ECLI:NL:GHAMS:2021:3355
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over loods met betrekking tot maandelijkse huurprijs en btw-bepaling
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 18 februari 2020, betreft het een huurgeschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over een loods. Het hof heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst bestond tussen partijen, waarbij [appellant] de loods van [geïntimeerde] huurde voor een maandelijkse huurprijs van € 400,- gedurende de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. De vraag of deze huurprijs inclusief btw was, is echter niet bewezen. Het hof heeft in eerdere arresten al geoordeeld dat [geïntimeerde] is toegelaten tot bewijslevering in de hoofdzaak, en dat [appellant] geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er geen huurovereenkomst was.
De getuigenverklaringen van [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] hebben de huurovereenkomst bevestigd, terwijl de verklaringen van [appellant] en zijn getuigen onvoldoende bewijs hebben geleverd om de stelling van [geïntimeerde] te ontkrachten. Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] voldoende bewijs heeft geleverd dat hij recht heeft op de huurprijs, en dat [appellant] in beginsel € 19.200,- aan [geïntimeerde] verschuldigd is. Het beroep van [appellant] op rechtsverwerking is afgewezen, omdat [geïntimeerde] voldoende heeft aangetoond dat hij gedurende de huurperiode aan [appellant] heeft aangegeven huur te verwachten.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en [appellant] veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is [appellant] veroordeeld in de proceskosten van zowel de hoofdzaak als het incident.