Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Motivering van de straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2020. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag en medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd op 24 juni 2019 in Amsterdam. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, die de verdachte had veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf van 52 maanden geëist, terwijl de raadsman van de verdachte verzocht om de straf te matigen of niet hoger op te leggen dan de rechtbank had gedaan.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in stand gelaten, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een hogere straf rechtvaardigden. De verdachte had eerder een geweldsdelict gepleegd, wat meegewogen werd in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de argumenten van zowel het openbaar ministerie als de verdediging.