Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 subsidiair:
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2019055059-7 van 16 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen
van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 11 – 12]:
Ik hoorde op zaterdag 16 maart 2019 over de portofoon van het operationele centrum de melding van een steekpartij op de [adres 2] . Er zouden meerdere mensen op straat zijn neergestoken. Ik, verbalisant, spoedde mij naar de opgegeven locatie. Ik kwam omstreeks 16.20 uur ter plaatse. Ik zag op 16 maart 2019 te Amsterdam dat er in de winkel een man stond welke later opgaf te zijn genaamd [verdachte] . Ik vroeg aan [verdachte] of hij betrokken is bij de steekpartij zojuist. Ik hoorde [verdachte] verklaren: ‘Ja dat was ik. Ik heb dit gedaan.’ Tevens vroeg ik waar de gebruikte messen zijn en of hij alleen heeft gehandeld. Ik hoorde [verdachte] verklaren: ‘Die heb ik gewoon buiten weggegooid en ja, ik was alleen.’
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2019055059-22 van 18 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
aangever [benadeelde 1][doorgenummerde pagina’s 69 – 73]:
[benadeelde 1] deed aangifte van het incident dat plaatsvond op [adres 2] te Amsterdam op 16 maart 2019 en verklaarde: ‘Ik zag hem opeens zonder enige reden op mij afstormen. Toen zag ik dat hij een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij met een opgeheven hand op mij af kwam rennen. Ik zag dus dat hij het mes naast zijn hoofd hield. Ik draaide mij om en hij stak hierdoor mis. Ik viel op de grond en ik zag dat hij mij in mijn bovenbeen stak. Mijn zoon werd meteen in zijn rug gestoken en toen volgde er een schermutseling. Ik zag dat [verdachte] daarna naar mijn vrouw liep en hij wilde haar ook nog steken. Hij liep naar mijn vrouw toe met het mes. Ik riep naar [benadeelde 2] : ‘Je moeder.’ [benadeelde 2] rende naar mijn vrouw toe en gaf haar een duw en toen viel zij.
Hij bleef maar achter ons aanlopen.
Ik stond voor zijn deur in mijn kraam en ik bukte om het tafeltje te krijgen. Ik hoorde rumoer en toen zag ik hem hardhollend met zijn hand omhoog naar mij toe rennen. Toen hij dichtbij mij was, zag ik dat hij een mes in zijn hand had. Toen stak hij op mij in en ik draaide en viel. Hij stak toen in mijn bovenbeen. Hij liep naar mijn zoon toe en stak mijn zoon in zijn rug. Toen hij mijn zoon had gestoken, ook in zijn hand, liep hij naar mijn
vrouw met het mes. Ik riep naar [benadeelde 2] : ‘Je moeder’. [benadeelde 2] rende naar mijn vrouw toe
en gaf haar een duw en toen viel zij. Het mes viel ook en toen had hij geen mes en
toen begon hij alles kort en klein te slaan.
3. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2019055059-1 van 17 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
aangever
[benadeelde 2][doorgenummerde pagina’s 63 – 68]:
[benadeelde 2] deed aangifte van het incident dat plaatsvond op [adres 2] ter hoogte van nummer [adres 2] te Amsterdam op 16 maart 2019 en verklaarde: ‘Onze winkel zit op de [adres 2] . Hij rent uit zijn winkel met een mes in zijn hand op mijn vader af. En ik zag dat hij hem gelijk in zijn been stak. Daarna rent hij op mij af en wil hij mij in mijn rug steken, maar ik buig voorover. Hij stak mij toen. Ik probeerde mijn vader te helpen, want hij wilde mijn vader meer gaan steken. Ik zag dat omdat hij op mijn vader afliep en met het mes stond te zwaaien. Hij stond echt te zwaaien van wie ga ik eerst pakken? Ik trok mijn vader achterover en gooide zijn rek om zijn weg te blokkeren. Ik probeerde hem te lokken naar mij omdat mijn vader al op de grond lag. Ik wilde niet dat hij mijn vader op de grond stak. Mijn vader stond toen ook op en wij probeerden hem van ons af te krijgen. Hij probeerde mij toen neer te steken. Ik pakte een stoel en gooide deze naar hem toe. Op dat moment dat ik deze stoel gooide, stak hij mij weer. Ik denk dat hij mij toen in mijn zij stak. Doordat ik de stoel gooide kon hij het mes niet ver genoeg mijn buik in steken. Hij gooide ook stoelen terug naar mij en probeerde mij te steken. Toen kwamen mijn moeder en zus naar buiten. Hij liep ook hun kant op. En dit is het moment dat er een blackout komt, ik keek naar mijn hand en ik zag dat bijna mijn hele duim eraf was. Ik had echt het gevoel dat ik dood ging. Ik dacht het tijdens het incident ook, hij bleef maar steken en ik zag haat en razernij in zijn ogen. Met hij bedoel ik [verdachte] . Ik weet niet hoe hij van zijn achternaam heet. Hij is mijn buurman die waterpijpen verkoopt en die een winkel naast mij heeft.
Tussen mijn hand en duim hebben zij mijn pezen aan elkaar gehecht. Ik ben in mijn bil geraakt tot op het bot. De pezen en spieren zijn aan elkaar gehecht. Een steekwond in mijn zij, volgens de artsen had ik geluk omdat het dicht bij mijn longen en hart was.’
4. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2019057907-1 van 20 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als verklaring van
aangeefster
[benadeelde 3][doorgenummerde pagina’s 93 – 95]:
[benadeelde 3] deed aangifte van het incident dat plaatsvond op [adres 2] te
Amsterdam op 16 maart 2019 en verklaarde: ‘Ik heb op de [adres 2] een antiek winkel, die ik samen met mijn man en zoon run. Opeens hoorde ik rond 16.15 uur heel veel geschreeuw, ik hoorde dat mijn zoon [benadeelde 2] aan het schreeuwen was.
Ik rende met mijn dochter [benadeelde 4] naar buiten. Ik zag dat mijn Egyptische buurman met een mes achter mijn man en zoon aanrende. Ik zag dat hij met een mes stekende bewegingen maakte naar mijn zoon en man, mijn zoon bloedde. Er liep bloed over zijn rug naar de grond toe en ondertussen gooide mijn zoon stoelen naar mijn Egyptische buurman. Mijn man bloedde aan zijn been en was ook bezig met het gooien van stoelen. Toen zag ik dat mijn Egyptische buurman naar mij keek. Hij keek kwaad naar mij en rende op mij af. Ik zag dat hij nog steeds dat mes vast had. Toen lag ik ineens op de grond. Toen ik later het filmpje terug keek die door een omstander was gemaakt, zag ik dat mijn zoon mij op de grond had geduwd waarschijnlijk om mij te beschermen. Ik voel mij niet meer veilig op straat en durf niet meer naar buiten.
5. Een proces-verbaal van bevindingen omtrent beschrijving camerabeelden Instagram steekincident met nummer 2019055059 van 18 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen
van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 82 – 85]:
Naar aanleiding van het steekincident op de [adres 2] ter hoogte van de winkel van de slachtoffers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] verscheen er een video online van een deel van het incident. Op 18 maart 2019 heb ik de beelden bekeken en beschreven waarbij door mij het volgende is bevonden:
Ik zag dat [benadeelde 2] een rek om gooide in de richting van de verdachte. Ik zag dat de verdachte door liep in de richting van [benadeelde 1] . Ik zag dat de verdachte zijn rechter arm en hand naast zijn hoofd had en een ‘steek’ beweging maakte. Aan de hand van de beelden kon ik niet waarnemen of hij een mes in zijn hand had. Ik zag dat [benadeelde 2] tussen [benadeelde 1] en de verdachte kwam. Ik zag dat hij de verdachte een duw gaf. Ik zag na de duw dat de verdachte zijn capuchon af deed en tussen de marktstallen stond. Ik zag dat hij heen en weer sprong. Ik hoorde dat vermoedelijk de filmer riep: ‘He mannen komen met een sjenk.’
Ik zag dat [benadeelde 3] bij de ingang van de winkel van de slachtoffers stond. Ik zag dat de verdachte liep in de richting van [benadeelde 3] . Ik zag dat [benadeelde 2] zijn moeder ( [benadeelde 3] ) vastpakte. Ik zag dat zij hierna viel. Ik zag dat de verdachte zijn rechterhand naast zijn hoofd had en een korte ‘steek’ beweging maakte in de richting van [benadeelde 2] . Ik zag dat [benadeelde 2] weg sprong.
Ik zag daarna dat [benadeelde 1] een kruk boven zijn hoofd bracht en in de richting van de verdachte zwaaide. Ik zag dat de verdachte bukte en hierna met zijn rechterhand een slaande beweging naar voren maakte. Ik hoorde dat vermoedelijk de filmer riep: ‘He para (gek)’. Ik zag dat [benadeelde 1] hierna viel. Ik kon niet waarnemen of dit kwam door de beweging van de verdachte. Na de val van [benadeelde 1] zag ik dat de verdachte naar achteren liep. Ik zag dat hij vanaf de marktkraam achteruit liep en midden op de [adres 2] stond. Ik zag dat [benadeelde 2] met zijn rechterhand een stoel gooide in de richting van de verdachte. Ik zag dat de verdachte weer liep in de richting van de marktkraam. Ik zag dat [benadeelde 2] een kruk gooide in de richting van de verdachte. Ik zag dat de verdachte een tafel pakte en deze gooide in de richting van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] . Ik zag hierna dat de verdachte een wit bankje oppakte en deze gooide in de richting van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] . Ik zag dat zij de witte bank afweerden.
6. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] ) met nummer 2019055059-15 van 27 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen
van de verbalisanten, dan wel één van hen[doorgenummerde pagina’s 159 – 163]:
Op zaterdag 16 maart 2019 om 17:20 uur kwamen wij, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] ter hoogte van nummer [adres 2] .
Op een trottoir tussen de voorgevel van de meubelzaak en de marktkraam zagen wij vier
oranje pionnen staan. Bij het verwijderen van deze pionnen zagen wij dat er een vouwmes op het trottoir lag. Wij zagen dat het vouwmes uitgevouwen was. Wij zagen verder dat het een zwart heft had en dat het van het merk en type "Byrd Cara Cara 2" was. Ook zagen wij dat het puntvormige lemmet een lengte van ongeveer 10 centimeter en een maximale breedte van ongeveer 3,5 centimeter had.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair:
7. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2019055059-4 van 16 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen
van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 33 – 34]:
Op zaterdag 16 maart 2019 hoorden we via het Operationeel Centrum dat er een steekpartij plaatsvond op de [adres 2] en dat er meerdere gewonden waren. Onmiddellijk begaven wij ons naar voornoemd adres alwaar wij omstreeks 16:20 uur ter plaatse kwamen. Ik zag ongeveer 10 meter van het slachtoffer, dat op het looppad van de markt lag, een persoon staan. Ik hoorde hem zeggen: "ik heb gezien wat er is gebeurd." Deze man gaf mij later op te zijn genaamd: [getuige 1] .
[getuige 1] verklaarde mij het volgende: ‘Ik zag deze man steken op de man die nu op de grond ligt. Ik zag de man meerdere keren steken. Ik weet niet precies hoeveel keer, maar het was duidelijk meerdere keren. Het was gericht tegen de man van de marktkraam waar ik daarvoor mee in gesprek was.’ (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ).
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2019055059-12 van 16 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
getuige
[getuige 2][doorgenummerde pagina’s 35 – 37]:
Op zaterdag 16 maart 2019 stond ik voor mijn winkel aan de [adres 2] te Amsterdam. Ik zag dat de man van de waterpijpen winkel een stekende beweging met het mes in zijn hand in de richting van [benadeelde 2] zijn benen maakte. Ik zag dat de eigenaar van de waterpijpen winkel [benadeelde 2] aan de achterzijde van zijn benen stak. Ik zag dat de man van de waterpijpen winkel [benadeelde 2] vervolgens in zijn rug stak. Ik zag dat [benadeelde 2] zich omdraaide in de richting van de man van de waterpijpen winkel. Ik zag dat de man van de waterpijpen winkel vervolgens twee (het hof begrijpt: keer) een stekende beweging maakte in de richting van het bovenlichaam van [benadeelde 2] . Ik weet zeker dat [benadeelde 2] tenminste één keer werd geraakt in zijn bovenlichaam. Ik zag dat de eigenaar van de waterpijpen winkel [benadeelde 1] tenminste één keer met het mes in zijn been stak. Ik zag vervolgens dat [benadeelde 1] door de eigenaar van de waterpijpen winkel werd neergeslagen. Ik zag dat [benadeelde 1] ten val kwam en op de grond bleef liggen.
Ten aanzien van feit 1 primair:
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2019055059-5 van 16 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen
van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 13 – 14]:
Ik zag dat omstanders een handdoek drukte op een wond en toen zij de handdoek ervan af haalde zag ik een steekwond aan de binnenzijde van zijn linkerbeen. Dit was ter hoogte van zijn lies. Er stroomde een hoop bloed uit de wond en ik heb een tourniquet gepakt en deze op de juiste wijze in de lies van de man geplaatst. Deze man bleek later zijn: [benadeelde 1] .
Er voegde zich een collega bij mij die de broekspijp volledig open knipte en drukverband plaatste op de wond. Ook kwam er een vrouw aanlopen die zei dat zij arts was en mij wilde helpen met de verzorging van het slachtoffer. De vrouw is mij onbekend gebleven maar adviseerde mij een tweede tourniquet te plaatsen om het bloeden van de wond te stoppen.
10. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van een arts. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als medische informatie betreffende [benadeelde 1] [doorgenummerde pagina’s 80 – 81]:
Omschrijving van het letsel: steekverwonding linker bovenbeen, vena (ader) reconstructie.
11. Een geschrift, zijnde een verslag van het ziekenhuis Amsterdam VUMC van 16 maart 2019, betreffende [benadeelde 1] . Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Naam patiënt: [benadeelde 1]
SEH-arts notitiedoor [naam 1] , arts, op 16 maart 2019
Secondary survey:
6 cm lange verticale snede aan de mediale zijde van het bovenbeen. Oogt diep met spier a vue en veel stolsels.
Tourniquet kort losgemaakt, actief donker (veneus) bloedverlies.
Tourniquet opnieuw bevestigd.
Conclusie:
Diepe snijwond linker bovenbeen van 6 cm met actief (veneus) bloedverlies.
Beleid: aanmelden voor acute OK.
Operatieverslagopgemaakt door [naam 2] , arts-assistent chirurgie.
Peroperatieve bevindingen en postoperatieve conclusie:
Algeheel na time out, kefzol. Poetsen, tourniquet los, incisie naar craniaal enkele centimeters verlengd. Exploratie met veneuze bloeding uit meerdere geïnciseerde venen, daarnaast bloedingen in vastus medialis en rectus femoris, met spierrupturen. Verzorgen spierletsels die bloeden met diathermie en veneuze vaten deels onderbonden oppervlakkige venen en cross van vsm. Met doorlopende hechting proleen 5/0 van lengte incisie verzorgd. Hierna droog. Approximeren na spoelen met nacl van spierfascie en subcutis sluiten en huis met davilon. Pleister.
Zorgplan/VPK rapportage, opgemaakt door [naam 3] , gespecialiseerd verpleegkundige anesthesiologie:
Hr heeft een snede in de plooi van zijn linker pink, heb het schoongemaakt en verbonden.
Dr [naam 4] heeft alles bekeken, wond pink met steri strips en verbandje gedaan.
12. Een geschrift, zijnde een brief van het ziekenhuis Amsterdam VUMC van 24 april 2019, opgemaakt door [naam 5] , arts-assistent chirurgie, betreffende [benadeelde 1] . Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Betreft:
[benadeelde 1]
Bovengenoemde patiënt was opgenomen via de SEH op 16-3-2019 tot 17-3-2019 op de acute opname afdeling van de Traumachirurgie van het VU Medisch Centrum.
Operatie:
16-3-2019 Exploratie diepe wond mediale zijde linker bovenbeen. Per-operatief letsel spieren bovenbeen gezien waarbij spierfascie geapproximeerd is. Hierbij meerdere veneuze bloedingen diathermisch verzorgd. Wond in lagen gesloten.
13. Een geschrift, zijnde een brief omtrent de rapportage letsel van de praktijk voor fysiotherapie [fysio] van 7 juli 2019, betreffende [benadeelde 1] . Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Betreft: [benadeelde 1]
Conclusie onderzoek: meneer had een litteken van 20 cm op het linker bovenbeen met posttraumatisch/operatief oedeem rondom het litteken, bovenbeen en onderbeen. Een gebrekkige spierpomp linker been tgv een aangepast looppatroon door de pijn.
Ten aanzien van feit 2 primair:
14. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van de arts van 17 maart 2019. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als medische informatie betreffende [benadeelde 2] [doorgenummerde pagina’s 78 – 79]:
Naam: [benadeelde 2]
Omschrijving van het letsel: steekverwondingen rechter hand, linker borstkas, linker bil. Initieel vw diepe wond, persisterende bloeding li bil. Wond borstkas initieel onduidelijk of klaplong. Uiteindelijk geen klaplong. Rechterhand iig 5 weken gips.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.