ECLI:NL:GHAMS:2021:2403
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na ondergane verzekering en voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor geleden schade als gevolg van zijn ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Het verzoekschrift is op 5 januari 2021 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 15 februari 2021 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 30 maart 2021 was verzoeker niet aanwezig. Verzoeker vorderde een schadevergoeding van € 13.835,00 voor de schade door de voorlopige hechtenis en € 550,00 voor kosten van rechtsbijstand.
Het hof heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie in een eerder arrest van 9 oktober 2019 niet-ontvankelijk was verklaard in de strafvervolging, waardoor de strafzaak eindigde zonder straf of maatregel. Het hof concludeerde dat verzoeker pas half november 2020 op de hoogte was van de intrekking van het cassatieberoep door het openbaar ministerie, waardoor het verzoekschrift tijdig was ingediend. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek toegewezen en een schadevergoeding van € 13.835,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, alsook € 550,00 voor de kosten van rechtsbijstand toegekend. De beschikking is uitgesproken in de openbare zitting van het hof en de voorzitter heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen.