Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2]
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
(…)
d. [geïntimeerde 2] heeft op 12 augustus 2017 de door hem gehuurde kamer verlaten en is niet meer teruggekomen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een tussenvonnis en eindvonnis van de kantonrechter in Amsterdam. [appellant] verhuurde kamers aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], die beiden de huur opzegden na een incident waarbij [geïntimeerde 2] door [appellant] zou zijn aangevallen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomsten buitengerechtelijk waren ontbonden en dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] recht hadden op terugbetaling van de betaalde huur en waarborgsom. [appellant] ging in hoger beroep, waarbij hij de feiten betwistte en stelde dat hij geen tekortkoming had gepleegd. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde 2] voldoende had aangetoond dat hij was aangevallen, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] recht hadden op terugbetaling van de huur en waarborgsom, maar vernietigde de hoogte van de toegewezen hoofdsom. Het hof veroordeelde [appellant] tot betaling van een lager bedrag aan hoofdsom en stelde hem in de proceskosten van het hoger beroep.