Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
a) het bestreden vonnis vernietigt, en [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [appellant] van € 197.837,54 dan wel € 120.687,54, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente per 17 maart 2017 en subsidiair per 18 juli 2018 en over de kosten van de noodreparatie van € 14.246,55 per 18 juli 2018;
b) [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [appellant] van schadevergoeding nader op te maken bij staat;
d) [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten en de nakosten;
e) voorwaardelijk, voor het geval de vorderingen van [appellant] niet worden toegewezen, [geïntimeerden] beveelt op grond van artikel 22 Rv en/of artikel 843a Rv de logboeken van het vaartuig over te leggen dan wel daarin inzage te verschaffen, en op grond van artikel 195 Rv een deskundigenbericht te bevelen.
2.Feiten
“(…) De roestvorming van spanten en zaathouten begint bij het machinekamer voorschot tot aan het eerste waterdichte schot in de salon/eet/zitgedeelte. De complete beschieting zal hier moeten worden verwijderd (….). Er vanuit gaande dat het staalwerk tussen de beide waterdichte schotten compleet moeten worden vervangen, (…) taxeren wij deze herstelkosten op een bedrag exclusief 21 % BTW van € 85.000,--.” Voorts stelt [B] in dit rapport:
“(…) Dit gebrek (sterke roestvorming) is al geruime tijd aanwezig geweest. Het betreft een langzaam werkend proces dat zijn oorsprong vele tientallen jaren geleden heeft in kunnen zetten bij gebrek aan deugdelijk en regelmatig onderhoud in combinatie met (zee)water op het vlak. (…)
3.Beoordeling
a- ontbinding van de koopovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW wegens non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW;
b- schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming op grond van artikel 6:74 BW, bestaande uit een non-conforme levering op grond van artikel 7:17 BW alsmede uit gevolgschade (gederfde inkomsten wegens niet kunnen charteren etc);
c- dwaling (artikel 6:228 BW).
Ten aanzien van het sub cgedane beroep op dwaling is het petitum van [appellant] onduidelijk, nu hij enerzijds vernietiging van de koopovereenkomst vordert op grond van artikel 6:228 BW, en anderzijds een beroep doet op artikel 6:230 BW, welk artikel in geval van een dwalingsberoep de mogelijkheid geeft om in plaats van vernietiging, te vorderen dat de rechter de gevolgen van de overeenkomst wijzigt, hetgeen volgens [appellant] dient te resulteren in een vermindering van de koopprijs met € 197.837,54, althans € 120.687,54. Gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen ten aanzien van deze grondslag, behoeft deze onduidelijkheid verder geen bespreking.
aan de binnenzijdewas verwijderd. Op basis van die
visuele waarneming van binnenuitgeeft [B] aan dat “de stalen spanten en zaaghout op meerdere plaatsen finaal waren weggeroest”.
oorzaakvan deze roestvorming (jarenlange inwerking van water als gevolg van lekkage van de douche) wel een invasief onderzoek vergde – te weten het slopen van de badkamer – en dat deze oorzaak pas (veel) later is gebleken (zie het tweede rapport van [C] ) doet aan het voorgaande niet af.