Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1heeft Dam Square bezwaar gemaakt tegen de overweging onder 2.4 dat Swissôtel haar hotel van 25 maart tot en met 31 mei 2020 gesloten heeft gehouden. Onder verwijzing naar een door haar overgelegde getuigenverklaring en een, naar zij meent, onverklaarbaar verschil tussen de medio december 2020 geprognotiseerde totale bezetting in 2020 en de begin januari 2021 opgegeven gerealiseerde totale bezetting in 2020 betoogt zij dat het hotel in de periode maart tot en met mei 2020 wel degelijk gasten heeft ontvangen. Swissôtel heeft dit bestreden. Zij heeft aangevoerd dat de uiteindelijk gerealiseerde bezetting lager was dan de prognose, doordat de feitelijke bezetting rond de jaarwisseling sterk is tegengevallen. Zij heeft ter onderbouwing van haar stelling dat het hotel gesloten is geweest, verwezen naar de door haar in eerste aanleg overgelegde kopie van informatie uit het hotelmanagementsysteem OPERA, een e-mailwisseling met de franchisegever van het hotel en een schriftelijke verklaring van de general manager van het hotel. Op grond van een en ander acht het hof voorshands voldoende aannemelijk dat het hotel inderdaad, zoals Swissôtel stelt, tussen 25 maart en 31 mei 2020 gesloten is geweest.
[e]en gedeelte van de percelen met aan- en toebehoren staande en gelegen te (…), een en ander zoals aangegeven op de (…) tekeningen en omschrijving van het gehuurde, zoals opgenomen in de (…) rapportage (…).
3.Beoordeling
grief 1, voor zover nog niet behandeld, voert Dam Square aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de keuze van Swissôtel om het hotel van 25 maart tot en met 31 mei 2020 gesloten te houden een redelijke beslissing is geweest. Volgens Dam Square was die keuze niet redelijk omdat niet is aangetoond dat de bezettingsgraad in de desbetreffende periode zeer laag was, en had Swissôtel de terugloop van haar omzet kunnen beperken door zich te richten op andere soorten gasten dan buitenlandse toeristen en zakenreizigers.
grief 4voert Dam Square aan dat de juistheid van haar stelling blijkt uit het door haar overgelegde taxatierapport uit 2016 en dat de extreme laagte van de huur een van de omstandigheden is die bij de toepassing van artikel 6:258 BW een rol moeten spelen.
income statementover 2020, alle aanvragen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) over 2020 en 2021 en de btw-aangiftes over 2020 en de maanden januari en februari van 2021. Naar het oordeel van het hof heeft Swissôtel aldus voldaan aan haar verplichting de door haar gestelde cijfers met voldoende financiële stukken te adstrueren. Het hof heeft geen aanleiding aan de juistheid van die cijfers te twijfelen. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Dam Square de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken ook niet betwist - daargelaten de hiervoor reeds behandelde kwestie van de betwiste sluiting in maart tot en met mei 2020. Met name heeft Dam Square niet betwist dat in die stukken ook de door Swissôtel ontvangen TVL en de uitkering op grond van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid zijn verwerkt. Het hof zal bij de toepassing van de 50/50-formule dan ook uitgaan van de gegevens die blijken uit deze nieuwe stukken.
kortingen niet aan haar voorstellen tot huur
opschorting. Zij wijst bovendien op haar toestemming voor maandelijkse betaling van de huur in plaats van betaling per kwartaal, hetgeen al een vorm van opschorting is.
korting(en dus niet alleen op huur
opschorting), terwijl anderzijds Dam Square in beginsel geen aanspraak heeft op de door haar gewenste vervroeging van de herzieningsdatum. Ook grief 7 is tevergeefs voorgedragen.
grief 6voert Dam Square daartegen drie bezwaren aan: de TVL waarop Swissôtel recht heeft, is niet op de juiste wijze verwerkt, evenals het bedrag van de onderhuur van het restaurant en ten onrechte is het opschortingspercentage op 50% gesteld.
“Sharing the pain”betekent immers niet dat de verhuurder vanwege Corona uit solidariteit altijd een deel van de omzetterugloop van de huurder zou moeten compenseren. In dit verband is van belang dat inmiddels duidelijk is geworden dat de overheid zelf ervan uitgaat dat de toegekende TVL wordt gebruikt om daadwerkelijk de huur te betalen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de brief van de betrokken ministers en staatssecretarissen aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 12 maart 2021, waarin zij schrijven: