Uitspraak
1.[toegevoegd gerechtsdeurwaarder 1] ,
[toegevoegd gerechtsdeurwaarder 2],
[ gerechtsdeurwaarder 3],
[gerechtsdeurwaarder 4],
[toegevoegd gerechtsdeurwaarder 5],
[toegevoegd gerechtsdeurwaarder 6],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager, die in 2012 werd veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan zijn voormalige advocaat, een klacht ingediend tegen meerdere gerechtsdeurwaarders. Klager betwistte de vordering van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarders en stelde dat de beschikking uit 2012 frauduleus tot stand was gekomen. Ondanks zijn bezwaren hebben de gerechtsdeurwaarders de executie voortgezet en diverse beslagen gelegd. Klager heeft op 28 april 2021 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, die zijn klacht ongegrond had verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld op 2 september 2021, waarbij klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders aanwezig waren.
Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarders marginaal hadden getoetst of de verstrekte titel voldoende grond bood voor het bevel tot betaling en beslaglegging. Het hof bevestigde dat een diepgravend onderzoek naar de juistheid van de titel niet van een gerechtsdeurwaarder kan worden verlangd. Klager had de mogelijkheid om de rechtmatigheid van de executoriale titel in een executiegeschil door de executierechter te laten toetsen. Het hof concludeerde dat de gerechtsdeurwaarders niet tuchtrechtelijk laakbaar hadden gehandeld en dat de klacht van klager ongegrond was. De beslissing van de kamer werd bevestigd, en klager werd niet-ontvankelijk verklaard in nieuwe klachtonderdelen.