Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellant sub 2],
1.ARCH INDUSTRIES HOLDING B.V.,
NOVERO INVESTMENTS B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
Riamo c.s.), de curator en Rotendo, Arch en Novero (beide laatste gezamenlijk:
Arch c.s.) genoemd.
eerste tussenarrest) en naar het arrest in incident in zaak 200.217.638/01 van 28 januari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:164; hierna: het
tweede tussenarrest).
- akte na tussenarrest met producties 94 t/m 104 aan de zijde van Riamo (26 maart 2019);
- akte inbreng processtukken tevens overlegging producties 14 t/m 43 aan de zijde van Arch c.s. (3 maart 2020);
- antwoordakte met producties 105 t/m 116 aan de zijde van Riamo (26 januari 2021).
2.De verdere beoordeling
Share Purchase Agreement(hierna: de
SPA) van 31 oktober 2013 alle aandelen in haar werkmaatschappijen alsmede haar vorderingen op deze werkmaatschappijen heeft verkocht aan Novero (toen genaamd: 8010 Acquisitions B.V.).
Working Capital Facility(Arch);
bridge loans(1080);
Transactie.
goedkeuringsbesluit) en om het besluit van het bestuur van Rotendo van 31 oktober 2013 zelf tot het aangaan van die Transactie (hierna: het
verkoopbesluit).
Working Capital Facility(behoudens haar hierna te bespreken beroep op art. 3:40 BW in verband met de door haar gestelde criminele herkomst van de door Arch c.s. aan Rotendo uitgeleende gelden), alsmede de vorderingen aangaande dat deel van de
bridge loansI, III, VIII dat aan Rotendo zelf is uitbetaald, erkend. Riamo heeft derhalve erkend dat Novero ten tijde van de Transactie (31 oktober 2013) de volgende vorderingen (incl. rente) op Rotendo had:
€ 50.000,- € 148,-
bridge loansII, IV, V, VI en VII en de
bridge loansI, III en VIII voor het overige, heeft Riamo zich op het standpunt gesteld dat de geleende bedragen rechtstreeks zijn uitbetaald aan met name werkmaatschappij Novero GmbH, dat (gelet op het bepaalde in art. 7A:1791 BW) zonder daadwerkelijke betaling aan Rotendo geen sprake is van overeenkomsten van geldlening tussen 1080 en Rotendo en dat Novero dus geen vorderingen op Rotendo heeft verkregen tot terugbetaling van deze
bridge loans.
BDO) en de enkelvoudige jaarrekening van Rotendo per 31 december 2013, alsmede op verschillen tussen deze jaarrekeningen en de administratie (de grootboekrekening) van Rotendo. Zij heeft daartoe afschriften van grootboekrekeningen van Rotendo overgelegd. Riamo heeft voorts een emailbericht van 12 november 2018 van [I] (hierna:
[I]) aan [appellant sub 2] (aandeelhouder en bestuurder van Riamo) overgelegd, waarin [I] in antwoord op de vraag van [appellant sub 2] of er naast de toegezonden overeenkomsten nog andere materiële overeenkomsten bestonden, heeft bericht ”
wir haben keine weiteren wesentlichen Verträge in unseren Unterlagen.”.
bridge loansdoet er niet aan af dat op Riamo de plicht rust te staven dat de in verrekening gebrachte vorderingen veel minder dan € 26,5 miljoen bedroegen. Stelplicht en bewijslast ter zake van de nietigheid, respectievelijk de vernietigbaarheid van het goedkeuringsbesluit en het verkoopbesluit, rusten immers ingevolge art. 150 Rv op Riamo.
bridge loansgeleende bedragen merendeels door 1080 rechtstreeks aan de werkmaatschappij Novero GmbH zijn overgemaakt, maakt immers nog niet dat geen sprake kan zijn van overeenkomsten van geldlening tussen 1080 en Rotendo. De door Rotendo van 1080 geleende bedragen kunnen immers, zoals Arch c.s. ook hebben betoogd en onderbouwd dat in feite het geval is geweest, door Rotendo zijn doorgeleend aan de werkmaatschappijen en met instemming van Rotendo door 1080 rechtstreeks aan Novero GmbH zijn overgemaakt.
bridge loaneen (in ieder geval) door Rotendo ondertekende overeenkomst (
agreementof
term sheet) overgelegd tussen 1080 als
Lenderen Rotendo als
Borrower.
Minutes of the Shareholders’ Meeting of 17 December 2013” van Rotendo overgelegd (waarbij [appellant sub 2] namens Riamo aanwezig was) en waarin is vermeld:
Mr. [B] explains the situation as to the bridge loans. (…). The Board can now provide a complete overview of all loans that 1080 Investment B.V. has provided to the Company by way of urgent bridge loans to sustain the enterprise until its urgent sale.
- Bridge Loan No. 1 of 5 June 2013: € 3,200,000
- Bridge Loan No. 2 of 21 June 2013: € 1.800,000
- Bridge Loan No. 3 of 30 July 2013: € 1,000,000
- Bridge Loan No. 4 of 18 September 2013: € 1,000,000
- Bridge Loan No. 5 of 19 September 2013: € 1,000,000
- Bridge Loan No. 6 of 7 October 2013: US$ 500,000
- Bridge Loan No. 7 of 10 October 2013: € 350,000
- Bridge Loan No. 8 of 21 October 2013: € 450.000.
Inter-Company Master Loan Agreement(hierna:
IMLA) overgelegd van 9 april 2015 gesloten tussen Rotendo en haar werkmaatschappijen Novero GmbH en Novero Dabendorf GmbH (namens Rotendo ondertekend door [B] en namens de werkmaatschappijen door hun toenmalige CEO [J] ). In de considerans van deze overeenkomst is overwogen dat 1080 uit hoofde van diverse
bridge loanseen bedrag van € 8.550.000 en US$ 500.000 aan Rotendo heeft uitgeleend en dat Rotendo deze bedragen vervolgens (“
Subsequently”) bij mondelinge overeenkomsten heeft doorgeleend aan Novero GmbH en Novero Dabendorf GmbH, welke mondelinge overeenkomsten in de IMLA door de werkmaatschappijen schriftelijk worden bevestigd.
bridge loans) wordt verklaard door het bedrag van € 250.000 dat rechtstreeks aan Rotendo is overgemaakt (en door Riamo wordt erkend).
Gutschriftvan de bankrekening van Novero GmbH. Deze betalingen tellen op tot een bedrag van in totaal € 8.550.000 (+ US$ 500.000).
Lender) en Rotendo (als
Borrower), de IMLA en de
Gutschriftenomdat deze stukken zo laat in de procedure door Arch c.s. in het geding zijn gebracht en er mogelijk met de stukken is geknoeid, maar deze twijfels van Riamo over de echtheid van deze stukken zijn, gezien de toelichting van Arch c.s., door Riamo onvoldoende onderbouwd.
bridge loanVII niet in de considerans van de SPA wordt genoemd, maar Arch c.s. hebben erop gewezen dat het de bedoeling was dat deze
bridge loandeel uit zou maken van de
Sellers Payablesblijkens de
Set-Off Agreementin
Schedule8 bij de SPA en hebben de tussen 1080 en Rotendo wat betreft deze lening gesloten
Term Sheet,zoals hiervoor vermeld, in het geding gebracht.
wesentliche Verträge”aangaande Rotendo beschikte.
payables to related parties” waarschijnlijk ten onrechte de bedragen van € 8.445.989,- respectievelijk € 9.363.966,- aangaande de
bridge loansvermeld. Deze schulden waren immers met de Transactie door verrekening per 31 oktober 2013 teniet gegaan. In de grootboeken van Rotendo is een belangrijke omissie geslopen doordat de
bridge loansvoor zover deze rechtstreeks aan de werkmaatschappijen zijn betaald ten onrechte niet in de grootboeken (als door Rotendo aan 1080 verschuldigd) zijn verwerkt.
bridge loansuit de jaarrekening 2013 wordt opgeteld bij het bedrag aan vorderingen in de grootboekrekeningen van Rotendo per 31 december 2013 (€ 21.256.572,95) het totaalbedrag overeenkomt met het door haar overlegde overzicht (productie 5, tabel A).
bridge loansII, IV, V, VI en VII en de
bridge loansI, III en VIII voor het overige een bedrag van in hoofdsom € 8.550.000 en US$ 500.000 aan 1080 verschuldigd was.
Management Service Agreementaan DPH was verschuldigd (Riamo betwist dit) komt het hof daarom niet toe. Ook het betoog van Riamo dat Arch c.s. de vorderingen uit hoofde van de
bridge loansop verschillende manieren voldaan trachten te krijgen, leidt niet tot een andere conclusie. Daaruit volgt immers niet dat deze vorderingen in werkelijkheid niet bestonden of een veel lager bedrag bedroegen. Dat sprake is geweest van een kasrondje is evenmin voldoende aangetoond. Het hof verwijst in dit kader naar de onder 2.7 aangehaalde notulen waarin is vermeld: “
All these loans were actually received and immediately used by the Company and its subsidiaries”.