In deze zaak heeft klaagster, de zus van de overledene, een klacht ingediend tegen de notaris vanwege de wijze waarop hij haar heeft bejegend na het overlijden van haar broer. Klaagster heeft op 8 november 2019 contact opgenomen met het kantoor van de notaris om te informeren naar de uitvaartwensen van haar broer, die ongehuwd was en geen kinderen had. De notaris weigerde echter om informatie te verstrekken, omdat klaagster niet als belanghebbende werd beschouwd. Klaagster voelde zich onheus behandeld en heeft haar ongenoegen geuit in verschillende e-mails naar de notaris. De notaris beriep zich op zijn geheimhoudingsplicht en gaf aan dat hij geen informatie kon delen zonder toestemming van de overledene.
De kamer voor het notariaat heeft de klacht van klaagster gegrond verklaard, maar geen maatregel opgelegd. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelde dat de notaris niet zorgvuldig heeft gehandeld. Van een notaris mag een welwillende en coöperatieve houding worden verwacht, vooral in situaties waarin nabestaanden op zoek zijn naar informatie over uitvaartwensen. Het hof concludeerde dat de notaris had moeten proberen om klaagster te helpen, bijvoorbeeld door haar uit te nodigen voor een gesprek op kantoor en haar te vragen om legitimatie.
Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd en de notaris een waarschuwing opgelegd. Daarnaast is de notaris veroordeeld tot betaling van de kosten van de behandeling van de klacht, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De notaris moet ook het griffierecht aan klaagster vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van empathie en zorgvuldigheid in de omgang van notarissen met nabestaanden.