ECLI:NL:GHAMS:2021:2441
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding schade in verband met psychische problemen na voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die een vergoeding vroeg voor schade die hij zou hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis. Het verzoek was ingesteld op 15 februari 2021 en betrof een schadevergoeding van € 7.515,00. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de voorlopige hechtenis van verzoeker niet onterecht was, ondanks zijn psychische problemen. Verzoeker was verdacht van een poging tot afname van een auto van een zwangere vrouw, maar zijn psychische toestand maakte dat zijn handelen hem niet kon worden toegerekend. Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal en de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een schadevergoeding. Het hof benadrukte dat de aanhouding van verzoeker rechtmatig was en dat er gedurende de voorlopige hechtenis voldoende zorg was voor zijn psychische toestand. De advocaat van verzoeker had aangevoerd dat er eerder hulp en behandeling had moeten worden geboden, maar het hof vond de situatie niet vergelijkbaar met eerdere uitspraken waarin langdurige detentie zonder behandeling aan de orde was. De beslissing van het hof was om het hoger beroep af te wijzen en de beschikking van de rechtbank te bevestigen.