Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2020. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid MDMA. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft gepleit voor strafvermindering vanwege de verbeterde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de ernst van het delict, heeft het hof besloten om af te wijken van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. Het hof heeft een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd. Het vonnis van de rechtbank is enkel vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf, terwijl het voor het overige is bevestigd. De beslissing is genomen op 7 juli 2021, waarbij het hof de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht heeft toegepast.