Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1bezwaren aangevoerd tegen de feitenvaststelling door de rechtbank. Deze grief wordt met het opnieuw vaststellen van de feiten door het hof in rov. 2.2 tot en met 2.7 behandeld en kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Overigens is de rechter niet gehouden om alle gestelde feiten in zijn uitspraak op te nemen; hij neemt slechts die feiten op die naar zijn oordeel vaststaan en noodzakelijk en relevant zijn voor zijn beslissing en de motivering daarvan. Voor zover in hoger beroep van belang, gaat het om de volgende feiten.
3.Beoordeling
Grief 1(tegen de feitenvaststelling) is reeds behandeld.
rief 2is gericht tegen de overweging van de rechtbank dat tussen partijen niet langer in geschil is dat de erfgrens ongeveer midden op de tussenweg ligt. Volgens [X] Vastgoed heeft zij haar betwisting van de door Gateway gestelde erfgrens gehandhaafd. Indien [X] Vastgoed hiermee bedoelt te betogen dat zij de door het Kadaster in januari 2019 omschreven en getekende erfgrens betwist, gaat het hof daaraan voorbij. [X] Vastgoed heeft immers niet aangevoerd dat en waarom die door het Kadaster getekende erfgrens onjuist zou zijn. Zij heeft wel aangevoerd dat zij niet bij die grensreconstructie betrokken is geweest, maar zij heeft daar geen juridische gevolgen aan verbonden. Bovendien heeft Gateway onbetwist aangevoerd dat de erfgrensreconstructie is gemaakt op basis van de in het Kadaster vastgelegde coördinaten waarvoor de input van [X] Vastgoed niet nodig is. Het hof gaat dan ook, met de rechtbank, uit van de door het Kadaster in januari 2019 uitgevoerde grensreconstructie en daarmee in beginsel van een erfgrens die (nagenoeg) midden op de tussenweg is gelegen. Iets anders is of de aan pand Gateway grenzende helft van de tussenweg door verjaring eigendom is geworden van [X] Vastgoed, zoals door [X] Vastgoed is betoogd en volgens haar ten onrechte door de rechtbank is verworpen. Dat komt hierna aan de orde.