Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 21 februari 2015 te Rhenen en/of Eerbeek en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, (telkens) opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld,
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 10 mei 2010 en/of 4 september 2011 te Rhenen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2009 te Eerbeek
EURO 210.000,-, in elk geval enig goed, dat / die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
7 januari 2016, doorgenummerde pagina 13 van het dossier). In deze aangiften heeft de verdachte geen melding gemaakt van het van [BV] ontvangen bedrag van € 210.000,00.
Getuigenverzoeken
Bewezenverklaring
hij op 21 februari 2015 te Rhenen opzettelijk als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van bescheiden opzettelijk deze in valse vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld,
[vertegenwoordiger]) geldbedragen optellend tot een bedrag van EURO 210.000,- in ontvangst heeft genomen van [BV], terwijl die ontvangstbevestigingen / kwitanties niet zijn opgemaakt of verstuurd door of namens [AG] AG
hij op of omstreeks 10 mei 2010 en 4 september 2011 te Rhenen en/of Apeldoorn,
hij in de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2009 te Eerbeek en/of Rhenen opzettelijk EURO 210.000,- dat toebehoorde aan [BV] B.V. en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als Chief Financial Officer onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Immers, het hoger beroep is ingesteld op 6 april 2018, terwijl het hof eerst thans – drie jaren en zes maanden later – arrest wijst. Hierin wordt aanleiding gezien de op te leggen voorwaardelijke gevangenis voor de duur van drie maanden te laten vervallen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.