ,
(sub 1)
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde]
en/of
(sub 3)
voornoemde [benadeelde] heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [benadeelde] in een ander land, te weten Nederland en/of Oostenrijk, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
(sub 4)
die [benadeelde] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) en/of met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten(te weten: prostitutiewerkzaamheden)
en/of
(sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde]
en/of
(sub 9)
die [benadeelde] met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(terwijl hij wist dat die [benadeelde] in Hongarije geen werk en/of inkomen had en/of in Nederland en/of in Hongarije geen (sociaal) netwerk en/of familie had om op terug te vallen en/of de Nederlandse en/of Engelse taal niet machtig was en/of niet zelfstandig over woonruimte kon beschikken en/of zich onderdeel van zijn, verdachtes, gezin voelde uitmaken)
- die [benadeelde] benaderd om voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s) (in de prostitutie) te komen werken en/of
- één of meermalen de reis van en naar Nederland voor die [benadeelde] geregeld en/of betaald en/of
- die [benadeelde] één of meermalen gehuisvest (in Amsterdam) en/of
- die [benadeelde] instructies gegeven voor het huren van een werkkamer en/of een of meermalen een werkkamer voor die [benadeelde] betaald en/of geregeld en/of
- voor die [benadeelde] regels met betrekking tot de omgang met klanten opgeschreven in de Engelse taal en/of die [benadeelde] enkele Engelse woorden geleerd ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden en/of
- met die [benadeelde] afgesproken dat zij 50% van haar verdiensten aan hem, verdachte, af moest staan en/of 50% van haar verdiensten aan zijn mededader(s) en/of
- die [benadeelde] hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) laten bellen als zij de klant niet goed begreep en/of
- die [benadeelde] geld gegeven voor het kopen van condooms en/of tissues en/of glijmiddel en/of
- die [benadeelde] (met zijn mededader(s)) naar het CS in Amsterdam, nabij haar werkplek, gebracht en/of
- die [benadeelde] voorgehouden dat ze geld verdiende om samen een huis te bouwen en/of
- die [benadeelde] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of
- die [benadeelde] een werktelefoon en/of een sim-kaart gegeven en/of
- die [benadeelde] gebracht en opgehaald van en naar haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- ( terwijl die [benadeelde] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) (telefonisch en/of in persoon) die [benadeelde] gecontroleerd en/of laten controleren en/of die [benadeelde] voor en na het hebben van een klant naar, hem, verdachte en/of zijn mededader(s) laten bellen en/of
- die [benadeelde] regels opgelegd en/of gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en/of
- die [benadeelde] zeven dagen per week laten werken en/of geen vrije dagen gegeven en/of
- die [benadeelde] (telkens) dubbele diensten laten werken en/of
- die [benadeelde] (meermalen) mishandeld en/of
- die [benadeelde] opgedragen zonder condoom te werken en/of anale seks met klanten te hebben (omdat zij hier meer geld voor kon vragen) en/of
- die [benadeelde] door laten werken terwijl zij ziek was en/of pijn en/of een vaginale infectie had en/of
- die [benadeelde] opgelegd dat zij een vast bedrag (ongeveer 1.500,- euro) per dag moest verdienen en/of
- ( dagelijks) alle, dan wel een groot deel van de verdiensten, uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] afgepakt en/of afgenomen en/of door die [benadeelde] laten afstaan en/of
- die [benadeelde] onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te blijven werken (door haar (meermalen) te bedreigen met geweld en/of te slaan);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 april 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Hongarije en/of Oostenrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of voorwerpen, te weten:
- ( telkens) een groot deel van de verdiensten uit de door [benadeelde] verrichte prostitiewerkzaamheden, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit misdrijf/misdrijven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Verweer
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar de inhoud van het ten aanzien van de verdachte uitgevaardigde Europees arrestatiebevel (hierna: EAB), op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van:
  • het onder 2. tenlastegelegde.
  • het onder 1. tenlastegelegde, voor zover het de periode 1 november 2009 tot 3 mei 2010 betreft;
  • het onder 1. tenlastegelegde, voor zover het de pleegplaats Oostenrijk betreft.
Hiertoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Als vereiste voor overlevering geldt dat een precieze omschrijving wordt gegeven van het feit/de feiten waarvoor de verdachte wordt overgeleverd. In het EAB wordt in verband met de verdenking van mensenhandel de datum “op of omstreeks 5 mei 2010” genoemd. Dit moet tot de conclusie leiden dat de verdachte niet is overgeleverd voor de periode voor zover die gelegen is vóór 3 mei 2010. Voorts wordt in het EAB de pleegplaats ‘Oostenrijk’ niet genoemd. Tenslotte wordt in het EAB het feit “witwassen van opbrengsten van misdrijven” slechts aangekruist, maar niet nader omschreven. Een en ander moet er toe leiden dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard haar vervolging voor zover het voornoemde onderdelen van de tenlastelegging betreft.
Overwegingen van het hof
Het hof stelt het volgende vast.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de verdachte een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd aan de Hongaarse autoriteiten, gedateerd 22 maart 2012. In dit bevel wordt om aanhouding en overlevering verzocht van de verdachte. Onder “Strafbare feiten” wordt beschreven dat het slachtoffer [benadeelde] aangifte van mensenhandel heeft gedaan tegen drie Hongaarse verdachten, te weten: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] (medeverdachte) en [verdachte] , de verdachte. [benadeelde] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op of omstreeks 5 mei 2010 met de bus vanaf Hongarije is meegenomen door de verdachte en [medeverdachte 2] om in Nederland als prostituee te gaan werken. Zij heeft vanaf mei 2010 tot ongeveer mei 2011 in de prostitutie gewerkt en al haar inkomsten moeten afgeven aan de verdachte en [medeverdachte 2] .
Vervolgens staat in het EAB onder het kopje “Onderzoek identiteit [verdachte] ” opgenomen dat er in het onderzoek geldtransacties van diverse personen, voorkomend in het onderzoek, zijn gevorderd over de periode tussen 1 januari 2008 en 1 september 2011. Uit deze gegevens is de vermoedelijke identiteit van de door [benadeelde] genoemde [verdachte] naar voren gekomen. Dit komt, zo staat in het EAB vermeld, uit de daarin genoemd geldtransacties naar voren.
Als “aard en wettelijke kwalificatie van de strafbare feiten en toepasselijke wettelijke bepalingen/ wetboek” worden genoemd:
  • mensenhandel, artikel 273f Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr),
  • witwassen, artikelen 420bis en 420ter Sr,
Deze feiten zijn voorts aangekruist onder het kopje “Geef in voorkomend geval aan of het gaat om één of meer van de volgende strafbare feiten waarop in de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar en zoals om schreven in het recht van de uitvaardigende lidstaat (vakje aankruisen)”.
Daarnaast bevindt zich in het dossier een brief van het ‘Ministry of Justice, Department of international criminal law’ [het hof begrijpt: het Hongaarse ministerie van justitie, afdeling internationaal strafrecht] met als onderwerp ‘Surrender case of [verdachte] ’. Hieruit volgt dat op 28 juni 2017 de Hongaarse autoriteiten (‘Hungarian Metropolitan Court of Justice’) de overlevering van de verdachte aan de Nederlandse autoriteiten hebben bevolen – gebaseerd op het EAB van 22 maart 2012 – en dat het specialiteitsbeginsel van toepassing is op de procedure. Voorts wordt in de brief opgenomen dat de verdachte sinds 7 mei 2017 in voorarrest zit in afwachting van de overlevering en dat zijn overgave uiterlijk op 8 juli 2017 moet plaatsvinden. Uit het proces-verbaal van relaas (A2 0037) blijkt dat de verdachte op 7 juli 2017 door de Koninklijke Marechaussee, district Schiphol, is overgenomen van de Hongaarse autoriteiten.
Hoewel zich in het dossier geen besluit van een rechterlijke – in dit geval Hongaarse – autoriteit bevindt met de betrekking tot de overlevering van de verdachte, leidt het hof uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden af dat de rechter in Hongarije de overlevering van de verdachte heeft toegestaan naar aanleiding van voornoemd EAB.
In artikel 8, eerste lid, van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees Aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ, verder: het Kaderbesluit), staat wat betreft “Inhoud en vorm van het Europees aanhoudingsbevel” onder e) vermeld: een beschrijving van de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, met vermelding van onder meer het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de gezochte persoon bij het strafbare feit.
Ingevolge het bepaalde in artikel 27, tweede lid van het Kaderbesluit staat het specialiteitsbeginsel eraan in de weg dat een overgeleverde persoon wordt vervolgd voor een ander, vóór de overlevering begaan feit, dan het feit dat de reden voor zijn overlevering is geweest.
Witwassen
Met de raadsman is het hof van oordeel dat het feit ‘witwassen’ onvoldoende specifiek is omschreven in het EAB. Het enkele noemen en aankruisen van dit feit is onvoldoende. Hoewel er een transactieoverzicht is opgenomen in het EAB, zien de hier genoemde geldopnames op de vaststelling van de identiteit van de verdachte en wordt er geen verband gelegd met witwassen. Zo worden de omschreven transacties niet in verband gebracht met feitelijkheden die als witwassen kunnen worden gekwalificeerd. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de overlevering door de Hongaarse autoriteiten specifiek ook voor witwassen is toegestaan en kan dus ook niet worden vastgesteld of in zoverre aan het specialiteitsbeginsel is voldaan.
Pleegplaats OostenrijkHet hof stelt vast dat de pleegplaats Oostenrijk niet in het EAB wordt genoemd en voorts dat de beschreven elementen uit de aangifte van [benadeelde] die worden genoemd, betrekking hebben op haar werkzaamheden als prostituee in Nederland. Derhalve kan evenmin worden vastgesteld dat de overlevering van de verdachte voor mensenhandel gepleegd in Oostenrijk is toegestaan en dat met betrekking tot dit feit aan het specialiteitsbeginsel is voldaan.
Ten laste gelegde periode van 1 november 2009 tot 3 mei 2010
Uit het EAB blijkt dat [benadeelde] heeft verklaard dat zij op of omstreeks 5 mei 2010 met de bus vanuit Hongarije door de verdachte en medeverdachte mee is genomen. Het betreft een EAB in een lopend strafrechtelijk onderzoek. Naar het oordeel van het hof kan uit het noemen van de datum van 5 mei 2010 geenszins worden afgeleid dat de verdenking betreffende de mensenhandel door de verdachte pas vanaf mei 2010 aan de orde is. De omstandigheid dat er in het EAB geen specifieke periode is vermeld, anders dan de datum die uit de aangifte van [benadeelde] volgt, namelijk 5 mei 2010, is te verklaren door de aard van het feit en de omstandigheid dat het onderzoek ten tijde van het EAB nog lopende was. Een belangrijk aspect van mensenhandel bestaat uit het aanwerven en medebrengen van personen. Dit heeft zich afgespeeld in de periode voorafgaand aan 5 mei 2010. Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat de verdachte op 5 mei 2010 nog niet was gehoord. Het verweer van de raadsman zou een (te) beperkte lezing van het EAB tot gevolg hebben, nu het onderzoek op dat moment nog in volle gang was. Vervolging van de verdachte voor de gehele tenlastegelegde periode levert daarom geen strijd op met het specialiteitsbeginsel.
Oordeel van het hof
Het hof zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging met betrekking tot het onder 2. tenlastegelegde witwassen, alsmede met betrekking tot de onder 1. tenlastegelegde mensenhandel, voor zover het de pleegplaats Oostenrijk betreft. Voor het overige faalt het verweer.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Door de verdediging wordt niet betwist dat aangeefster het slachtoffer is van mensenhandel en onder erbarmelijke omstandigheden heeft moeten werken, maar wél dat de verdachte voor die feiten verantwoordelijk kan worden gehouden. [benadeelde] verklaart over de rol van de verdachte meerdere keren tegenstrijdig, wat een sterke aanwijzing is dat ze niet naar waarheid over hem heeft verklaard. Veel van wat [benadeelde] heeft verklaard over de verdachte vindt geen steun in overige bewijsmiddelen. De belastende verklaringen van [medeverdachte 2] over de verdachte kunnen, aldus de raadsman, niet als steunbewijs voor de verklaringen van [benadeelde] voor het bewijs worden gebezigd, omdat hij een daadwerkelijk (financieel) belang heeft om in strijd met de waarheid te verklaren en omdat hij in zijn laatste verklaring anders heeft verklaard. Dit maakt dat er te weinig (steun-)bewijs voorhanden is.
Voorts was het juist de medeverdachte [medeverdachte 2] die [benadeelde] heeft gehuisvest in Amsterdam, haar belde na iedere afspraak en degene die uitleg en instructies gaf over kamerverhuur en de werkzaamheden in de prostitutie. Evenmin is er bewijs dat er sprake was van een fiftyfifty-verdeling van de opbrengsten tussen de verdachte en [medeverdachte 2] De verdachte is in de tenlastegelegde periode ook maar kort in Nederland geweest. Er is te weinig bewijs om te oordelen dat de verdachte (mede) verantwoordelijk kan worden gehouden voor de uitbuiting van [benadeelde] .
Het hof overweegt als volgt.
Verklaringen [benadeelde] en [medeverdachte 2]
[benadeelde] heeft diverse gedetailleerde verklaringen afgelegd, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. Haar eerste verklaring dateert van 8 augustus 2011, haar laatste verklaring van 9 april 2018. Het hof constateert – in lijn met de rechtbank – dat deze verklaringen, ondanks het tijdsverloop, niet alleen (op relevante onderdelen) gedetailleerd maar ook consistent zijn en slechts op ondergeschikte punten van elkaar afwijken, zodat zij bruikbaar zijn voor het bewijs. Haar verklaringen vinden voorts steun in diverse andere bewijsmiddelen, op de eerste plaats in de verklaringen van [medeverdachte 2] .
Behalve dat [medeverdachte 2] ook over zichzelf belastend heeft verklaard, vinden zijn verklaringen en die van [benadeelde] over en weer steun in elkaar. In zijn op 22 maart 2012 afgelegde verklaring als verdachte heeft hij verklaard dat hij samen met de verdachte en [benadeelde] naar Amsterdam was gekomen met het doel om [benadeelde] daar in de prostitutie te laten werken. Al het geld dat [benadeelde] verdiende gaf zij af en werd verdeeld tussen de verdachte en [medeverdachte 2] . In Hongarije hadden [medeverdachte 2] en de verdachte al afgesproken dat zij het geld fiftyfifty zouden verdelen. [benadeelde] maakte lange werkdagen, van 10 uur ’s-ochtends tot 2 of 3 uur in de nacht, vaak 7 dagen per week. [medeverdachte 2] is degene die een huis in Amsterdam heeft geregeld. Hij en de verdachte hebben [benadeelde] naar de rosse buurt gebracht zodat ze aldaar als prostituee kon gaan werken.
Op 11 juni 2015 is [medeverdachte 2] als getuige gehoord bij de raadsheer-commissaris. Daar heeft hij verklaard dat de verdachte hem in Hongarije had gevraagd om te helpen [benadeelde] in Nederland in de prostitutie te laten werken. Op 5 mei 2010 zijn de verdachte, [medeverdachte 2] en [benadeelde] naar Nederland gereisd. Hij heeft gezien dat de verdachte een simkaart aan [benadeelde] heeft gegeven, met haar belde en dat de verdachte geld aan haar gaf voor het kopen van condooms en glijmiddel.
Op 9 april 2018 is [medeverdachte 2] , met behulp van een videoverbinding tussen Nederland en Hongarije, door de rechter-commissaris als getuige gehoord. Hij verklaart dan dat [benadeelde] de prostitutiewerkzaamheden vrijwillig heeft verricht en dat zij kon stoppen wanneer zij wilde. Hij, de verdachte en [benadeelde] kregen ieder een derde deel van de verdiensten. Met de rechtbank hecht het hof weinig waarde aan de laatste verklaring van [medeverdachte 2] die strijdig is met de eerdere verklaringen, waarin hij zowel zichzelf als de verdachte belast. Hij heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom hij eerder niet naar waarheid zou hebben verklaard. Het hof acht de aanvankelijk door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen ondersteunend voor datgene wat [benadeelde] heeft verklaard omtrent de rol van de verdachte en zal deze bezigen voor het bewijs.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in 2010, voorafgaand aan 5 mei, in Hongarije hulp aan [medeverdachte 2] heeft gevraagd om [benadeelde] naar Nederland te krijgen, teneinde haar in de prostitutie te laten werken. De verdachte en [medeverdachte 2] spraken in Hongarije af dat zij ieder vijftig procent van het door [benadeelde] in de prostitutie te verdienen geld zouden krijgen. Samen met [benadeelde] zijn beide mannen op 5 mei 2010 met de bus naar Nederland gereisd. [medeverdachte 2] heeft via een contact van hem een woonruimte gevonden, waar zij vervolgens met z’n drieën verbleven. De verdachte heeft [benadeelde] geld gegeven voor het kopen van condooms en glijmiddel. Op 7 mei 2010 is [benadeelde] met haar prostitutiewerkzaamheden aangevangen. De verdachte en [medeverdachte 2] hebben haar in het begin tot vlak bij haar werkplek gebracht. [benadeelde] heeft steeds haar verdiende geld aan de verdachte of [medeverdachte 2] afgegeven, die dit onderling met elkaar verdeelden. Beide verdachten hebben zich intensief met de werkzaamheden van [benadeelde] bemoeid en hadden telefonisch contact met haar om te controleren of ze wel genoeg klanten had en genoeg geld verdiende. De stelling van de verdachte dat hij in de tenlastegelegde periode maar kort in Nederland zou zijn geweest, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 2] bij de seksuele uitbuiting van [benadeelde] en dat derhalve sprake is van medeplegen.
Vrijspraak mishandelingen
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandelingen (gedachtestreepje 18 en 23). [benadeelde] heeft verklaard dat zij tweemaal door de verdachte is mishandeld, eenmaal in Hongarije en eenmaal in Amsterdam. In Hongarije zou zij zijn geslagen door de verdachte omdat zij voor één van de dochters een account op sociale media had aangemaakt. De tweede keer was in Amsterdam toen zij over een klant iets aardigs had gezegd. [benadeelde] had op dat moment nog een relatie met de zoon van de verdachte. De verdachte zou haar toen een blauw oog hebben geslagen. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte beide mishandelingen ontkend. Het hof is van oordeel dat de gestelde geweldshandelingen van de verdachte onvoldoende verband houden met, en niet instrumenteel zijn geweest voor, de uitbuiting van [benadeelde] in de prostitutie. Al zouden de geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, dan nog kan niet worden vastgesteld dat deze als middel zijn ingezet.
Bewezenverklaring
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, opgenomen in de bijlage die aan dit arrest is gehecht. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 april 2011 te Amsterdam en/of in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander, een ander te weten [benadeelde] ,
(sub 1)
door dreiging met geweld en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde]
en
(sub 3)
voornoemde [benadeelde] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die [benadeelde] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
(sub 4)
die [benadeelde] met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
en
(sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde]
en
(sub 9)
die [benadeelde] met één of meer van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander,
(terwijl hij wist dat die [benadeelde] in Hongarije geen werk en inkomen had en in Nederland en in Hongarije geen sociaal netwerk of familie had om op terug te vallen en de Nederlandse en Engelse taal niet machtig was en niet zelfstandig over woonruimte kon beschikken en zich onderdeel van zijn, verdachtes, gezin voelde uitmaken)
- die [benadeelde] benaderd om voor hem, verdachte en zijn mededader (in de prostitutie) te komen werken en
- meermalen de reis van en naar Nederland voor die [benadeelde] geregeld en/of betaald en
- die [benadeelde] gehuisvest in Amsterdam en
- die [benadeelde] instructies gegeven voor het huren van een werkkamer en/of een werkkamer voor die [benadeelde] betaald en geregeld en
- voor die [benadeelde] regels met betrekking tot de omgang met klanten opgeschreven in de Engelse taal en die [benadeelde] enkele Engelse woorden geleerd ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden en
- met die [benadeelde] afgesproken dat zij 50% van haar verdiensten aan hem, verdachte, af moest staan en 50% van haar verdiensten aan zijn mededader en
- die [benadeelde] hem, verdachte, en/of zijn mededader laten bellen als zij de klant niet goed begreep en
- die [benadeelde] geld gegeven voor het kopen van condooms en tissues en glijmiddel en
- die [benadeelde] met zijn mededader naar het CS in Amsterdam, nabij haar werkplek, gebracht en
- die [benadeelde] voorgehouden dat ze geld verdiende om samen een huis te bouwen en
- die [benadeelde] onder druk gezet en er zodoende toe aangezet en gebracht om in de prostitutie te werken en te blijven werken en
- die [benadeelde] een simkaart gegeven en
- die [benadeelde] gebracht en opgehaald van en naar haar prostitutiewerkzaamheden en
- ( terwijl die [benadeelde] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) telefonisch die [benadeelde] gecontroleerd of laten controleren en die [benadeelde] voor en na het hebben van een klant naar, hem, verdachte of zijn mededader laten bellen en
- die [benadeelde] regels opgelegd en gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en
- die [benadeelde] zeven dagen per week laten werken en
- die [benadeelde] dubbele diensten laten werken en
- die [benadeelde] door laten werken terwijl zij ziek was en pijn en een infectie had en
- die [benadeelde] opgelegd dat zij een vast bedrag (ongeveer 1.500,- euro) per dag moest verdienen en
- alle verdiensten, uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] door die [benadeelde] laten afstaan.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl het in artikel 273f, eerste lid onder sub 1, 3, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 711 dagen, waarvan 365 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert zij een bevel tot gevangenneming vanaf de dag van de uitspraak.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf zoals door de rechtbank opgelegd, die gelijk is aan het voorarrest, passend en geboden is. De verdediging heeft gewezen op de ouderdom van het feit, het gegeven dat ten tijde van het plegen van het feit een lager strafmaximum gold, de beperkte duur van de uitbuiting en het feit dat de verdachte
first offenderis. In het geval een hogere straf zou worden opgelegd is een bevel tot gevangenneming niet nodig volgens de raadsman. Ten tijde van de schorsing van de voorlopige hechtenis was één van de voorwaarden dat hij aanwezig moest zijn bij de inhoudelijke behandeling. De verdachte heeft hier gevolg aan gegeven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft een kwetsbare jonge vrouw van destijds 19 jaar vanuit Hongarije naar Nederland gebracht om haar hier in de prostitutie te laten werken. Het slachtoffer was bevriend met de dochter van de verdachte en beschouwde de verdachte en zijn gezin als haar familie, omdat zij afkomstig was uit een problematische thuissituatie met een alcoholistische moeder, zonder geld. Zij werd opgenomen in het gezin van de verdachte in Hongarije en woonde daar min of meer. De verdachte was voor haar – zo begrijpt het hof – als een vaderfiguur. De verdachte heeft het slachtoffer voorgehouden dat zij van het door haar verdiende geld een huis zouden kopen en daar dan samen zouden gaan wonen. Dat hij het slachtoffer onder die omstandigheden gedurende ongeveer een jaar heeft uitgebuit, waarbij zij er toe is aangezet om extreem lange dagen te maken en onder slechte omstandigheden te werken, rekent het hof de verdachte, die juist de persoon was die zij vertrouwde, ten zeerste aan. Zij werd voortdurend door de verdachte en zijn medeverdachte gecontroleerd en moest na elke klant telefonisch contact opnemen. Al het door haar verdiende geld heeft zij aan de verdachte en de medeverdachte moeten afstaan. De verdachte zelf heeft tijdens zijn verblijf in Nederland geen dag gewerkt. Door zo te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van het slachtoffer, en voorts op de vrijheid die zij zou moeten hebben om haar eigen leven vorm te geven. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en het belang van het slachtoffer bij het behoud van haar waardigheid en zelfbeschikkingsrecht daaraan volledig ondergeschikt gemaakt.
Naar het oordeel van het hof doet de door de rechtbank deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onvoldoende recht aan de ernst van het feit en kan op een dergelijk feit niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof heeft voorts acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof zijn opgelegd.
Het hof komt, alles afwegende, tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, die gelet op de ernst van het feit en de kwetsbare positie van het slachtoffer zeker passend en geboden mag worden geacht. Het hof houdt echter rekening met de overschrijding van de redelijke termijn.
Redelijke termijn
De verdachte is op 7 mei 2017 in Hongarije op basis van een EAB aangehouden. Deze datum kan worden beschouwd als het moment waarop de redelijke termijn een aanvang heeft genomen. Hoewel er in eerste aanleg geen overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft plaatsgevonden, is daarvan wel sprake in hoger beroep. Immers is namens de verdachte appel ingesteld op 18 maart 2019 en doet het hof thans op 11 juni 2021 uitspraak.
Het hof zal om die reden een gevangenisstraf opleggen voor de duur van
24 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof ziet, anders dan de advocaat-generaal, geen aanleiding om de gevangenneming te bevelen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 70.000,00, bestaande uit € 60.000,00 aan materiële schade en
€ 10.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft verzocht om de verdachte hoofdelijk voor dit bedrag aansprakelijk te stellen.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, te weten € 70.000,00.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof de vordering zoals ingediend zal toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Subsidiair dient de vordering te worden afgewezen omdat deze reeds is betaald door het CJIB. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, nu artikel 36f Sr is bedoeld als een waarborg dat het slachtoffer haar geld krijgt, terwijl zij daar reeds over beschikt.
Het hof overweegt als volgt.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte heeft op de bewezen verklaarde wijze samen met zijn mededader gehandeld jegens de benadeelde partij en heeft haar aldus schade berokkend. Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding oordeelt het hof dat het slachtoffer inkomsten heeft gederfd omdat de verdachte en zijn mededader de uit de prostitutie afkomstige inkomsten van de benadeelde partij hebben afgenomen. Het hof schat deze gederfde inkomsten op in totaal € 60.000,00, te weten € 250,00 per dag, 5 dagen in de week, gedurende een periode van 12 maanden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Voor wat betreft de immateriële schade oordeelt het hof dat een bedrag van € 10.000,00 redelijk en billijk is en acht het de vordering toewijsbaar. Het enkele gegeven dat het slachtoffer op zeer jonge leeftijd gedurende een periode van 12 maanden voor de verdachte en de medeverdachte prostitutiewerkzaamheden heeft verricht onder omstandigheden die hiervoor uitvoerig aan de orde zijn gekomen, brengt immers mee dat ernstige immateriële schade daarvan het rechtstreekse gevolg is. Het feit dat de vordering door het CJIB al is uitbetaald aan het slachtoffer doet niet af aan de verplichting tot schadevergoeding van de verdachte jegens het slachtoffer.
Voor zover de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft betoogd dat de benadeelde partij geen belang meer heeft bij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel oordeelt het hof – onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793 – dat noch uit de wet, noch uit geldende jurisprudentie volgt dat er nadere eisen worden gesteld aan de toepassing van artikel 36f Sr. Het hof heeft een ruime toekenningsbevoegdheid voor wat betreft de schadevergoedingsmaatregel. Het hof ziet in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd geen grond om de toepassing van artikel 36f Sr achterwege te laten en verwerpt het verweer van de raadsman. Het hof zal om die reden de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 2 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van de onder 1 tenlastegelegde pleegplaats “Oostenrijk” niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 70.000,00 (zeventigduizend euro) bestaande uit € 60.000,00 (zestigduizend euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 70.000,00 (zeventigduizend euro) bestaande uit € 60.000,00 (zestigduizend euro) materiële schade en
€ 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de
gijzeling op ten hoogste 351 (driehonderdeenenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 30 april 2011.
Wijst af de ter terechtzitting in hoger beroep gedane vordering tot gevangenneming.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. M.J.A. Plaisier en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 juni 2021.
mr. C. Fetter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE: Bewijsmiddelen

1.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL135D 2011200212-1 van

16 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. F1 0006
e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[benadeelde]:
Ik was volgens mij 19 jaar toen ik van school kwam.
We waren echt heel arm. Mijn moeder dronk.
Ik had een gesprek met de familie van die man (het hof begrijpt: de verdachte). Zij spraken met mij over werken in de prostitutie. De eerste keer zei ik: "Nee".
Mijn moeder huilde en zei maar dat er geen geld en geen eten was. Ik heb toen besloten toch maar te gaan werken in de prostitutie. Die man werd later dus mijn pooier.
Later ontstond er ruzie tussen mij en mijn oma en moeder. Die man (die pooier) stond te wachten met de auto en zei dat we moesten gaan. Ik moest mee maar mocht de deur niet openmaken van mijn moeder. Mijn moeder en oma waren heel boos op mij. Oma smeet mijn koffer in de regen en ik kreeg voor het eerst een enorme klap van haar. Dat was de laatste keer dat ik thuis ben geweest.
Via via leerde mijn pooier, hij heet [verdachte] , die andere man kennen. Ik had die eerste pooier echter nog en zo kwam het dat die twee pooiers mijn verdiensten deelden. De naam van die tweede pooier is [medeverdachte 2] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 2]).
[verdachte] vroeg [medeverdachte 2] om hulp. Ik zag hem voor het eerst in mijn leven.
[medeverdachte 2] had veel ervaring. Hij was al in Nederland geweest en had veel meiden voor zich aan het werk gehad. Hij zei dat hij de helft van het geld wilde. Ik wist het allemaal niet zo goed en stemde in met het afstaan van de helft van mijn verdiensten.
Ik werd eerst gekeurd.
Ik kreeg een lijstje met Engelse woorden die ik in mijn werk als prostituee zou kunnen gebruiken.
We gingen met de bus van Hongarije naar Nederland.
De helft van mijn verdiensten ging naar [verdachte] en de andere helft naar [medeverdachte 2] .
Ik woonde met [medeverdachte 2] en [verdachte] samen.
Ik gaf alles aan die twee en zij verdeelden het onder elkaar.
[verdachte] en [medeverdachte 2] betaalden de reis van Hongarije naar Nederland. Ze hebben een huis laten bouwen even buiten [plaats] . Ik ben er twee keer geweest. Ze zeiden: "Jij woont hier ook". Ik had geen eigen kamer in dat huis. Ik had wel een eigen kast.
Na aankomst in Amsterdam hadden we een afspraak met een kennis van [medeverdachte 2] . Die hielp ons met het zoeken naar een woning.
Ik heb niet lang in die woning gezeten. Daarna zijn we naar Noord verhuisd, naar de [adres 2] .
Op 7 mei 2010 begon ik met werken. Ik heb precies een week lang bij [naam 1] gewerkt. De 14de werkte ik niet meer achter dat raam.
Op 6 mei 2010 kreeg ik te horen dat we naar een meisje gingen dat mij de prostitutie in zou helpen. We gingen naar de Wallen. Dat was een meisje dat voor [medeverdachte 2] werkte. Ze wees mij de weg naar een kamer waar ik later in ging werken als prostituee.
Uiteindelijk kwamen we bij [naam 1] in de [adres 3] . Ik bedoel [plek] .
Ik wist precies wat ik moest zeggen tegen de kamerverhuur. Ik had namelijk een papiertje waar dat op stond. Ik had die instructies op papier gekregen van [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] vertelde mij wat ik moest zeggen bij de kamerverhuur. Hij herhaalde het ook nog eens voor we naar dat meisje gingen en ook dat meisje heeft het met me doorgenomen.
Ik had geld gekregen van [medeverdachte 2] voor eten en spullen en kamerhuur.
Voor condooms, tissues en glijmiddel en zo.
In het begin sprak ik nog slecht Engels. Soms begreep ik niet wat klanten wilden. Dan belde ik [medeverdachte 2] . Ik vroeg dan aan [medeverdachte 2] wat de klant bedoelde en wat hij wilde.
Ik had een werktelefoon.
De simkaart werd erin gedaan door [medeverdachte 2] en [verdachte] .
7 mei 2010, ben ik eerst de sleutel op gaan halen bij [naam 1] . Ik werkte die dag van 10 uur in de ochtend tot ongeveer 19.45 uur.
[verdachte] en [medeverdachte 2] stonden te wachten op mij bij de tramhalte want ik wist totaal de weg nog niet.
In het ochtend brachten zij mij ook naar mijn werkplek toen. We stapten uit op het Centraal Station.
Ze belden dan aan het eind van de dag en vroegen mij of ik klaar was. Vlakbij mijn werkplek haalden ze me dan weer op.
Voor en na iedere klant moest ik bellen. De ene keer nam [verdachte] op en de andere keer [medeverdachte 2] .
Later, toen was ik in de Hongaarse straat aan het werk was, zeiden ze: "Nu ben je in een goede straat aan het werk. Laten we eens kijken hoeveel je kan". De eerste dag was ik nog nieuw en verdiende ik 1230 euro.
Ze zeiden dat ik makkelijk 1000 of 1200 kon verdienen. Ik had zo'n 20 tot 25 klanten op een dag.
Zo ging het de eerste vijf maanden aan een (1) stuk door. Daarna zijn we pas naar huis gegaan om een beetje te rusten.
Toen ik terugkwam in die eerste week gingen we aan tafel zitten. Ik gaf hen het geld.
Ik verdiende zeker 1.400 euro per dag en dat een jaar lang zeven dagen per week.
De druppel die de emmer deed overlopen was de dag dat ik thuis kwam na een dag werken met 1550 euro. Ze hadden van tevoren gezegd dat ik die dag 1700 euro moest verdienen. Ze zeiden dat ik beter mijn best moest doen zodat ik een keertje terug kon gaan naar Hongarije, naar huis. Ze zeiden dat ik blij mocht zijn dat ze me niet aan de muur zouden hangen.
De volgende dag had ik drie uur voor het einde van mijn werkdag "nog maar" 1000 euro verdiend. Ik was bang dat ik de resterende 700 euro niet bij elkaar zou krijgen in die laatste drie uur. Toen ben ik weggelopen, naar een hotel en heb ik mijn telefoon uitgezet.

2.Een proces-verbaal aanvullende aangifte met nummer 2011200212 van

26 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. F1 0021
e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[benadeelde]:
Bij [verdachte] hoefde ik geen condooms te gebruiken. Het kon hun niet schelen waar ik het geld vandaan haalde, wat ik ervoor deed, met of zonder condoom, als ik het geld maar bij elkaar verdiende.
Ik heb vaak last van schimmels. De dokter zegt dat ik daar gevoelig voor ben. Ik krijg dan een crème en/of zetpillen en dan gaat het weer over.
Ik heb een keer een behoorlijke vaginale infectie gehad. Dat deed zo'n pijn, het werd heel smal, ik kreeg niet eens meer mijn vinger erin. Ik moest gewoon door blijven werken van [verdachte] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] pakte alleen het geld af.
Die 1500 euro die ik moest verdienen kreeg ik simpelweg niet bij elkaar in één dienst. Daarom draaide ik dubbele.
3.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde] van 11 april 2013 van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij het

gerechtshof Amsterdam (doorgenummerd F1 0089 e.v.).

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[benadeelde]:
In Hongarije woonde ik bij mijn moeder en mijn oma. Ik ging naar school, het was een opleiding voor
[opleiding] . Het eindexamen van deze opleiding heb ik niet gedaan, want wij hadden
geen geld meer. Mijn moeder is alcoholiste, het was erg arm thuis. Ik was bevriend met de dochter van
[verdachte] . Ik kwam vaak bij hun thuis en zijn dochter kwam ook wel eens bij ons. Ik werd door
mijn moeder geslagen en er was geen eten. Zodoende at ik vaak bij hun. Hij wist van mijn situatie.
[verdachte] heeft mij op een dag meegenomen naar [medeverdachte 2] . Dat was de eerste keer dat ik [medeverdachte 2]
ontmoette. Ik heb daar kennis gemaakt met [medeverdachte 2] en zijn familie. [medeverdachte 2] vroeg aan mij of ik meer
geld wilde verdienen. Ik zei ja. Er is toen afgesproken dat wij naar Amsterdam zouden gaan met z'n
drieën. [medeverdachte 2] stelde dat voor, omdat hij wist hoe het in Amsterdam eraan toegaat. Ik was wel
nieuwsgierig naar Amsterdam en ik wilde graag meer geld verdienen voor [verdachte] en zijn familie. Zij zouden mijn familie worden, zo keek ik ernaar. Omdat de flat te klein was, wilden wij een groter huis.
lk zou het geld daarvoor verdienen. [verdachte] zei dat ik het werk niet heel lang hoefde te doen om een
huis te kunnen bouwen.
[verdachte] heeft mij bedreigd toen ik een keer met 1.400 euro thuiskwam. Hij zou mij aan de muur ophangen. [medeverdachte 2] sliep toen. [medeverdachte 2] heeft mij de eerste week gedreigd dat hij mij zou slaan, maar [verdachte] heeft hem toen gekalmeerd. In het begin zei [medeverdachte 2] tegen [verdachte] dat het tijd was dat ik een goed pak slaag zou krijgen en dat ik dan wel beter zou gaan werken. Dat was in de tram, daar was ik bij.
Er was een regel dat ik niet met andere meisjes mocht praten. Van [medeverdachte 2] en [verdachte] mocht het niet. Ze
zeiden dat je niet wist voor wie die meisjes werkten en dat zou maar problemen opleveren.
4.
Een proces-verbaal van 9 april 2018, opgemaakt door mr. J.O. Rutten, rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[benadeelde]:
U vraagt mij of [verdachte] er altijd bij was in Nederland. Hij ging weleens terug naar Hongarije.
U vraagt mij of [medeverdachte 2] er altijd bij was. Over het algemeen was altijd een van hen aanwezig.
Ik had amper vrije dagen laat staan dat ik in Hongarije vakantie kon vieren.
Zelfs als ik ziek was, als ik een SOA had, moest ik doorwerken. Ik had op het laatst van alles en nog wat.
Ik belde als ik een klant had en ik belde elke keer na de klant en dan vertelde ik hoeveel ik had verdiend. Per uur moest ik van hun 2 klanten hebben. Ik moest hun na elke klant bellen.
[verdachte] was al bezig met zijn nieuwe huis en wilde daarom dat ik steeds meer verdiende.
[verdachte] en [medeverdachte 2] zouden de verdiensten fiftyfifty verdelen. Ik wist wel dat ik niks zou krijgen. Maar ik wist niet dat ik als een paard moest gaan werken. U vraagt mij door wie ik werd uitgebuit: door [verdachte] of door [medeverdachte 2] . Door allebei.
Het klopt dat ik van [verdachte] geen condooms hoefde te gebruiken. Daardoor ben ik ook meerdere malen ziek geworden.
[verdachte] zei hoe ik moest staan in de cabine en dat ik meer make-up moest dragen en dat ik een voorbeeld moest nemen aan een ander meisje dat daar werkte die ook als een paard moest werken.
Ik was bang over wat er zou gaan gebeuren als ik weg zou gaan want ik had helemaal niets, ik kende niemand en ik sprak de taal niet en ik was beïnvloedbaar.
Ik gaf het geld af aan [verdachte] als hij er was. Het gebeurde heel zelden dat hij er niet was en dan gaf ik het af aan degene die hij stuurde. Of ik gaf het geld aan [medeverdachte 2] als hij er was. [verdachte] hield de hele dag bij wat ik verdiende dus hij wist aan het eind van de dag exact hoeveel ik had.
U vraagt mij of ik weleens geld naar [verdachte] stuurde. Hij stuurde geld naar zijn vrouw.
Kleren kochten we samen want ik mocht, behalve naar mijn werk, nergens alleen naar toe.
Heel soms als ik veel verdiend had, kon ik om 8 of 9 uur 's avonds naar huis. Maar dat gebeurde niet vaak. [verdachte] zei dan blijf nog maar wat langer want het gaat nu zo goed.
U houdt mij voor dat ik op 16 oktober 2013 bij de rechter-commissaris heb verklaard dat [verdachte] de baas was en niet [medeverdachte 2] . Dat klopt. Maar [medeverdachte 2] had een grote invloed op [verdachte] . [verdachte] had helemaal geen ervaring en [medeverdachte 2] wel en daarom luisterde hij naar [medeverdachte 2] .
5.
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte met nummer 2017143697 van 9 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. C1 0021 e.v.)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
de verdachte:
V: [benadeelde] heeft verklaard dat zij op een bepaald moment bij haar ouders is weggegaan en toen door jou in je familie werd opgenomen. Waarom deed jij dit?
A: Omdat ze volgens mij alleen bij ons veilig was. Ze was goed bevriend met mijn kinderen en bij ons kreeg ze wat ze thuis niet kreeg.
V: Hoe zag jij [benadeelde] binnen jullie gezin?
A: Zij beschouwde ons als haar ouders, als 1 groot gezin.

6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2011200212 van 22

maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (doorgenummerd blz.
B2 0001 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[medeverdachte 2]:
Meer dan een jaar geleden heb ik [benadeelde] meegenomen naar Nederland. Zodat zij geld kon verdienen door achter het raam te gaan werken.
Ik ben met [benadeelde] en [verdachte] , daarmee bedoel ik [verdachte] , naar Nederland gekomen. Wij zijn met de bus gegaan.
Ik belde een Marokkaan en die had wel een woning. Dat was in Amsterdam Noord.
[benadeelde] legde het geld elke dag op tafel. Of [benadeelde] deed het in een klein portemonneetje en dan pakte ik het de volgende dag of van tafel, of uit het portemonneetje.
Hoeveel pakte u van het geld van [benadeelde] ?
Al het geld. En dat geld deelde ik samen met [verdachte] .
Hoeveel geld hield [benadeelde] zelf?
Niets.
In het begin werkte ze 's ochtends, ongeveer 3 weken lang. En daarna 's ochtends en 's avonds. Ze begon ongeveer om 10.00 uur tot 02.00 of 03.00 uur 's nachts.
Wat deed u met het geld dat [benadeelde] had verdiend in de prostitutie?
Ik nam het mee naar Hongarije.
We hadden in Hongarije al afgesproken dat we 50/50 zouden doen. Dus [verdachte] (
het hof begrijpt: [verdachte]) de helft en ik de andere helft.
We zijn naar Nederland gereisd en hebben [benadeelde] naar de rosse buurt gebracht zodat zij kon werken als prostituee.
Ik heb dat huis geregeld en toen werd [benadeelde] naar de rosse buurt gebracht.
Hoeveel dagen werkte [benadeelde] ?
Soms 6, soms 7 dagen.
Hadden jullie de afspraak dat [benadeelde] na iedere klant even belde met u?
Ja, dat zou ze doen. En dan belde ze op en vertelde hoeveel geld ze had verdiend met die bewuste klant.
7.
Een proces-verbaal van 11 juni 2015, opgemaakt door [verbalisant 5] , raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Amsterdam (doorgenummerd B2 0037 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van de getuige
[medeverdachte 2]:
Ik heb [benadeelde] via [verdachte] leren kennen. [verdachte] vroeg mij hem te helpen, hij had een meisje in Duitsland dat voor hem werkte. Hij vroeg mij te helpen om haar naar Nederland te krijgen.
Het klopt dat [benadeelde] op 5 mei 2010 samen met mij en [verdachte] naar Nederland is gereisd. Ik kan beamen dat ik het ticket hebt gekocht.
[verdachte] heeft [benadeelde] geld gegeven voor het kopen van condooms en glijmiddel.
Zij had zelf een telefoon. Zij kreeg een simkaart van [verdachte] .
Weet u iets van dubbele diensten?
Ja. Dat was op aanwijzing van [verdachte] .

8.Geschriften, zijnde de kamerhuurgegevens van [benadeelde] verstrekt door

kamerverhuurder [naam 2] , (doorgenummerd blz. F4 0006 e.v.)

Deze geschriften houden in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de navolgende gegevens van
kamerverhuur [naam 2]:
[benadeelde] , [adres 3] , oktober 2010
Week 40
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Week 41
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zondag
dag € 100,00 avond € 140,00
Week 42
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zondag
dag € 100,00 avond € 140,00
Week 43
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zondag
dag € 100,00 avond € 140,00
[benadeelde] , [adres 3] , november 2010
Week 44
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zondag
dag € 100,00
Week 45
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zaterdag
dag € 100,00
Zondag
dag € 100,00
Week 46
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Donderdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Vrijdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zaterdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Zondag
dag € 100,00 avond € 140,00
Week 47
Maandag
dag € 100,00 avond € 140,00
Dinsdag
dag € 100,00 avond € 140,00
Woensdag
dag € 100,00

9.Geschriften, zijnde de kamerhuurgegevens van [benadeelde] verstrekt door

kamerverhuurder [plek] (doorgenummerd blz. F4 0012 e.v.)

Deze geschriften houden in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de navolgende gegevens van
kamerverhuur [plek]:
[benadeelde]
Werknaam [werknaam]
Factuur 31 mei 2010
7 t/m 18
prijs per dag € 100,-
19 t/m 31 D+N (
het hof begrijpt: dag en nacht)
prijs per dag € 225,-
Factuur 30 juni 2010
1 t/m 30 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 31 juli 2010
1 t/m 31 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 31 augustus 2010
1 t/m 31 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 30 september 2010
1 t/m 9 D+N
prijs per dag € 225,-
30
prijs per dag € 100,-
Factuur 31 oktober 2010
6 t/m 8 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 31 december 2010
20 t/m 31 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 31 januari 2011
1 t/m 31 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 28 februari 2011
1 t/m 28 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 31 maart 2011
8 t/m 31 D+N
prijs per dag € 225,-
Factuur 30 april 2011
1 t/m 30 D+N
prijs per dag € 225,-

10.Een geschrift, zijnde een verklaring van [getuige] van [bedrijf] B.V. met

betrekking tot de kamerhuurgegevens van [benadeelde] ( doorgenummerd blz.
F4 0028 e.v.)
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[getuige]:
Hierbij bevestigen wij dat [benadeelde] (werknaam [werknaam] ) gewerkt heeft op:
8 mei 2010 avond
9 mei 2010 dag en avond
10 mei 2010 avond
11 mei 2010 avond

11.Een geschrift, zijnde een verklaring van [getuige] van [bedrijf] B.V. met

betrekking tot de kamerhuurgegevens van [benadeelde] (doorgenummerd blz.
F4 0030 e.v.)
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[getuige]:
Hierbij bevestig ik dat [benadeelde] op de navolgende dagen een kamer heeft gehuurd:
27 november 2010 tot en met 30 november 2010, huurprijs € 60,- per dag.
1 december 2010 tot en met 19 december 2010 met uitzondering van 13 december 2010, € 60,- per dag.
Op 13 december 2010 heeft zij de dag en de avond een kamer gehuurd met een totaal prijs van € 160,-.

12.Een geschrift, zijnde een mutatie met nummer PL1309-2010273708-1 van 6

november 2010, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 6] (doorgenummerd blz. F1 0122 e.v.).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
voornoemde verbalisant:
Op 3 november 2010 verschijnt [naam 2] aan het bureau.
Hij verklaarde het volgende:
[benadeelde] huurt bij mij al wat langere tijd een boordeelkamer. Zij huurt deze kamer zowel op de dag als in de avond. Zij werkt dus dubbele diensten.
Ik verhuur liever niet 2 dagdelen aan de dames maar in dit geval heb ik hier een reden voor. Als ik dat namelijk niet zou doen verdwijnt zij uit ons zicht en ik wil juist, dat we haar gaan helpen.
Ik ben ervan overtuigd dat ze een pooier heeft.
Ook huilt ze erg veel, is ze bang en erg gesloten.

13.Een geschrift, zijnde een mutatie met nummer PL1309-2010308780-1 van 18

december 2010, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[verbalisant 7] en [verbalisant 8] (doorgenummerd blz. F1 0140 e.v.).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
voornoemde verbalisanten:
Op 18 december 2010 controleerden wij een prostituee genaamd [benadeelde] , geboren [geboortedag 2] 1990 te [geboorteplaats 2] (Hongarije). [benadeelde] maakte op ons een zeer vermoeide indruk. Wij zagen dat [benadeelde] donkere kringen om haar ogen had. Het bleken donkere kringen te zijn van iemand die weinig slaap krijgt/heeft.
V = Gebruik jij voor de klanten je eigen naam of heb je een werknaam?
A = Ik gebruik mijn werknaam " [werknaam] ".

14.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011200212 van 12 januari

2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. F2 0056
e.v.)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
voornoemde verbalisanten:
Op 11 oktober 2011 hoorden was aangeefster [benadeelde] .
[benadeelde] logde in ons bijzijn in op [website 1] en toonde ons een conversatie
die zij had met [verdachte] in de periode 3 t/m 7 oktober 2011.
Wij hebben deze conversatie laten vertalen.
[verdachte] 3 oktober
'( ... ) je hebt mij een loer gedraaid en nu heb ik geen werk meer en we hebben
geen huis meer want de bank heeft het afgenomen en wat we samen hebben
bereikt dat heeft de bank ook af genomen ( ... )'
15.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg, van 18 februari 2019.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
de verdachte:
Ik heb in Nederland uiteindelijk geen enkele dag gewerkt.

16.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011200212 van

21 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. F1 0113 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
voornoemde verbalisant:
Uit gegevens verstrekt door de kamerverhuurders is gebleken dat [benadeelde] in september 2010 een prostitutieraam heeft gehuurd vanaf 1 t/m 9 september 2010.
Uit de politieregistraties is gebleken dat er op 9 september 2010 door de kamerverhuurder melding is gemaakt bij de politie van het feit dat [benadeelde] verdwenen was uit haar raam.
Uit gegevens verstrekt door [busmaatschappij] is gebleken dat [benadeelde] op 11 september 2010 samen met [medeverdachte 2] met de bus van Amsterdam naar Boedapest is gereisd.
Door [benadeelde] is bij haar aangifte van 26 september 2011 een boarding pass Boedapest - Eindhoven van [vliegmaatschappij] overgelegd gedateerd 26 september 2011, dit heeft vermoedelijk betrekking op haar terugreis.
Uit gegevens verstrekt door de kamerverhuurders is gebleken dat [benadeelde] p 30 september 2010 weer een prostitutieraam heeft gehuurd.
Uit gegevens verstrekt door de kamerverhuurders is gebleken dat [benadeelde] de hele maand april 2011 een prostitutieraam heeft gehuurd. Tevens is gebleken dat zij in de maand april 2011 van 1 april t/m 7 april 2011 wel voor haar kamer had betaald maar niet gewerkt heeft.
[benadeelde] heeft hierover verklaard dat zij haar kamer niet wilde verliezen en daarom het huurbedrag van te voren heeft betaald bij de verhuurder.
Uit gegevens verstrekt door [busmaatschappij] is gebleken dat [benadeelde] op 1 april 2011 samen met [verdachte] en [naam 3] van Amsterdam naar Boedapest is gereisd.

17.Een proces-verbaal met nummer 2011200212 van 3 april 2012, in de wettelijke

vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] ,
(doorgenummerd blz. F6 0001 e.v.)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
voornoemde verbalisant:
In het onderzoek zijn de geldtransacties opgevraagd bij Western Union van diverse personen voorkomende in het onderzoek over de periode vanaf 1 januari 2008 tot en met 1 september 2011.
[verdachte]
Geldtransacties vanuit Nederland naar het adres [adres 4]
Hongarije (adres verdachte [verdachte] )
05/17/10
1000
[verdachte]
[naam 4]
05/25/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 4]
05/31/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 5]
12/13/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 5]
12/21/10
2000
[benadeelde]
[naam 4]
Totaal
6000
Geldtransacties van [medeverdachte 2] vanuit Nederland naar Hongarije
( ... )
05/17/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 6]
05/25/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 6]
05/25/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 4]
05/31/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 5]
05/31/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 6]
06/14/10
150
[medeverdachte 2]
[naam 7]
06/19/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 6]
06/24/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 6]
06/29/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 3]
10/11/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 3]
12/07/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 3]
12/13/10
1000
[medeverdachte 2]
[naam 5]
12/20/10
1050
[medeverdachte 2]
[naam 3]
(…)
18.
Een proces-verbaal met bijlage met nummer 2011200212 van 21 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (doorgenummerd blz. F3 0011 e.v.)
Dit proces-verbaal en de bijlage houden in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven,
recensies op de website [website 2]met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van [werknaam] op de Wallen ( [adres 3] ):
26-07-10 21:11
Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(uitstekend)
generally [adres 3] is not my first choice but a friend gave up about [werknaam] and he'd visited her more
than once the last few days. I checked her yesterday and she defn looked nice so In I went today late
afternoon,
English is poor. But I
could understand she's 3 months here.
10-10-10 23:35
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] ) (goed)
I spotted [werknaam] again this week , afternoon , same window , thought she was gone , nice looker , I still
rernember that bossy sound of that pirnp she had to call ....
15-10-10 14:48
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] ) (goed)
Ze straalt een soort triestheid uit en dit in combinatie met haar lange werktijden ( soms dag en
avond shift) geeft me een niet helemaal" senang "gevoel ...
31-10-10 10:00
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] ) (goed)
These days I see [werknaam] in [adres 3] , between the ether chicks she's the locker, she's got the
perfect burn, despite the phone rituals it was a pleasure to push another quick one ...
02-02-11 21:06
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )
English is poor.
Voor de hand liggende woorden kent ze niet, en je moet niet te snel praten. Wanneer je wat
langzamer praat, en soms dingen een tweede keer op een andere manier zegt krijgt ze het wel mee.
... dol op geld kijkt graag in je knip hoeveel je hebt wel doet ze wat ze belooft ...
Natuurlijk zit ze er niet voor niets, maar op de één of andere manier lijkt ze meer op geld belust dan
andere dames.
... heb dus wel het idee dat ze erg lange shifts maakt/ veel werkt.
Soms zie je haar op de vroege middag zitten en 's avonds laat nog steeds.
Wel straalt ze ook een soort triestheid uit en dit in combinatie met haar lange werktijden ...
Dit gevoel bekroop mij ook.
05-02-11 15:46
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(goed)
op welk dagen Is ze in middag en avond?
ze is er middag en avond , en verder is het een kwestie van 'wandelen' en goed uitkijken, en als je
nog een week wacht is ze vast en zeker weer weg ...
07-02-11 23:34
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(goed)
Groot minpunt is de pooler, die is wel erg aanwezig. Hij stond nota bene naast de deur tijdens het
onderhandelen, eenmaal binnen moet ze alsnog bellen .... Ik heb maar niet verder gevraagd.
27-03-11 15:05
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(uitstekend)
Er staan altijd veel van die k-pooiers In die steeg, Irritant want ze staan dan ook pal aan
de deur bijna mee te onderhandelen.
27-03-11 23:54
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(uitstekend)
Jammer dat haar Engels zo gebrekkig is.
10-04-11 19:03
Re: Wallen, [adres 3] , [werknaam] )(uitstekend)
Lief meisje die haar vak uitstekend beheerst, en inderdaad altijd maar dat gebel dat vertrouw ik niet
helemaal.
Dat rondhangende gespuis is een groot nadeel van dat straatje maar dat is helaas niet anders.
19.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] van 13 februari 2018 van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij het

gerechtshof Amsterdam.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
[naam 4] , de vrouw van de verdachte:
U vraagt mij hoe lang toen in Amsterdam is gebleven. Een paar maanden, 5 of 6. De laatste keer is hij 2 maanden geweest. U zegt dat u daaruit opmaakt dat hij meerdere keren is geweest. Ja 2 keer. De eerste keer dat hij met haar meeging was voor een langere periode. De laatste keer was korter, 2 of 3 maanden.
20.
Een proces-verbaal van bevindingen met bijlage met nummer 2011200212 van 19 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (doorgenummerd blz. F5 0002 e.v.)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de reisgegevens van de verdachte van
busvervoerbedrijf [busmaatschappij] B.V.:
2010
[verdachte]
, 7 augustus 2010 te 14.15 uur (het hof begrijpt: vertrek vanuit Nederland).
2011
[medeverdachte 2] , [benadeelde] & [verdachte]
[naam 3] , [benadeelde] en [verdachte] , 1 april 2011 te 14.15 uur (het hof begrijpt: vertrek vanuit Nederland).
21.
Een proces-verbaal van bevindingen met bijlage met nummer 2011200212 van 11 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerd blz. G2 0044 e.v.)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de reisgegevens van de verdachte over
busreizen Boedapest – Amsterdam over de periode 2009 – 2011:
5 mei 2010
Ticket gekocht twv 18.900 HUF door [medeverdachte 2] [geboortedag 3] -1961
o.v.v. telefoon [telefoonnummer 1]
3 medereizigers:
[benadeelde] [geboortedag 2]-1990 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 2]
[verdachte] [geboortedag 1]-1972 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 3]
[naam 8] [geboortedag 4]-1991 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 1]
20 augustus 2010
Ticket gekocht twv 18.900 HUF door [verdachte] [geboortedag 1]-1972
o.v.v. telefoon [telefoonnummer 3]
4 medereizigers:
[naam 4] [geboortedag 5]-197 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 3]
[naam 9] [geboortedag 6]-1990 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 4]
[naam 10] [geboortedag 7]-1977 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 5]
[naam 11] [geboortedag 8]-1988 o.v.v. telefoon [telefoonnummer 5]
Onderzoek medereizigers
Met betrekking tot de hierboven genoemde medereizigers in 2010 is gekeken naar relevante
politiecontacten van deze personen.
7 april 2011
Ticket gekocht 5 april 2011 in [plaats], contant betaald, door [medeverdachte 2] [geboortedag 3]-1961
3 medereizigers:
[benadeelde] [geboortedag 2]-1990
[verdachte] [geboortedag 1]-1972
[naam 12] [geboortedag 9]-1989.
=========================================================================
[…]