ECLI:NL:GHAMS:2021:35

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
14 januari 2021
Zaaknummer
23-001826-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2020. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, was beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en bijbehorende munitie op 12 mei 2020 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de maatschappelijke problematiek rondom vuurwapengebruik in Amsterdam en de ernst van het feit. De verdachte had een geladen pistoolmitrailleur binnen handbereik in een auto op de openbare weg, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht voor de veiligheid van anderen. De verdachte heeft weliswaar bekend, maar het hof heeft twijfels over zijn inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete van €150,00 gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001826-20
datum uitspraak: 14 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 13-130139-20 en 13-220570-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres],
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2020 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Grand Power, type P380, kaliber 9mm Browning, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en/of 9, in elk geval een aantal patronen, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm Browning, zijnde munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen dan de rechtbank komt met betrekking tot de kwalificatie en de strafoplegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2020 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Grand Power, type P380, kaliber 9mm Browning, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en 9 patronen van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm Browning, zijnde munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de officier van justitie in eerste aanleg gevorderd: een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek.
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden van het geval. De verdachte zou namelijk niet de eigenaar van het conflict geweest zijn. Hij is de dupe geworden van het feit dat een ander het vuurwapen in de auto had achtergelaten. Tevens heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij is immers niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten of andere aan geweld te relateren feiten.
Het hof overweegt als volgt.
Vooropgesteld wordt dat oriëntatiepunten ten behoeve van straftoemeting, of die nu landelijk of lokaal zijn, geen ‘recht’ zijn in de zin van artikel 79 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, reeds omdat de bedoelde oriëntatiepunten niet afkomstig zijn van een instantie die de bevoegdheid heeft rechters te binden wat betreft het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte (vgl. Hoge Raad 3 december 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8838). Het hof heeft echter wel oog voor de maatschappelijke problematiek die de laatste jaren in Amsterdam op het gebied van vuurwapengebruik speelt en in het bijzonder de grote toename van het aantal schietincidenten. Mede tegen die achtergrond dient het onbevoegd bezit van vuurwapens (ook) in Amsterdam krachtig te worden bestreden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een pistoolmitrailleur en bijbehorende munitie. Het staat buiten kijf dat het ongeoorloofde bezit van een vuurwapen met bijbehorende munitie onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich brengt vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijk onomkeerbare gevolgen van dien. Dit geldt te meer in een situatie als de onderhavige, waarin het geladen vuurwapen binnen handbereik was en dus vrijwel direct kon worden gebruikt. Daarbij komt dat de verdachte de geladen pistoolmitrailleur in de auto op de openbare weg bij zich heeft gehad. Verder draagt het bezit van vuurwapens sterk bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft weliswaar bekend zich aan de feiten te hebben schuldig gemaakt, maar hij heeft niet het achterste van zijn tong laten zien. Het is voor het hof niet inzichtelijk geworden in welke mate de verdachte de laakbaarheid van zijn handelen inziet en of hij voornemens is in de toekomst verre te blijven van wapenbezit.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

De hierna te noemen inbeslaggenomen goederen behoren toe aan de verdachte. Het hof zal de teruggave van deze goederen aan de verdachte gelasten.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2019 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 150,00, indien niet voldaan te vervangen door 3 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om deze vordering toe te wijzen. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK GSM (goednr. 5917922, Apple).
1. STK GSM (goednr. 5917918, Apple).
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2019, parketnummer 13-220570-18, te weten van:
een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. N. van der Wijngaart en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 januari 2021.