ECLI:NL:GHAMS:2021:2721

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
23-003472-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging gepleegd met overwegingen t.a.v. bewijs, straf en vordering van de benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een diefstal met geweld, gepleegd in vereniging op 14 juni 2018 te Amsterdam. De verdachte en zijn mededaders hebben de benadeelde partij, die hen een zonnebril wilde verkopen, met geweld beroofd van zijn Louis Vuitton tas, een zonnebril en een iPhone. De verdachte had zich voorgedaan als koper en had de benadeelde naar een parkeerplaats gelokt, waar hij samen met zijn mededaders geweld heeft gebruikt. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 116 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof de materiële en immateriële schade heeft vastgesteld. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. De uitspraak benadrukt de ernst van het gepleegde geweld en de impact op de benadeelde partij.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003472-19
datum uitspraak: 14 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 13-654064-18 en 15-800157-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten
wijzigingis aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 14 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
op of aan de openbare weg het [adres 2] , te Amsterdam, althans een openbare weg,door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een Louis Vuitton (schouder)tas en/of een spijkerbroek en/of een zonnebril en/of een mobiele telefoon van het merk iPhone, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
op of aan de openbare weg het [adres 2] , te Amsterdam, althans een openbare weg,een Louis Vuitton (schouder)tas en/of een spijkerbroek en/of een zonnebril en/of een mobiele telefoon van het merk iPhone, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder andere) hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- meermalen (met een boksbeugel, althans een stootvoorwerp) in/op/tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [benadeelde] uit een auto heeft/hebben getrokken en/of gesleurd;
subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer van zijn mededader(s) op of omstreeks 14 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, op of aan de openbare weg (te weten het [adres 2] te Amsterdam), althans een openbare weg
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een Louis Vuitton (schouder)tas en/of een spijkerbroek en/of een zonnebril en/of een mobiele telefoon van het merk iPhone, in elk geval enig goed of enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
[medeverdachte] en/of een of meer van zijn mededader(s) op of omstreeks 14 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, op of aan de openbare weg (te weten het [adres 2] te Amsterdam),
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het aan zichzelf en/of één of meer van zijn/hun mededader(s) wederrechtelijk toe te eigenen,
een Louis Vuitton (schouder)tas en/of een spijkerbroek en/of een zonnebril en/of een mobiele telefoon van het merk iPhone, in elk geval enig goed of enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder andere) hierin bestond(en), dat die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- meermalen (met een boksbeugel, althans een stootvoorwerp) in/op/tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [benadeelde] uit een auto heeft/hebben getrokken en/of gesleurd
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 juni 2018 opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
zich voor te doen als mogelijke koper van een door die [benadeelde] aangeboden goed/zonnebril en/of
die [benadeelde] te vertellen dat hij, verdachte, naar een pinautomaat moest en/of
die [benadeelde] op te halen en naar de plaats van de ontmoeting met die [medeverdachte] te vervoeren en/of
die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) naar de plaats van de ontmoeting met die [benadeelde] te geleiden en/of
die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) met genoemde [benadeelde] samen te brengen en/of
op die [medeverdachte] te wachten tijdens de uitvoering van gewelddadigheden en/of mishandelingen tegen die [benadeelde] en/of het wegnemen van die goederen van die [benadeelde] ;
meer subsidiairhij op of omstreeks 14 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het [adres 2] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] , welk geweld (onder andere) hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- meermalen (met een boksbeugel, althans een stootvoorwerp) in/op/tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [benadeelde] uit een auto heeft/hebben getrokken en/of gesleurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van
aangiftemet nummer PL1300-2018119455-1 van 15 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 1-5].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 juni 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[benadeelde]:
Op 14 juni 2018, omstreeks 20.45 uur ben ik op het [adres 2] te Amsterdam
Zuidoost slachtoffer geworden van een straatroof.
14 juni 2018, omstreeks 20.30 uur, had ik een afspraak met een man die mijn zonnebril wilde kopen. Het gaat hier om een zonnebril van het merk Dita. Ik noem deze man vanaf nu [medeverdachte] (het hof begrijpt: dader 1). [medeverdachte] belde mij op en vroeg of ik naar buiten wilde komen naar de auto. Ik zag een witte bestelauto van het merk Volkswagen met daarin dader 1. Hij zei tegen mij dat ik naast hem moest zitten. Ik gaf hem vervolgens de zonnebril, die hij hierna bekeek. Ik hoorde hem zeggen dat het goed was en hij vroeg aan mij waar de pinautomaat was, want hij moest het geld nog pinnen. Ik zei tegen hem dat de pinautomaat op het winkelcentrum [winkelcentrum] te Amsterdam
Zuidoost was en dat we daarheen konden. Ik zag dat hij eerst zijn telefoon pakte en vervolgens zag ik dat hij aan het whatsappen was. Vervolgens begon hij te rijden en ik vertelde waar hij heen moest rijden. Wij kwamen aan op het [adres 2] bij de parkeerplaats en ik zei dat hij rechts in de hoek kon stoppen. Ik zag echter dat hij doorreed en twee rondjes op het [adres 2] reed. Vervolgens stopte hij naast het benzinestation.
Meteen zag en voelde ik dat mijn deur openging. Ik voelde dat de bestuurder mij direct in een nekklem zette. Ik zag in de opening van de deur dader 2 staan. Ik zag en voelde dat hij mij met tot vuistgebalde handen meerdere keren vol op mijn gezicht sloeg. Ik voelde een hevige pijn aan mijn gezicht. Vervolgens trok dader 2 mij uit de auto en trok mij op de grond. Ik zag in een flits dat er nog twee man bij stond. Ik kroop ineen en voelde dat de mannen mij meerdere keren sloegen en schopten op mijn hele lichaam. Ik voelde hierdoor heel veel pijn aan mijn lichaam.
Ik werd vervolgens omhoog getrokken en één van de mannen trok mijn tasje, welk om mijn lichaam hing, van mijn lichaam af. Dit is een Louis Vuitton tasje, zwart van kleur met blokjes.
In mijn tasje had ik o.a. mijn iPhone en de zonnebril.
2. Een proces-verbaal van
bevindingenPL1300-2018119455-25 van 16 juni 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 65-66].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 16 juni 2018 om 10.30 uur heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld naar de camerabeelden die zijn gevorderd bij het [plek] gelegen aan het [adres 2] te Amsterdam. Eén van de camera’s heeft een klein gedeelte van de parkeerplaats van het [adres 2] in beeld. Op de beelden van 14 juni 2018 zie ik het volgende:
20.43
uur en 4 seconden
Ik zag dat er een wit voertuig vanaf de in- en uitgang van het parkeerterrein het parkeerterrein op rijdt.
20.43
uur en 16 seconden
Ik zag dat het witte voertuig leek op een witte Volkswagen Caddy. Het voertuig reed door richting het einde van het parkeerterrein.
20.43
uur en 29 seconden
Ik zag dat het witte voertuig voorbij het tankstation in de richting van de in- en uitgang van het parkeerterrein reed. Ik zag dat een persoon in lichte kleding (NN1) tegelijkertijd, vanuit rechts boven in beeld, richting het witte voertuig liep. NN1 opende het passagiersportier van het witte voertuig.
20.43
uur en 34 seconden
Ik zag dat er nog een persoon in het donker gekleed (NN2) vanaf de in- en uitgang van het parkeerterrein aan kwam lopen. NN2 ging hij NN1 staan bij het geopende bijrijdersportier van het witte voertuig.
20.43
uur en 41 seconden
Ik zag dat NN1 en NN2 nog steeds bij het geopende bijrijdersportier stonden van het witte voertuig. Ik zag dat beide personen gebukt stonden met hun gezichten in het voertuig. Ik zag dat NN1 en NN2 dicht tegen elkaar aan stonden. Ik zag dat vanaf de in- en uitgang van de parkeerplaats een 3e persoon kwam aanlopen in het donker gekleed (NN3).
20.43
uur en 43 seconden
Ik zag vervolgens dat er een persoon in het donker gekleed (slachtoffer) uit de passagierszijde van het witte voertuig was getrokken door NN1 en NN2.
20.43
uur en 53 seconden
Ik zag dat NN2 bij het slachtoffer bleef en dicht tegen hem aan ging staan. Ik zag dat NN2 een beweging maakte en dat het slachtoffer hierdoor met zijn achterhoofd tegen het metalen hek viel.
20.43
uur en 56 seconden
Ik zag dat het slachtoffer op de grond en tegen het hek beef liggen. Ik zag dat NN2 wegliep richting de in- en uitgang van het parkeerterrein.
20.44
uur en 5 seconden
Ik zag dat er een persoon lijkend op NN2 terug kwam lopen richting het slachtoffer.
20.44
uur en 16 seconden
Ik zag dat de persoon lijkend op NN2 aan het slachtoffer aan het trekken was en bij het slachtoffer bleef.
3. Een proces-verbaal van
verhoor getuigemet nummer PL1300-2018119455-23 van 15 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 25-26].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 juni 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[getuige]:
Ik ben gisteren, 14 juni 2018, getuige geweest van een mishandeling op het
[adres 2] te Amsterdam, ter hoogte van het tankstation. Ik zag een witte Caddy aankomen rijden en het viel mij op dat deze een rondje reed. Plots zag ik een jongen ergens achter vandaan komen en richting de witte Caddy lopen. Wat ik toen zag was dat de jongen die op de witte Caddy was afgelopen de deur aan passagierszijde opentrok en een man uit de witte Caddy trok. Ondertussen kwamen er nog twee mannen bij. Ik zag dat deze mannen uit dezelfde richting vandaan kwamen als waar de man die als eerste op de witte Caddy afliep vandaan kwam. De man die als eerste op de witte Caddy afliep en de man uit de auto trok begon als eerste op hem in te slaan. Later zag ik dat ook de andere twee aangesloten mannen op de uit de auto getrokken man insloegen. De man die ik als eerste zag trok de tas van het slachtoffer en rende hiermee naar de witte Caddy. Ik zag dat hij aan de passagierszijde in de witte Caddy stapte, waarop deze meteen wegreed. De twee mannen die later aangesloten waren bleven nog een tijdje op de man die eerder uit de witte Caddy getrokken was inslaan. Het leek wel alsof ze hem bijna doodsloegen.
4. Een proces-verbaal van
verhoor verdachtemet nummer PL1300-2018119455-24 van 16 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina’s 95-100].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 juni 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[verdachte] :
Op 14 juni 2018 hadden we een plan gemaakt. Ik zou met de auto (het hof begrijpt uit de context: een witte volkswagen Caddy) naar de oplichter (het hof begrijpt: de aangever) rijden en de anderen zouden in een andere auto buiten beeld blijven totdat de oplichter hij mij was ingestapt. Dit plan hadden wij gemaakt, omdat ik er volgens mijn vrienden het meest betrouwbaarst uit zou zien.
Een van de jongens uit de andere auto kwam toen met een voorstel. Hij zei tegen mij dat we twee dingen konden doen. We konden het ter plekke doen, met het risico dat we vervolgens belaagd zouden worden door bekenden van de oplichter of we zouden kunnen zeggen dat ik moesten pinnen, waardoor we naar een veiligere locatie konden gaan. Ik heb er toen voor gekozen om tegen de oplichter te zeggen dat ik moest pinnen, omdat mij dat veiliger leek. Als de oplichter gewoon rustig was gebleven en gezegd had van: “Hier heb jij je geld.”. Dan was er waarschijnlijk niets gebeurd. Toen hij instapte had hij een telefoon in zijn hand. Het was een iPhone. Ik heb eerst een rondje gereden op het parkeerterrein omdat de oplichter op zijn telefoon zat en te laat aangaf dat we er al waren.
[medeverdachte] (het hof begrijpt: [medeverdachte] ) sprong ineens bij mij in de auto.
5. Een proces-verbaal van
verhoor verdachtemet nummer PL1300-2018119455-10 van 15 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] [doorgenummerde pagina’s 111-114].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 juni 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte] :
Ik had een berichtje gekregen van iemand of ik mee kon gaan naar Amsterdam. Ga je mee voor mijn veiligheid. We waren met z’n vieren. “We” zijn [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ) en ik, wie de anderen zijn maakt niet uit. Wij gingen naar Amsterdam met twee auto’s. Ik zat bij Vin in de auto, een witte auto (het hof begrijpt: een witte volkswagen Caddy).
In Amsterdam aangekomen wilden we afspreken met die man van die bril. Ik ben in die andere auto gestapt en [verdachte] die zou met die man van die bril afspreken. We zijn met zijn 3-en achter de auto van [verdachte] aangereden. Toen wilde [verdachte] die confronteren. Er vielen klappen.
[verdachte] en ik zijn weggereden en werden later door de politie aangehouden.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad op de geweldshandelingen en onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om van medeplegen te kunnen spreken. Daartoe is onder meer aangevoerd dat de verdachte een opgelichte kennis, aan wie een nepbril in plaats van een merkzonnebril was verkocht, op een geweldloze wijze wilde helpen bij het terugvragen van zijn geld. De verdachte heeft geen geweld gebruikt en toen er door anderen wel geweld werd gebruikt heeft de verdachte zich direct aan de situatie onttrokken door weg te rijden. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van de aangever kennelijk leugenachtig is, omdat hij bij de raadsheer-commissaris op onderdelen anders heeft verklaard dan in zijn aangifte.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat de primair (als tweede cumulatief/alternatief) tenlastegelegde diefstal met geweld kan worden bewezen op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen.
De aangifte vindt voldoende ondersteuning in de overige bewijsmiddelen, in het bijzonder in de verklaring van de getuige [getuige] en de beschrijving van de camerabeelden. Het hof ziet in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ten aanzien van de betrouwbaarheid van de aangifte geen aanleiding om aan die betrouwbaarheid te twijfelen, nu de aangifte kort na het delict is gedaan terwijl het verhoor van de aangever bij de raadsheer-commissaris ruim 2,5 jaar na het delict heeft plaatsgevonden.
Het hof merkt ten aanzien van het gestelde ‘alternatieve scenario’ op dat dit scenario betrekking heeft op hetgeen voorafgaande aan het tenlastegelegde zou hebben plaatsgevonden en om die reden niet relevant is. Zelfs indien wordt uitgegaan van het door de verdediging geschetste scenario maakt dit het oordeel van het hof ten aanzien van het tenlastegelegde niet anders.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] naar Amsterdam zijn gegaan om het geld terug te halen van een vriend die naar zijn zeggen door de aangever was opgelicht. Zij hebben daartoe een plan gemaakt om de aangever te ‘confronteren’.
Bij het tenuitvoerleggen van dat plan hebben zowel de verdachte, zijn medeverdachte [medeverdachte] en anderen geweld gepleegd tegen de aangever. [medeverdachte] heeft vervolgens een schoudertas met daarin een zonnebril en een iPhone van de aangever weggenomen en daarna zijn de verdachte en [medeverdachte] samen weggereden.
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komen is het hof van oordeel dat het medeplegen van de diefstal met geweld kan worden bewezenverklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 juni 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen,
op of aan de openbare weg het [adres 2] ,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Louis Vuitton (schouder)tas en een zonnebril en een mobiele telefoon van het merk iPhone toebehorende aan [benadeelde] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond, dat verdachte en zijn mededaders
- voornoemde [benadeelde] hebben vastgepakt en vastgehouden en
- meermalen tegen het hoofd en het lichaam van voornoemde [benadeelde] hebben geslagen en gestompt en getrapt en
- voornoemde [benadeelde] uit een auto hebben getrokken.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregel

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder primair, tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 116 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Middels een geraffineerd plan is de aangever door de verdachte en zijn medeplegers in de val gelokt en vervolgens met geweld beroofd. De verdachte deed zich voor als koper van een door de aangever op [website] te koop aangeboden zonnebril en is vervolgens met de aangever naar een parkeerterrein gereden. Aldaar heeft de verdachte de aangever vastgepakt, terwijl de medeverdachte [medeverdachte] onmiddellijk geweld heeft gebruikt tegen de aangever en hem uit de auto heeft getrokken. Daar is het slachtoffer door [medeverdachte] en de andere medeplegers verder geslagen en geschopt en is hij van zijn tas beroofd. De aangever is compleet overdonderd door deze plotselinge explosie van geweld. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit.
Uit zijn slachtofferverklaring volgt dat het handelen van de verdachte en de medeplegers de aangever veel angst heeft bezorgd en dat hij ook nu nog de gevolgen daarvan ondervindt in zijn dagelijks leven. Dergelijke feiten versterken ook de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, te meer omdat dit feit in de openbaarheid en in aanwezigheid van toevallige getuigen heeft plaatsgevonden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 augustus 2021 is hij eerder wegens geweldsdelicten onherroepelijk veroordeeld.
De oriëntatiepunten van het LOVS rechtvaardigen voor een straatroof met licht geweld een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Indien sprake is van recidive gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf van acht maanden, waarbij het excessieve geweld waarvan in het onderhavige geval sprake is een nog hogere straf rechtvaardigt. Anderzijds ziet het hof mede gelet op het tijdsverloop en de omstandigheid dat de verdachte beperkt geweld heeft gebruikt thans aanleiding om aan de verdachte – die zijn leven inmiddels op de rit lijkt te hebben – een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daarnaast een forse taakstraf.
Alles afwegend acht het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen en een taakstraf voor de duur van 200 uren passend en geboden. Hieruit spreekt dat het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straffen onvoldoende recht vindt doen aan de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Beslag

De in beslag genomen en nog niet teruggegeven dolk en boksbeugel zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
De inbeslaggenomen mobiele telefoons dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.138,99. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.250,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Toewijzing
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Materiële schade
Louis Vuitton tas
Ten aanzien van de Louis Vuitton tas is een factuur overgelegd waaruit blijkt dat de tas op 16 mei 2018, dus kort voor het bewezenverklaarde feit, is aangeschaft. Het hof overweegt dat vergoeding van de nieuwwaarde daarom aan de orde is en wijst het gevorderde bedrag van € 990,- toe.
Bril Dita
Ten aanzien van de bril van het merk Dita is gebleken dat de benadeelde partij voornemens was deze bril voor een bedrag van € 400,00 te verkopen. Het hof zal de betreffende schadepost tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Mobiele telefoon iPhoneX – niet ontvankelijk
Ten aanzien van de gestelde schadepost iPhone X zijn geen stukken ter onderbouwing ingediend. Hoewel naar het oordeel van het hof in voldoende mate is komen vast te staan dat er een mobiele telefoon van de benadeelde partij is weggenomen, is naar het oordeel van het hof – mede bezien in het licht van de betwisting van deze schadepost door de verdediging – onvoldoende onderbouwd wat de waarde van de betreffende telefoon zou zijn. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans niet in dit deel van de vordering worden ontvangen.
Spijkerbroek Amiri - afwijzen
Het hof acht verder niet wettig en overtuigend bewezen dat een spijkerbroek is weggenomen. Daarom is de verdachte in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering wat betreft het bedrag van € 1.009,00 zal worden afgewezen.
Immateriële schade
Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van artikel 6:106 BW naar billijkheid schatten op € 2.000,00. Daarbij is in het bijzonder gelet op de ernst van de aantasting van de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij, de aard van de genoemde lichamelijke en psychische klachten die deze daarbij heeft opgelopen en de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen wordt toegekend.
Het resterende deel van de gevorderde immateriële schade zal worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d, 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 januari 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf worden gelast. Het hof ziet geen aanleiding om een andere strafmodaliteit op te leggen, nu de verdachte zich als gewaarschuwd mens desondanks opnieuw aan een ernstige geweldsdelict heeft schuldig gemaakt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1) 1.00 STK dolk, Colombia (5587622);
2) 1.00 STK wapen, boksbeugel (5587336).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1) 1.00 STK zaktelefoon, Samsung (5587572);
2) 1.00 STK zaktelefoon, iPhone (5587339).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.390,00 (drieduizend driehonderdnegentig euro) bestaande uit € 1.390,00 (duizend driehonderdnegentig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 1.509,00 (duizend vijfhonderdnegen euro) bestaande uit € 1.009,00 (duizend negen euro) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schadeaf.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.390,00 (drieduizend driehonderdnegentig euro) bestaande uit € 1.390,00 (duizend driehonderdnegentig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 43 (drieënveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 14 juni 2018.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 januari 2018, parketnummer 15-800157-17, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. M.M.H.P. Houben en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 september 2021.
Mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]