ECLI:NL:GHAMS:2021:2268

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
20/00488
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats X]. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats X], voor het kalenderjaar 2017. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 600.000, welke waarde na bezwaar door de heffingsambtenaar werd verlaagd naar € 565.000. Belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank, die de waarde in haar uitspraak van 22 juli 2020 bevestigde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 is het geschil tussen partijen besproken. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van € 565.000 niet te hoog is. Partijen hebben ter zitting een compromis bereikt, waarbij de WOZ-waarde van de woning is vastgesteld op € 520.000. Dit compromis leidt tot de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en het Hof verklaart het beroep gegrond.

Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende in zowel beroep als hoger beroep dient te vergoeden, tot een totaalbedrag van € 2.136. Tevens moet de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van in totaal € 179 aan belanghebbende vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 20/00488
5 augustus 2021
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J.P. Zanders)
tegen de uitspraak van 22 juli 2020 in de zaak met kenmerk AMS 20/2843 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats X], de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 22 januari 2019 aan belanghebbende op de voet van artikel 28 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) een beschikking als bedoeld in artikel 22 Wet WOZ gegeven waarin de waarde van de onroerende zaak aan [adres] te [plaats X] (hierna: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2016 voor het kalenderjaar 2017 is vastgesteld op € 600.000.
1.2.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 14 april 2020 de vastgestelde waarde verminderd tot € 565.000.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep in haar uitspraak van 22 juli 2020 ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft (per fax) op 31 augustus 2020 tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof, aangevuld bij brief van 2 december 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2021.

2.Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem op € 565.000 nader vastgestelde waarde niet te hoog is.

3.Gronden

Compromis
Partijen zijn ter zitting, ter beëindiging van het aanhangige geschil, bij wijze van compromis overeengekomen dat de voor de woning voor het kalenderjaar 2017 vastgestelde waarde moet worden verminderd tot € 520.000. Hetgeen met zich meebrengt dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd en het beroep gegrond moet worden verklaard.
Voorts zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de heffingsambtenaar moet worden veroordeeld in de proceskosten in beroep en hoger beroep van belanghebbende, berekend overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht opgenomen forfaitaire tarief voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit leidt tot de volgende door de heffingsambtenaar te vergoeden bedragen:
  • voor de beroepsfase 2 punten (beroepschrift en bijwonen zitting) x € 534 x 1 (wegingsfactor) = € 1.068;
  • voor het hoger beroep 2 punten (hogerberoepschrift en bijwonen zitting) x € 534 x 1 (wegingsfactor) = € 1.068,
in totaal derhalve € 2.136.
Daarnaast zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de heffingsambtenaar moet worden gelast het betaalde griffierecht in beroep (€ 48) en hoger beroep (€ 131), in totaal € 179, te vergoeden.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

4.Beslissing

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de voor het kalenderjaar 2017 vastgestelde waarde van de woning tot € 520.000;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 2.136; en
  • gelast de heffingsambtenaar aan belanghebbende het voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 179 te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mrs. H.E. Kostense, voorzitter van de belastingkamer, E.A.G. van der Ouderaa en R.C.H.M. Lips, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.F.J.S. Molleman als griffier. De beslissing is op 5 augustus 2021 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen.
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederenAlleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.