ECLI:NL:GHAMS:2021:2726

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
23-001965-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 augustus 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA en cocaïne in de periode van 18 tot 19 oktober 2019 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk aanwezig had van ongeveer 965 tabletten MDMA en 0,96 gram cocaïne. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, aangezien er geen omstandigheden waren die deze uitsloten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 of 5 dagen hechtenis. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 18 dagen en een taakstraf van 240 uren. De raadsman vroeg om rekening te houden met de gezondheidssituatie van de verdachte en om een lichtere straf. Het hof legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 18 dagen en een taakstraf van 140 uren op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. Het hof oordeelde dat het gebruik en de verspreiding van harddrugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001965-20
datum uitspraak: 14 september 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-252292-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2019 t/m 19 oktober 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 965 tabletten van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 0,96 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 oktober 2019 t/m 19 oktober 2019 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 965 tabletten van een materiaal bevattende MDMA en ongeveer 0,96 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de ernstige gezondheidssituatie van de verdachte en aan hem, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, slechts een voorwaardelijke straf op te leggen, dan wel de voorgestelde duur van de taakstraf te matigen
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en een grote hoeveelheid pillen met MDMA. Gelet op de aangetroffen hoeveelheid pillen en verpakkingsmaterialen, de versluierde berichten die op zijn telefoon zijn aangetroffen en de bevindingen van de politie over hetgeen zij ten tijde van de doorzoeking in de woning van de verdachte hebben aangetroffen, is het aannemelijk dat de verdachte de aangetroffen drugs in zijn bezit had teneinde deze te verkopen. Het gebruik en de verspreiding van harddrugs vormen een bedreiging voor de volksgezondheid en leiden veelal – direct en indirect – tot diverse vormen van (andere) criminaliteit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 augustus 2021 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
Het enkel opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen, gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijk deel zoals door de raadsman is verzocht, zou naar het oordeel van het hof te zeer voorbij gaan aan de ernst van het bewezenverklaarde en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, naast een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen, een taakstraf voor de duur van 140 uren, passend en geboden. Het hof legt een lagere taakstraf op dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat het hof hierbij rekening houdt met de problematische gezondheidstoestand van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1.00 STK GSM, Apple iPhone (5824420).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. M.M.H.P. Houben en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 september 2021.
Mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]