Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief IIIbetoogt HBC dat de kantonrechter ten onrechte internationale rechtsmacht heeft aangenomen om te oordelen over tenuitvoerlegging buiten Nederland. Zij heeft ten onrechte HBC bevolen informatie af te geven over vermogensbestanddelen en activiteiten buiten Nederland. Het is volgens HBC een vaste regel van internationaal publiekrecht dat de Nederlandse rechter rechtsmacht ontbeert waar het geschillen met betrekking tot de executie van rechterlijke vonnissen buiten Nederland betreft.
Grief Vbouwt daarop voort en houdt in dat de kantonrechter ten onrechte en in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor acht heeft geslagen op die producties, waarop HBC niet meer heeft kunnen reageren, in strijd met een toezegging van de kantonrechter ter zake.
grief VIIkomt HBC op tegen het oordeel van de kantonrechter dat HBC aan Unibail inzage in haar inkomens- en vermogenspositie moet verschaffen. Volgens haar is er (i) daarvoor geen wettelijke grondslag, (ii) heeft Unibail bij die veroordeling geen belang en (iii) maakt de veroordeling inbreuk op de paritas creditorium in Canada.
grief VIIIneemt HBC het standpunt in dat Unibail het mededingingsrecht heeft geschonden, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. Dit omdat door onderlinge afstemming tussen verhuurders de huurprijs van het winkelpand dat HBC NL huurde te hoog zou zijn vastgesteld, althans dat HBC NL gedwongen zou zijn geweest om akkoord te gaan met voor haar nadelige condities. De kantonrechter heeft volgens HBC ten onrechte haar standpunt ter zake gepasseerd. In een nadere akte heeft HBC haar standpunt verder toegelicht.
grief IXhuldigt HBC het standpunt dat Unibail mede verantwoordelijk is voor het faillissement van HBC NL. De kantonrechter heeft ten onrechte anders geoordeeld, aldus HBC. Aan dat standpunt ligt ten grondslag dat Unibail een te hoge huur heeft berekend en dat zij de verhuizing van Mediamarkt naar het winkelpand heeft geblokkeerd mede om te voorkomen dat HBC haar huurlasten zou kunnen reduceren. De stellingen van HBC zijn hiervoor al eerder aan de orde geweest en daar is overwogen dat daarvoor geen feitelijke grondslag bestaat, dan wel dat in kort geding een en ander voorshands niet aannemelijk is geworden. Verder wijst Unibail er terecht op dat noch in het faillissementsverslag van de curatoren, noch in enige publicatie van experts of journalisten wordt gerept over een oorzaak van het faillissement die aan Unibail is te wijten. Die oorzaak is vooral te zoeken in handelen of nalaten van HBC NL zelf, zo volgt daaruit wel. De grief faalt.
grief XI, die voortbouwt op de grieven I tot en met X geen succes heeft.