ECLI:NL:GHAMS:2021:2265

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
200.287.375/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris inzake zorgplicht en belehrungsplicht bij leningsovereenkomst en aandelenoverdracht

In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen een notaris naar aanleiding van een leningsovereenkomst die hij had gesloten met een derde partij, in ruil voor de helft van de aandelen in zijn werkmaatschappij. Op de dag van het passeren van de akte van aandelenoverdracht bleek dat het eerste termijnbedrag van de lening niet was overgemaakt door de derde partij. Desondanks heeft de notaris de akte gepasseerd, wat leidde tot de klacht van klager dat de notaris zijn zorgplicht en belehrungsplicht niet had nageleefd. De notaris had klager moeten wijzen op de risico's van het passeren van de akte zonder ontvangst van het termijnbedrag. De kamer voor het notariaat heeft op 10 augustus 2021 de klacht deels gegrond verklaard, wat resulteerde in een berisping van de notaris, een boete van € 5.000, en een proceskostenveroordeling. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de notaris tekort was geschoten in zijn verantwoordelijkheden, waardoor klager niet adequaat was geïnformeerd over de risico's van de transactie. De notaris werd veroordeeld tot betaling van de kosten van klager en de kosten van de behandeling van de klacht.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.287.375/01 NOT
nummer eerste aanleg : 685061 / NT 20-27
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 10 augustus 2021
inzake
[oud-notaris],
oud-notaris te [plaats] ,
appellant,
tegen
[X],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de notaris en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager heeft met een derde een leningsovereenkomst gesloten, in ruil voor de helft van de aandelen van klager in zijn werkmaatschappij. Op de dag van passeren van de akte van aandelenoverdracht bleek het eerste termijnbedrag van de lening niet door de derde te zijn overgemaakt. Desondanks heeft de notaris die dag de akte van aandelenoverdracht gepasseerd in aanwezigheid van klager en de derde. Klager verwijt de notaris onder andere dat deze onvoldoende zijn zorgplicht jegens klager heeft uitgevoerd toen bleek dat het eerste termijnbedrag van de lening niet was overgemaakt.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De notaris heeft op 18 december 2020 een beroepschrift - met bijlage - en op 25 januari 2021 een aanvullend beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 1 december 2020 (ECLI:NL:TNORAMS:2020:13). Mr. R.M. van der Zwan, advocaat te Den Haag, heeft namens klager op 18 maart 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend. Mr. Van der Zwan heeft zich nadien onttrokken als advocaat van klager.
2.2.
Het hof heeft voorts de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
2.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 mei 2021. De notaris en klager zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnotitie.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Klager is in september 2016 met de heer [A] (hierna: de derde), handelend namens [B] B.V., overeengekomen dat [B] B.V. aan de nieuwe werkmaatschappij van klager ( [Y] B.V.) een lening zou verstrekken van € 49.000, te betalen in twee tranches van € 24.500, in ruil voor 50% van de aandelen in [Y] B.V. De eerste tranche van de lening zou worden verstrekt bij “het passeren van de aandelen” en de tweede termijn uiterlijk vier maanden later. In deze overeenkomst staat ook dat de lening zal worden verstrekt door middel van een bankoverschrijving op een bankrekeningnummer van [Y] B.V.
3.2.
Bij e-mailbericht van 25 april 2017 heeft een medewerkster van het notariskantoor onder meer de ontwerpakte van de aandelenoverdracht aan klager gezonden. Daarbij heeft zij opgemerkt: “
(..) Het lijkt mij verstandig een aparte notariële leningsovereenkomst op te stellen. Ik zal mijn collega, (..), maandag vragen hiernaar te kijken. (..)
3.3.
Bij e-mailbericht van 1 mei 2017 heeft de medewerkster van het notariskantoor aan klager geschreven: “
(..) De door u beiden opgestelde leningsovereenkomst is afdoende en kan op ons kantoor worden getekend. De eerste tranche van de lening kan door[hof: de derde]
worden overgeboekt op ons rekeningnummer, waarna dit op uw rekeningnummer wordt overgemaakt na ondertekening van de akten.
Natuurlijk is het ook mogelijk om een notariële leningsovereenkomst op te stellen. (..)
3.4.
Bij e-mailbericht van 18 mei 2017 heeft de medewerkster van het notariskantoor een gewijzigde conceptakte van aandelenoverdracht aan de derde en klager gezonden, met het verzoek om aan haar de koopsom van de aandelen te laten weten. Daarop heeft klager op 20 mei 2017 geantwoord dat hij akkoord ging met de conceptakte en dat hij begreep dat de derde ook akkoord was, na nog wat kleine aanpassingen te hebben doorgegeven.
3.5.
Op 6 juni 2017 heeft de notaris een akte van levering van aandelen in het kapitaal van [Y] B.V. gepasseerd in aanwezigheid van de derde en klager. In deze akte heeft klager handelend voor zich, als verkoper, en tevens handelend in de hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van zowel [X] Holding B.V. als [Y] B.V., ter uitvoering van een mondelinge koopovereenkomst, de helft van de door hem gehouden aandelen in [Y] B.V. (genummerd 1 tot en met 500), elk nominaal groot € 0,10, aan [X] Holding B.V. geleverd. De andere helft van de door hem gehouden aandelen in [Y] B.V. (genummerd 501 tot en met 1.000) is door klager aan de besloten vennootschap [D] B.V. geleverd. Namens deze vennootschap handelde als zelfstandig bevoegd bestuurder [C] B.V. en de derde trad op als zelfstandig bevoegd bestuurder namens deze laatste vennootschap. Volgens de akte bedroeg de koopprijs € 1,00 en is deze koopprijs voldaan door betaling of verrekening zonder tussenkomst van de notaris.
3.6.
De derde noch een door hem gehouden vennootschap heeft het te lenen bedrag aan [Y] B.V. uitbetaald.

4.Standpunt van klager

De klacht van klager valt uiteen in de volgende onderdelen:
De notaris heeft onrechtmatig gehandeld jegens klager.
De notaris heeft onvoldoende zijn zorgplicht jegens klager uitgevoerd. Bij het passeren van de akte op 6 juni 2017 bleek dat de notaris niet over het eerste termijnbedrag van de lening beschikte. Klager heeft toen, onder druk gezet door de notaris, toch de akte ondertekend, terwijl klager zelf had voorgesteld het passeren uit te stellen.
De notaris heeft klager onjuist en/of onvolledig geïnformeerd over de derde.
De opvolging van de klacht van klager bij de notaris en diens rechtsopvolgers is met de geuite bedreigingen - naar eigen zeggen is klager op 24 mei 2019 op zijn huisadres bedreigd om de notaris met rust te laten - verwerpelijk klachtwaardig gedrag.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing klachtonderdeel 1 nietontvankelijk verklaard, klachtonderdelen 3 en 4 ongegrond verklaard en klachtonderdeel 2 gegrond verklaard. Aan de notaris is ter zake daarvan de maatregel van berisping alsmede een boete van € 5.000,00 opgelegd. Voorts heeft de kamer de notaris veroordeeld tot betaling aan klager van een bedrag van € 50,00 aan griffierecht en een bedrag van € 50,00 voor de kosten van klager, alsmede tot betaling van € 3.500,00 aan de kamer in verband met de kosten van de behandeling van de zaak, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Formeel verweer notaris
5.2.
De stelling van de notaris dat hij door de gang van zaken in eerste aanleg in zijn procesrechtelijke belangen is geschaad, behoeft geen nadere bespreking, nu het hof op grond van artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) de zaak opnieuw in volle omvang behandelt.
Geen nieuwe bespreking klachtonderdelen 1, 3 en 4
5.3.
Blijkens het beroepschrift (en de ter zitting overgelegde pleitnotitie) richt het hoger beroep van de notaris zich uitsluitend tegen het oordeel van de kamer omtrent het gegrond verklaarde klachtonderdeel 2. Klager heeft zich in zijn verweer ook uitsluitend tot dit klachtonderdeel beperkt. Het hof ziet ook geen aanleiding om de klachtonderdelen 1, 3 en 4 opnieuw te bespreken. Dit betekent dat de beslissing van de kamer voor zover inhoudende dat klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk is en dat klachtonderdelen 3 en 4 ongegrond zijn, zal worden bevestigd door het hof.
Notaris heeft niet aan zijn zorg- en belehrungsplicht voldaan (klachtonderdeel 2)
5.4.
Het hof stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat er een duidelijk verband bestaat tussen het aangaan van de leningsovereenkomst en het vervreemden van 50% van de aandelen in [Y] B.V. Zonder de lening zou klager de aandelen niet hebben vervreemd aan (een vennootschap van) de derde. Op grond van de op een notaris rustende zorgplicht (artikel 17 lid 1 Wna) dient een notaris met de grootst mogelijke zorgvuldigheid de belangen te behartigen van de partijen die zijn tussenkomst inroepen. Voorts dient de notaris aan zijn belehrungsplicht te voldoen (artikel 43 lid 1 Wna). De notaris had derhalve tot taak om te bewerkstelligen dat de door partijen beoogde transactie tot stand zou komen overeenkomstig de gemaakte afspraken en dat bij afwijking daarvan klager bewust was van de risico’s daarvan. Op de dag van ondertekening van de akte bleek dat het eerste termijnbedrag van de lening niet op de bankrekening van [Y] B.V. of op de derdenrekening van de notaris - zoals benoemd in de e-mail van de medewerkster van het notariskantoor van 1 mei 2017 - was ontvangen. Vanwege het verband tussen het verstrekken van de lening en het vervreemden van de aandelen, had het op de weg van de notaris gelegen - ter invulling van zijn zorgplicht - om eerst tot het passeren van de akte over te gaan nadat het termijnbedrag van de lening was verstrekt door (de vennootschap van) de derde (artikel 11 lid 3 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011). Indien ondanks de nietverstrekking klager “welbewust” heeft besloten tot passeren over te gaan, zoals de notaris stelt maar klager betwist, dan had de notaris voordien klager duidelijk moeten wijzen op de risico’s indien (de vennootschap van) de derde het bedrag van de lening nadien niet alsnog zou verstrekken. De notaris heeft echter geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat hij aan zijn zorg- en belehrungsplicht heeft voldaan. Anders dan de notaris meent, had hij niet mogen afgaan op de mededelingen van de medewerkster van het notariskantoor en/of de door hem gestelde financiële kennis en ervaring van klager. Het hof acht klachtonderdeel 2 daarom, net als de kamer, gegrond.
Maatregel
5.5.
Wat betreft de maatregeloplegging overweegt het hof het volgende. Het hof is van oordeel dat de notaris tekortgeschoten is in de op hem rustende zorg- en belehrungsplicht jegens klager. Het verwijt dat de notaris valt te maken, betreft een wezenlijk onderdeel van zijn taak en verantwoordelijkheid. De notaris heeft dan ook niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. Gelet op het vorenstaande ziet het hof geen reden om een andere maatregel op te leggen dan de kamer heeft gedaan. Het hof acht derhalve de maatregel van berisping en een boete van € 5.000,00 passend en geboden.
5.6.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hof, evenals de kamer, van oordeel is dat klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk is, klachtonderdeel 2 gegrond is en klachtonderdelen 3 en 4 ongegrond zijn. Het hof zal de beslissing van de kamer derhalve bevestigen.
Kostenveroordeling
5.7.
In verband met de wijziging van de Wna per 1 januari 2018 heeft dit hof per die datum de Tijdelijke richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam (Staatscourant 2017, nr. 75085; hierna: de richtlijn) vastgesteld. De looptijd van deze richtlijn is verlengd tot in beginsel 1 januari 2021 (Staatscourant 2019, nr. 61782). Aangezien het beroepschrift voor 1 januari 2021 bij het hof is ingediend, is de richtlijn van toepassing.
5.8.
Omdat het hof de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart en de notaris ook een maatregel oplegt, wordt de notaris veroordeeld in de volgende kosten in hoger beroep:
a. a) € 50,00 kosten van klager;
b) € 500,00 kosten van klager in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
c) € 3.000,00 kosten van behandeling van de klacht door het hof.
Er zijn geen bijzondere omstandigheden gesteld of gebleken die aanleiding geven tot een andere beslissing.
5.9.
De notaris dient de kosten van klager in hoger beroep binnen vier weken na deze uitspraak aan klager te voldoen. Klager geeft hiervoor een rekeningnummer op aan de notaris.
5.10.
De notaris dient de kosten van behandeling van de klacht in hoger beroep te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (hierna: LDCR). De termijn waarbinnen en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan, worden door het LDCR schriftelijk aan de notaris meegedeeld.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing;
- veroordeelt de notaris tot betaling aan klager van zijn kosten in hoger beroep, bestaande uit € 50,00 aan kosten klager en € 500,00 aan kosten rechtsbijstand, derhalve in totaal € 550,00, binnen vier weken na vandaag;
- veroordeelt de notaris tot betaling van € 3.000,00 aan kosten van behandeling van de klacht in hoger beroep, te betalen aan het LDCR op de wijze en binnen de termijn als door het LDCR aan de notaris wordt meegedeeld.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, A.D.R.M. Boumans en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021 door de rolraadsheer.