In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, met uitzondering van de vervangende hechtenis die was opgelegd bij de schadevergoedingsmaatregelen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], besproken en de schadevergoedingen toegewezen. De benadeelde partij [benadeelde 1] had een vordering tot schadevergoeding van € 10.586,77, die volledig werd toegewezen, terwijl de benadeelde partij [benadeelde 2] een vordering van € 7.518,00 had, die eveneens volledig werd toegewezen. Het hof heeft de vorderingen tot immateriële schadevergoeding van beide benadeelde partijen bevestigd, waarbij het hof de hoogte van de schadevergoeding naar billijkheid heeft vastgesteld. Het hof heeft daarnaast bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling kan worden toegepast voor de benadeelde partijen. De duur van de gijzeling is vastgesteld op maximaal 87 dagen voor [benadeelde 1] en 72 dagen voor [benadeelde 2]. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank voor het overige bevestigd.