Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
€ 92,62) aan hem terug te storten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen een gerechtsdeurwaarder. De klager had een geschil met zijn buurvrouw over herstelkosten van een schutting, wat leidde tot een gerechtelijke procedure. De kantonrechter had in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis bepaald dat de klager pas moest betalen nadat zijn buurvrouw bewijs had geleverd van gemaakte kosten. De gerechtsdeurwaarder heeft echter het vonnis ten uitvoer gelegd zonder dat aan deze voorwaarden was voldaan. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder aangeklaagd omdat hij vond dat deze onzorgvuldig had gehandeld door het vonnis uit te voeren en het door hem betaalde bedrag niet in depot te houden in afwachting van een ander vonnis.
De kamer voor gerechtsdeurwaarders heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder berispt. De gerechtsdeurwaarder heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Tijdens de behandeling van de zaak heeft het hof vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet eerder op de hoogte was van het verzoek van klager om het betaalde bedrag in depot te houden. Het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, omdat de klager zelf de mogelijkheid had om een executiegeschil aan te spannen. Het hof vernietigt de beslissing van de kamer en verklaart beide klachtonderdelen ongegrond.