ECLI:NL:GHAMS:2021:2778

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
000557-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand in DNA-onderzoek procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker, geboren in 1975, die om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand heeft verzocht. Het verzoekschrift is op 25 juni 2021 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 2 juli 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 7 september 2021 is de advocaat van de verzoeker gehoord, maar verzoeker zelf was niet aanwezig.

Het verzoek betreft een vergoeding van kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand in de strafzaak en de bezwaarprocedure met betrekking tot DNA-onderzoek. De totale kosten die zijn verzocht bedragen € 3.989,22 voor de strafzaak en € 680,00 voor de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, wat ruimte biedt voor vergoeding van de gemaakte kosten.

Het hof heeft de ingediende urenspecificatie beoordeeld en vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in de strafzaak tot een bedrag van € 1.981,98 kunnen worden vergoed. Daarnaast zijn er gronden van billijkheid aanwezig voor de vergoeding van kosten in de bezwaarprocedure en de verzoekschriftprocedure. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een totale vergoeding van € 4.491,51 toe te kennen aan de verzoeker, waarbij het overige verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer en is ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000557-21 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000804-20
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. M.A.I. Witlox,
[adres].

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 25 juni 2021 ingekomen.
Op 2 juli 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 7 september 2021 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek, zoals gewijzigd in raadkamer, strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer en de bezwaarprocedure in het DNA-onderzoek ten bedrage van € 3.989,22;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 10 mei 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
Uit de door de advocaat aangeleverde urenspecificatie van 6 september 2021 blijkt dat kosten zijn gedeclareerd in het kader van:
  • rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer in eerste aanleg, ten bedrage van € 1.981,98;
  • rechtsbijstand in de bezwaarprocedure ex artikel 7 van de Wet besluit DNA-onderzoek bij veroordeelden ten bedrage van € 571,73;
  • rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer in hoger beroep, ten bedrage van €1.257,80.
De advocaat heeft het verzoekschrift nader onderbouwd in zijn mail van 6 september 2021 en de bijbehorende bijlagen. De in deze bijlagen opgenomen kosten voor in eerste aanleg verleende rechtsbijstand tellen op tot een bedrag van € 1981,98. Het hof gaat uit van dit bedrag, nu voor het meerdere onvoldoende onderbouwing is overgelegd.
Ten aanzien van de kosten die betrekking hebben op rechtsbijstand in de bezwaarprocedure ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden overweegt het hof dat het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2756 ruimte laat voor vergoeding van die kosten indien de strafzaak is geëindigd op de wijze als in art. 591a (oud) Sv (thans art. 530 Sv) vermeld, dus zonder oplegging van straf of maatregel. In onderhavige zaak is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder straf of maatregel en is tevens het bezwaarschrift gegrond verklaard. Naar het oordeel van het hof komen de gemaakte kosten die betrekking hebben op rechtsbijstand in de bezwaarprocedure ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek onder deze omstandigheden dan ook voor vergoeding in aanmerking.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 3.811,51.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 680,00.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 4.491,51 (vierduizend vierhonderdeenennegentig euro en eenenvijftig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, L.I.M. van Bergen en N.C. Laatsch, in tegenwoordigheid van mr.
M.E. de Waard als griffier, is bij ontstentenis van de voorzitter ondertekend door de oudste
raadsheer en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 21 september 2021.
De oudste raadsheer beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 4.491,51 (vierduizend vierhonderdeenennegentig euro en eenenvijftig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 20 september 2021,
mr. L.I.M. van Bergen, oudste raadsheer.