3.1.1[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep van belang:
primair:
a. de huurovereenkomst te ontbinden;
b. [X] te veroordelen de bedrijfsruimte en de woning te ontruimen op straffe van verbeurte van een dwangsom; en
c. [Y] en [Z] te veroordelen om de ontruiming te gehengen en te gedogen en waar nodig hun medewerking daaraan te verlenen,
subsidiair:
d. te bepalen dat de huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte per 1 april 2019, althans op een in goede justitie te bepalen datum zal zijn beëindigd;
e. [X] te veroordelen de bedrijfsruimte te ontruimen op straffe van verbeurte van een dwangsom; en
f. [Y] en [Z] te veroordelen om de ontruiming te gehengen en te gedogen en waar nodig hun medewerking daaraan te verlenen,
en daarnaast:
g. [Y] en [Z] te veroordelen om de ontruiming te gehengen en te gedogen en waar nodig hun medewerking aan deze ontruiming te verlenen;
h. [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen aan [appellant] te betalen een bedrag aan huurachterstand vanaf juni 2013 tot en met december 2017 van € 59.161,45, vermeerderd met wettelijke rente;
i. [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen aan [appellant] te betalen een bedrag aan huurachterstand vanaf januari 2018 tot en met november 2018 van € 6.211,59, vermeerderd met wettelijke rente;
j. [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen om aan [appellant] te betalen een bedrag van € 1.114,69 per maand aan gebruiksvergoeding vanaf 1 december 2018, dan wel de datum van de ontbinding dan wel de datum van de beëindiging van de huurovereenkomst tot aan de datum van de algehele ontruiming,
een en ander met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten.