Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
Voorts heeft Grootslag geconcludeerd dat het hof zal verklaren voor recht dat IJsselhof toerekenbaar tekort is geschoten jegens Grootslag door – zakelijk en verkort weergegeven – niet het overeengekomen aantal van 190 vakantiewoningen te realiseren en dat IJsselhof daarvoor schadeplichtig is jegens Grootslag, met verwijzing naar de schadestaatprocedure; en tenslotte om IJsselhof in conventie en reconventie te veroordelen in de kosten van beide instanties met inbegrip van eventuele nakosten en rente.
2.Feiten
3.Beoordeling
“voornemens [is] …. vakantiewoningen te realiseren ….bestaande uit circa 220 vakantiewoningen met bijbehorende voorzieningen in een tempo als vanuit markttechnische overwegingen wenselijk en mogelijk is…..”.Een voornemen tot realisatie is niet een verplichting tot realisatie. Dat geldt te meer in dit geval waarin dat voornemen uitdrukkelijk afhankelijk is gesteld van markttechnische ontwikkelingen. Grootslag kan daarom aan de Intentieovereenkomst niet, ook niet wanneer deze wordt gelezen in samenhang met artikel 15 van de Samenwerkingsovereenkomst, de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat IJsselhof zich jegens haar verplicht heeft tot realisatie. De vraag of Grootslag eigenlijk wel beroep kan doen op de Samenwerkingsovereenkomst waarbij zij geen partij is, kan daarmee onbeantwoord blijven.
rechten niet een bouw
plichtvoor IJsselhof is overeengekomen. In haar derde grief stelt Grootslag dat de rechtbank ook hier heeft miskend dat het bij de uitleg van de Erfdienstbaarheidakte niet aankomt op de bewoordingen daarvan, maar op het redelijke verwachtingspatroon van partijen. Meer in het bijzonder stelt zij dat in de Erfdienstbaarheidakte geen afstand wordt genomen van de Intentieovereenkomst, en dat in geen van die beide overeenkomsten staat dat slechts sprake is van een recht om te bouwen, of dat níet 190 woningen gebouwd hoeven worden.
“eventueel meer bungalows”te realiseren. In de Erfdienstbaarheidakte kan daarom niet een verplichting voor IJsselhof worden gelezen om 190 vakantiewoningen te realiseren. Dat wordt niet anders door de Intentieovereenkomst bij de uitleg van de Erfdienstbaarheidakte te betrekken. De Intentieovereenkomst bevat immers, zoals het hof hierboven al heeft overwogen, evenmin een verplichting voor IJsselhof tot het ontwikkelen van 190 vakantiewoningen, maar slechts, in onderdeel D, artikel 1, een recht daarop. Ook Grootslag heeft in de Intentieovereenkomst geen realisatieverplichting kunnen aanwijzen. Dat nergens in de beide overeenkomsten staat dat níet 190 woningen gerealiseerd hoeven worden, kan in ernst niet worden uitgelegd als een verplichting om wél 190 woningen te realiseren. Grootslag heeft, buiten de door haar geciteerde teksten van de overeenkomsten en akten, geen feiten en omstandigheden aangevoerd die bij haar de (gerechtvaardigde) verwachting zouden hebben gewekt dat IJsselhof jegens haar die verplichting had. De conclusie is dat de derde grief moet worden verworpen.
“mocht er een geheel afwijkende ontwikkeling plaatsvinden op de Westpunt en Camping”,partijen opnieuw met elkaar in overleg zullen gaan. Grootslag stelt dat dit overleg ten onrechte nooit heeft plaatsgevonden.